ECLI:NL:RBROT:2006:AZ8973

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
703400
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • K.L. van Zetten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstekvonnis in verzetprocedure tussen IEBE LEASE B.V. en opposante

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 oktober 2006 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante, vertegenwoordigd door mr. E.H.P. Dingenouts van Stichting Rechtshulp Rotterdam, heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 19 november 1992. De geopposeerde, IEBE LEASE B.V., vertegenwoordigd door R.P.A. Schuman, heeft aangevoerd dat het verzet niet tijdig is ingesteld en dat zij niet meer beschikt over de originele inleidende dagvaarding. De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 13 juli 2006 de geopposeerde in de gelegenheid gesteld om de inleidende dagvaarding te overleggen, maar deze is niet ontvangen door de opposante, wat haar in haar verdediging heeft geschaad.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de geopposeerde niet in staat is geweest om de originele dagvaarding te overleggen, waardoor onduidelijk blijft welke vordering destijds exact is ingesteld. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het verstekvonnis niet zonder meer in stand kan blijven. De kantonrechter heeft daarom het verstekvonnis vernietigd en de vordering van de opposante toegewezen. Tevens is IEBE LEASE B.V. als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 300,- aan salaris voor de gemachtigde van de opposante.

De beslissing van de kantonrechter is genomen met inachtneming van de processtukken en de argumenten van beide partijen. De uitspraak benadrukt het belang van de inleidende dagvaarding en de gevolgen van het niet kunnen overleggen van deze stukken voor de beoordeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
VONNIS inzake
[opposante],
wonende te [woonplaats],
opposante,
gemachtigde: mr. E.H.P. Dingenouts (Stichting Rechtshulp Rotterdam),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IEBE LEASE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geopposeerde,
gemachtigde: R.P.A. Schuman te Ede.
Partijen worden verder aangeduid als [opposante] en Iebe Lease.
1. Het verdere verloop van de procedure
Dit volgt uit de volgende processtukken waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- tussenvonnis van 13 juli 2006 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken; - akte van de zijde van Iebe Lease;
- akte van [opposante].
2. De verdere beoordeling
2.1 Bij akte heeft Iebe Lease, onder overlegging van stukken, uiteengezet waarom het verzet volgens haar niet tijdig is gedaan. Voorts geeft zij in de akte aan dat zij noch Iebe Lease noch de vorige gemachtigde in het bezit is van de originele, de procedure inleidende dagvaarding.
2.2 [opposante] heeft hierop gereageerd.
2.3 Bij voormeld tussenvonnis is reeds beslist dat het verzet tijdig is gedaan. Er wordt geen aanleiding gezien thans op die beslissing terug te komen.
2.4 Bij voormeld tussenvonnis is Iebe Lease in de gelegenheid gesteld de originele dagvaarding in het geding te brengen, teneinde inzicht te verschaffen in welke vordering destijds is ingesteld tegen [opposante]. Het verstekvonnis is namelijk gebaseerd op de in de dagvaarding vermelde gronden, waarbij niet is omschreven welke dat zijn.
Iebe Lease geeft aan niet meer over dat stuk te beschikken. Iebe Lease laat na in plaats van dat stuk een omschrijving van haar vordering te geven. Onduidelijk blijft dan ook hoe de vordering destijds exact heeft geluid.
[opposante] heeft steeds aangevoerd dat zij zich het recht voorbehoudt haar verweer nader aan te vullen en te onderbouwen na ontvangst van de inleidende dagvaarding. Nu deze niet ontvangen is, is [opposante] in haar belang geschaad om zich te verweren en kan de kantonrechter de gegrondheid niet beoordelen.
[opposante] heeft bij akte na tussenvonnis terecht opgemerkt dat hierdoor bijvoorbeeld ook niet meer kan worden vastgesteld of de oorspronkelijke inleidende dagvaarding wel aan alle eisen die daarvoor gelden, heeft voldaan, of dat deze dagvaarding wel op het juiste adres is betekend.
2.5 Op grond van vorenstaande overwegingen kan het verstekvonnis niet zonder meer in stand blijven. Dit betekent dat de vordering van [opposante] in de verzetdagvaarding zal worden toegewezen.
2.6 Iebe Lease zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van de procedure, daaronder niet begrepen de kosten van de verzetdagvaarding
3. De beslissing
De kantonrechter,
verklaart [opposante] tot goed opposante met vernietiging van het vonnis van de kantonrechter te Rotterdam gewezen op 19 november 1992 onder nummer 13.091/1992;
opnieuw rechtdoende:
ontzegt Iebe Lease haar vordering;
veroordeelt Iebe Lease in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [opposante] bepaald op € 300,- aan salaris voor de gemachtigde, welk bedrag op Rabobankrekening 19 23 25 892 t.n.v. MvT (545) Rotterdam onder vermelding van het zaaknummer moet worden overgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mI. K.L. van Zetten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.