ECLI:NL:RBROT:2006:AZ8973
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- K.L. van Zetten
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van verstekvonnis in verzetprocedure tussen IEBE LEASE B.V. en opposante
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 oktober 2006 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante, vertegenwoordigd door mr. E.H.P. Dingenouts van Stichting Rechtshulp Rotterdam, heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 19 november 1992. De geopposeerde, IEBE LEASE B.V., vertegenwoordigd door R.P.A. Schuman, heeft aangevoerd dat het verzet niet tijdig is ingesteld en dat zij niet meer beschikt over de originele inleidende dagvaarding. De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 13 juli 2006 de geopposeerde in de gelegenheid gesteld om de inleidende dagvaarding te overleggen, maar deze is niet ontvangen door de opposante, wat haar in haar verdediging heeft geschaad.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de geopposeerde niet in staat is geweest om de originele dagvaarding te overleggen, waardoor onduidelijk blijft welke vordering destijds exact is ingesteld. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het verstekvonnis niet zonder meer in stand kan blijven. De kantonrechter heeft daarom het verstekvonnis vernietigd en de vordering van de opposante toegewezen. Tevens is IEBE LEASE B.V. als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 300,- aan salaris voor de gemachtigde van de opposante.
De beslissing van de kantonrechter is genomen met inachtneming van de processtukken en de argumenten van beide partijen. De uitspraak benadrukt het belang van de inleidende dagvaarding en de gevolgen van het niet kunnen overleggen van deze stukken voor de beoordeling van de zaak.