ECLI:NL:RBROT:2006:BB1858

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
730491
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.F. Lubberink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van kosten met onduidelijke rechtmatigheid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2006, vorderde eiseres, de besloten vennootschap Transfair B.V., een bedrag van € 570,04 aan kosten, vermeerderd met rente en kosten zoals omschreven in de dagvaarding. De gedaagde partij heeft echter niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor de kantonrechter verstek heeft verleend tegen gedaagde. De kantonrechter heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om haar vorderingen nader te omschrijven, omdat uit de dagvaarding niet duidelijk blijkt of de gevorderde kosten rechtmatig zijn. De kantonrechter heeft de zaak ambtshalve aangehouden tot de zitting van 26 juli 2006, maar gedaagde heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd.

De kantonrechter kon geen eindoordeel geven over de vordering, omdat eiseres geen motivering heeft gegeven voor de gevorderde wettelijke vertragingsrente over de buitengerechtelijke kosten vanaf de dag van dagvaarding. Daarnaast was het onduidelijk of de gevorderde informatiekosten in overeenstemming waren met artikel 9 van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Hierdoor was het voor de kantonrechter niet duidelijk of de vordering op deze onderdelen als niet ongegrond of onrechtmatig kon worden toegewezen.

De beslissing van de kantonrechter was om de zaak te verwijzen naar de rolzitting van woensdag 20 september 2006, zodat eiseres de gelegenheid kreeg om op de genoemde punten duidelijkheid te verschaffen. Tevens werd bepaald dat er geen uitstel zou worden verleend en dat verdere beslissingen werden aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.F. Lubberink tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
VONNIS in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Transfair B.V.,
woonplaats: Zwolle,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 12 juni 2006,
gemachtigde: A.W. Veth te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die niet heeft gereageerd.
Het verloop van het proces
Eiseres heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen € 570,04 met rente en kosten zoals in de dagvaarding omschreven.
Tegen gedaagde is verstek verleend.
De kantonrechter heeft de zaak ambtshalve aangehouden tot de zitting van woensdag 26 juli 2006 opdat gedaagde alsnog kan reageren. Gedaagde heeft echter niet binnen de door de kantonrechter gestelde termijn geantwoord.
Daarop is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.
De beoordeling van de vordering
De kantonrechter kan nog geen eindoordeel geven.
Uit de dagvaarding blijkt niet wanneer de betaling van € 157,50 van gedaagde door eiseres of haar gemachtigde is ontvangen. Mogelijk is dat deze vóór sommatie is verricht.
In dat geval zou eiseres, gerekend naar de gangbare maatstaven, een te hoog bedrag aan buitengerechtelijke kosten vorderen.
Verder blijkt ook niet of bij de berekening van de tot 18-01-2006 vervallen rente rekening is gehouden met deze betaling.
Bovendien geeft eiseres geen motivering voor het feit dat zij wettelijke vertragingsrente vordert over de in rekening gebrachte buitengerechtelijke kosten vanaf de dag der dagvaarding.
Tenslotte is ten aanzien van de gevorderde informatiekosten niet gehandeld overeenkomstig artikel 9 Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.
Aldus is het de kantonrechter niet duidelijk of de vordering op deze onderdelen als niet ongegrond of onrechtmatig kan worden toegewezen.
Eiseres zal in de gelegenheid worden gesteld een en ander alsnog deugdelijk te motiveren.
De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van deze rechtbank en sector, van woensdag 20 september 2006, opdat eiseres dan gelegenheid heeft op voormelde punten duidelijkheid te verschaffen;
bepaalt dat geen uitstel zal worden verleend;
houdt verder elke beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.