ECLI:NL:RBROT:2006:BB1858
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van kosten met onduidelijke rechtmatigheid
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2006, vorderde eiseres, de besloten vennootschap Transfair B.V., een bedrag van € 570,04 aan kosten, vermeerderd met rente en kosten zoals omschreven in de dagvaarding. De gedaagde partij heeft echter niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor de kantonrechter verstek heeft verleend tegen gedaagde. De kantonrechter heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om haar vorderingen nader te omschrijven, omdat uit de dagvaarding niet duidelijk blijkt of de gevorderde kosten rechtmatig zijn. De kantonrechter heeft de zaak ambtshalve aangehouden tot de zitting van 26 juli 2006, maar gedaagde heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd.
De kantonrechter kon geen eindoordeel geven over de vordering, omdat eiseres geen motivering heeft gegeven voor de gevorderde wettelijke vertragingsrente over de buitengerechtelijke kosten vanaf de dag van dagvaarding. Daarnaast was het onduidelijk of de gevorderde informatiekosten in overeenstemming waren met artikel 9 van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Hierdoor was het voor de kantonrechter niet duidelijk of de vordering op deze onderdelen als niet ongegrond of onrechtmatig kon worden toegewezen.
De beslissing van de kantonrechter was om de zaak te verwijzen naar de rolzitting van woensdag 20 september 2006, zodat eiseres de gelegenheid kreeg om op de genoemde punten duidelijkheid te verschaffen. Tevens werd bepaald dat er geen uitstel zou worden verleend en dat verdere beslissingen werden aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.F. Lubberink tijdens een openbare terechtzitting.