ECLI:NL:RBROT:2007:AZ6969

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
274080/06-1168 & 274081/06-1169
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsprocedure voor Huishoudelijke Verzorging in Rotterdam

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een aanbestedingsprocedure voor Huishoudelijke Verzorging in Rotterdam, hebben verschillende zorgaanbieders, waaronder ZorgCompagnie en Thuiszorg, vorderingen ingesteld tegen de Gemeente Rotterdam. De vorderingen zijn gericht op het staken van de aanbestedingsprocedure en het verbieden van de gunning van de opdracht aan andere zorgaanbieders, zoals Humanitas en Laurens. De voorzieningenrechter heeft op 25 januari 2007 uitspraak gedaan in kort geding, waarbij de betrokken partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Gemeente had op 11 september 2006 de aanbesteding aangekondigd en hanteerde als gunningcriterium de economisch meest voordelige inschrijving, waarbij verschillende kwaliteitscriteria en prijscriteria werden gehanteerd. De eisers stelden dat de Gemeente in strijd met het transparantiebeginsel had gehandeld door onduidelijkheid te laten bestaan over de puntentoekenning en de gunningcriteria. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente niet voldoende duidelijkheid had verschaft over de wijze van puntentoekenning, wat heeft geleid tot onduidelijkheid bij de inschrijvers. De rechter heeft bepaald dat de Gemeente uiterlijk op 1 februari 2007 een scorematrix moet overleggen waarin alle behaalde scores zijn opgenomen, zodat de betrokken partijen hierop kunnen reageren. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en duidelijkheid in aanbestedingsprocedures, vooral in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer 274080/06-1168
Zaak-/rolnummer 274081/06-1169
Uitspraak: 25 januari 2007
VONNIS in kort geding in de zaak 274080/06-1168 van:
1. de stichting STICHTING ZORGCOMPAGNIE, gevestigd te Zoetermeer;
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE VIERSTROOM B.V., gevestigd te Gouda;
3. de stichting STICHTING DE ZORGRING, gevestigd te Zoetermeer,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in de incidenten tot tussenkomst,
procureur mr. H.E. Schweers,
advocaat mrs. S.E.J. Schippers en M.J. Chatelin (beiden te Amsterdam),
- tegen -
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROTTERDAM,
waarvan de zetel is gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten tot tussenkomst,
procureur mr. W.J. Hengeveld,
advocaat mrs. J.M. Hebly en T.I. van Koten,
- alsmede -
VONNIS in kort geding in de zaak 274081/06-1169 van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THUISZORG ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten tot tussenkomst,
procureur mr. P.J. de Waal,
advocaat mr. D.B. Zieren,
- tegen -
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROTTERDAM,
waarvan de zetel is gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten tot tussenkomst, procureur mr. W.J. Hengeveld,
advocaat mrs. J.M. Hebly en T.I. van Koten,
in welke procedures zijn toegelaten als
tussenkomende partijen:
1. de stichting STICHTING HUMANITAS THUISZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING ROTTERDAM, gevestigd te Rotterdam;
2. de stichting STICHTING HUMANITAS, gevestigd te Rotterdam;
3. de stichting STICHTING STROMEN OPMAAT GROEP, gevestigd te Rotterdam,
eiseressen in het incident tot tussenkomst,
tussenkomende partijen,
procureur mr. P.H.Ch.M. van Swaaij,
advocaat mrs. E.J. Stalenberg en M. Straatman,
en
1. de stichting STICHTING LAURENS, gevestigd te Rotterdam;
2. de stichting STICHTING EVEAN, gevestigd te Purmerend,
eiseressen in het incident tot tussenkomst,
tussenkomende partijen,
procureur mr. R.B. Gerretsen,
advocaat mr. J.W. Fanoy en J.J. Feenstra.
Eerstgenoemde eiseressen worden hierna samen aangeduid als "ZorgCompagnie".
De als tweede eiseres genoemde partij wordt aangeduid als "Thuiszorg".
Gedaagde wordt aangeduid als "de Gemeente".
De tussenkomende partijen worden aangeduid als "Humanitas" respectievelijk "Laurens".
1. Het verloop van het geding
1.1
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaardingen d.d. 4 en 5 december 2006;
- akte wijziging van eis, pleitnotities en producties van mrs. Schippers en Chatelin;;
- akte wijziging van eis, pleitnotities en producties van mr. Zieren;
- conclusie van antwoord, pleitnotities en producties van mrs. Hebly en Van Koten;
- incidentele conclusie tot tussenkomst, pleitnotities en producties van mrs. Stalenberg en Straatman;
- incidentele conclusie tot tussenkomst, pleitnotities en producties van mrs. Fanoy en Feenstra.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 9
januari 2007.
1.2
Aangezien de doelmatigheid is gediend met een gezamenlijk behandeling zijn beide gedin-gen, die ook overigens verknocht zijn, gelijktijdig behandeld en worden zij ook gelijktijdig berecht.
2. De incidenten tot tussenkomst
Humanitas en Laurens hebben onweersproken gesteld dat zij een belang hebben om in de tussen voormelde gedingen tussen te komen. Humanitas en Laurens zijn daarom toegelaten als tussenkomende partij.
3. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van de inhoud van de door partijen overgelegde producties, kan in dit kort geding van de volgende feiten worden uitgegaan.
3.1
De Gemeente heeft op 11 september 2006 in het Europese publicatieblad de openbare aan-besteding aangekondigd ten behoeve van een raamovereenkomst voor het leveren van huis-houdelijke verzorging aan de daarvoor in aanmerking komende inwoners van Rotterdam. In het kader van die aanbesteding heeft de Gemeente het Bestek Huishoudelijke Verzorging nr. 1-153-06 opgesteld. De Gemeente hanteert als gunningcriterium de economisch meest voor-delige inschrijving.
3.2
Op de aanbesteding is van toepassing het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsop-drachten (BAO).
3.3
De aanbesteding omvat drie deelproducten die in één pakket aangeboden en geleverd dienen te worden. Het leveren van Huishoudelijke Verzorging (HV) omvat aldus de deelproducten "Overnemen", "Ondersteunen" en "Zorgvoorbereiding". Deze producten worden omschre-ven in hoofdstuk 6 van het Bestek.
Overnemen houdt in het daadwerkelijk overnemen van huishoudelijke activiteiten van de HV-cliënt door een (professionele) kracht in het kader van de Wet maatschappelijke onder-steuning (Wmo).
Ondersteunen houdt in het ondersteunen van de leefeenheid van de HV-cliënt door een (pro-fessionele) kracht op het terrein van de organisatie van het huishouden en het instrueren van de medebewoners van de HV-cliënt die tot op dat moment geen (of onvoldoende) ervaring hebben met het uitvoeren van huishoudelijke activiteiten en die daartoe wel in staat mogen worden geacht.
Zorgvoorbereiding houdt in het zorgdragen voor een situatie waarbij de door de HV-cliënt gevraagde zorg daadwerkelijk geleverd kan worden door een (professionele) kracht en het leggen van de juiste verbanden met organisaties/instanties en/of personen die er toe kunnen bijdragen dat de gehele zorg- en individuele voorzieningenbehoefte van de HV-cliënt (op termijn) wordt gedekt.
3.4
In hoofdstuk 5 van het Bestek zijn de selectie-eisen vermeld. Selectie-eis 12 (Leveringsga-rantie) luidt als volgt:
Met zijn inschrijving garandeert inschrijver dat hij voor het gebied waarvoor hij inschrijft in één kalenderjaar (vanaf 2002) minimaal 50% van de te verwachte[n] omvang HV (zie par. 2.6) heeft geleverd. Dit kan het makkelijkst blijken uit een door de accountant goedgekeurde jaarrekening (bijlage 8).
3.5
In hoofdstuk 7 van het Bestek zijn de gunningcriteria met de daarbij behorende weging op-genomen.
Met betrekking tot die gunningcriteria en de daarbij behorende wegingsfactoren vermeldt paragraaf 7.2 van het Bestek:
Met betrekking tot het gunningscriterium prijs is de beoordeling als volgt:
De goedkoopste prijs per product wordt gewaardeerd op 10 punten (= maximaal). Alle andere prijzen worden hiertegen afgezet en ontvangen een puntenwaardering volgens een vaste formule. De uit-komst hiervan wordt ten slotte vermenigvuldigd met de wegingsfactor.
De beoordeling op basis van de overige gunningscriteria zal plaatsvinden door een beoordelings-commissie van minimaal 5 personen. Zij waarderen de inschrijvingen ieder afzonderlijk aan de hand van een rapportcijfer in hele punten tussen de 1 en de 10. Deze cijfers worden per criterium afgezet tegen de hoogste score (hoogste score wordt 10). Vervolgens worden alle overige punten hieraan ge-relateerd volgens dezelfde (bij de prijs gehanteerde) vaste formule. De uitkomst hiervan wordt ten slotte vermenigvuldigd met de wegingsfactor.
De totale score wordt vastgesteld door de optelsom van de waarderingen per criterium en bepaalt de rangschikking (van hoog naar laag). Indien zich de situatie voordoet dat meerdere inschrijvers op een gelijke totaal score eindigen dan bepaalt de score op het gunningscriterium prijs de rangorde. Is ook deze score gelijk dan zal de rangorde worden bepaald door loting.
Met betrekking tot het gunningcriterium Kwaliteit van de organisatie vermeldt paragraaf 7.5 van het Bestek onder meer:
W3-1 De leverancier beschikt over adequate kennis van de sociale kaart in Rotterdam of heeft erva-ring met het werken in een gebied waarin kennis van de sociale kaart van die omgeving van belang is.
W3-2 De leverancier beschikt over een werkend kwaliteitssysteem dat in de sector gebruikelijk is, blijkend uit een erkend certificaat, waarbij sprake is van een onafhankelijke toetsing.
W3-3 Scholing/instructie. Op welke wijze draagt u zorg voor (blijvende) scholing van uw mede-werkers? Welke instructies geeft u uw medewerkers mee om een zo optimaal mogelijke kwaliteit van de HV te bereiken?
Met betrekking tot het gunningcriterium Continuïteit van de dienstverlening vermeldt para-graaf 7.6 van het Bestek onder meer:
W4-1 De leverancier is toegerust voor het continu en kwalitatief leveren van verantwoorde onder-steuning.
W4-2 De leverancier zorgt bij uitval van HV-medewerker voor vervanging.
W4-3 De leverancier geeft aan hoeveel werknemers er in dienst zijn binnen zijn eigen organisatie/-onderneming.
Met betrekking tot het gunningcriterium Maatschappelijke meerwaarde vermeldt paragraaf 7.7 van het Bestek onder meer:
W5-1 De leverancier tracht de 5%-eis te overstijgen.
W5-2 De leverancier heeft ook op andere Wmo-terreinen een meerwaarde
W5-3 Culturele/religieuze differentiatie van het personeelsbestand. U dient aan te geven in hoeverre uw personeelsbestand een afspiegeling is van de Rotterdamse bevolkling dan wel de regio waarbin-nen uw organisatie opereert.
3.6
In de Nota van Inlichtingen d.d. 27 oktober 2006 zijn de naar aanleiding van het Bestek gestelde vragen en antwoorden daarop vermeld. Onder meer zijn de volgende vragen gesteld:
Vraag 32 (met betrekking tot paragraaf 7.2 Gunningscriteria en wegingsfactoren) luidt als volgt:
U stelt dat de goedkoopste prijs per product wordt gewaardeerd met 10 punten. Alle andere prijzen worden hiertegen afgezet en ontvangen een puntenwaardering volgens een vaste formule. Graag toelichting op de wijze waarop de vaste formule is samengesteld, zodanig dat wij zelf in staat zijn de puntenwaardering te berekenen.
Het antwoord luidt:
U kunt zelf niet de puntenwaardering berekenen aangezien deze afhankelijk is van het aantal inschrijvingen. Anders gezegd: de verschillen in punten zullen fluctueren naarmate er meer of minder inschrijvingen zijn. Het aantal punten dat wordt toegekend aan de op één na laagste prijs, verhoudt zich in gelijke mate tot het verschil in geoffreerde prijs. Et cetera.
Vraag 203 heeft onder meer betrekking op een fictief voorbeeld waarbij een zorgaanbieder A binnen de muren van de instellingen huishoudelijke zorg levert (47.450 uur per jaar) en daarnaast verpleging en verzorging bij mensen thuis (19.971 uur per jaar).
Het antwoord luidt:
Uit bovenstaande begrijpen wij dat zorgaanbieder A in 2005 19.971 + 47.450 = 67.421 uren HV heeft geleverd. Als zorgaanbieder A voor bovengenoemde postcodegebieden wil offreren (dus: 3011, 3012 en 3013, 3014, 3015 en 3016) voldoet zorgaanbieder A aan de leveringsgarantie uit SE12 want het geleverde in 2005 (67.421 uren) is meer dan 50% (=in casu 43.633) van de verwachte omvang in klokuren in de betreffende gebieden.
3.7
Bij brief van 20 november 2006 heeft de Gemeente bekend gemaakt dat zij, op grond van de economisch meest voordelige inschrijvingen, voornemens is de opdracht te gunnen aan Humanitas en Laurens. Inmiddels is de Gemeente voornemens de opdracht mede te gunnen aan MTZ-Zorggroep.
4. De vorderingen van ZorgCompagnie
Na wijziging van eis, waartegen de Gemeente zich niet heeft verzet, vordert ZorgCompag-nie, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter:
primair: de Gemeente gebiedt de lopende aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden, en de Gemeente verbiedt haar voornemen tot het gunnen van de opdracht aan Hu-manitas, Laurens en MTZ-Zorggroep gestand te doen;
subsidiair: de Gemeente gelast de opdracht mede te gunnen aan ZorgCompagnie, de Gemeente beveelt de offerte van de gegunde inschrijvers buiten beschouwing te laten en haar verbiedt tot gunning aan deze inschrijvers, en voorts de Gemeente beveelt tot over-overlegging van een overzicht waarin per subgunningscriterium de door de geselecteerde inschrijvers en Zorg-Compagnie behaalde punten zijn genoemd zomede een overzicht waaruit de door alle inschrijvers behaalde totaalscores blijken;
althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter nodig acht, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de Gemeente in de kosten van de procedure
5. De vorderingen van Thuiszorg
Na wijziging van eis, waartegen de Gemeente zich niet heeft verzet, vordert Thuiszorg, za-kelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter:
primair: de Gemeente gebiedt de lopende aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden, en de Gemeente verbiedt haar voornemen tot het gunnen van de opdracht aan Hu-manitas, Laurens en MTZ-Zorggroep gestand te doen,
subsidiair: de Gemeente verbiedt de opdracht aan Huminatas, Laurens en MTZ-Zorggroep te gunnen alvorens zich nader te hebben vergewist dat het door deze inschijvers aan-geboden tarief voor de subproducten "Overnemen" en "Ondersteunen" daadwerkelijk leidt tot de economische meest voordelige aanbieding,
althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter nodig acht, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de Gemeente in de kosten van de procedure.
6. De gronden van de vorderingen van ZorgCompagnie en Thuiszorg
Zowel ZorgCompagnie als Thuiszorg hebben aan hun vorderingen de volgende, zakelijk weergegeven stellingen ten grondslag gelegd.
6.1
De Gemeente heeft verzuimd de inschrijving van Humanitas uit te sluiten van verdere be-oordeling. Humanitas voldoet niet aan de bestekeis SE-12 dat zij vanaf 2002 minimaal 50% van de te verwachten omvang Huishoudelijke Verzorging heeft geleverd. Humanitas heeft zich ingeschreven voor alle inschrijfgebieden en dient derhalve te garanderen dat in één kalenderjaar minimaal 50% van 2.500.000 uren aan Huishoudelijke Verzorging is geleverd. Daarvan is geen sprake; volgens de jaarrekeningen is (door de combinatie) niet meer dan 745.064 uren geleverd.
6.2
De Gemeente heeft gunningcriteria gehanteerd die als geschiktheideisen moeten worden gekwalificeerd. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen het criterium geschiktheid en het criterium gunning. Op grond van meerdere uitspraken van het Hof van Justitie van de EG en uit Nederlandse jurisprudentie blijkt dat als hoofdregel moet worden aangenomen dat aanbestedende diensten geschiktheideisen niet als gunningcriteria mogen hanteren.
Een aanzienlijk aantal van de in het Bestek genoemde gunningcriteria ziet feitelijk op de ge-schiktheid van de inschrijvers en zijn daarmee geschiktheideisen, zoals "Kwaliteit van de or-ganisatie" (W 3.1, 3.2 en 3.3), "Continuïteit van dienstverlening" (W 4.1, 4.2 en 4.3) en "Maatschappelijke meerwaarde" (W.5.1, 5.2 en 5.3).
6.3
De Gemeente heeft in strijd gehandeld met het motiveringsbeginsel, en met name met de motiveringsplicht als bedoeld in artikel 41 lid 4 BAO, waarin is bepaald dat een betrokken partij die een aan de eisen beantwoordende inschrijving heeft gedaan, zo spoedig mogelijk na een daartoe strekkend verzoek in kennis wordt gesteld van de kenmerken en voordelen van de uitgekozen inschrijving. De Gemeente heeft niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre de aanbieding van de afgewezen inschrijvers verschillen van de aanbiedingen van de geselec-teerde inschrijvers.
6.4
De Gemeente heeft in strijd gehandeld met het beginsel van transparantie.
Op dit punt stelt ZorgCompagnie dat de Gemeente in hoofdstuk 7 van het bestek met per-centages heeft aangegeven welk aandeel de onderscheiden kwaliteitscriteria hebben bij de vaststelling van de score, en niet met de punten. Hierdoor is niet inzichtelijk gemaakt hoe-veel punten inschrijvers per kwaliteitscriterium konden behalen. Dientengevolge heeft de Gemeente in strijd met het transparantiebeginsel gehandeld, aldus ZorgCompagnie.
Op dit punt stelt Thuiszorg, onder verwijzing naar paragraaf 7.2 van het Bestek, dat de wijze waarop het sub-gunningcriterium Prijzen is gewogen, niet transparant is. Voorafgaand aan de inschrijving is onduidelijk gebleven welke vaste formule de Gemeente hanteert. Bij ge-brek aan nadere toelichting is Thuiszorg in haar aanbieding er van uitgegaan dat ook de hoogste inschrijfprijs een procentueel afgeleid deel van het maximaal aantal te behalen pun-ten zou ontvangen en dat zij hiermee ondanks haar loonkosten toch een goede kans zou kun-nen maken.
6.5
Thuiszorg stelt voorts dat sprake is van een abnormaal lage prijs. De kostprijzen van de diensten staan in geen verhouding tot de door Humanitas en Laurens geoffreerde prijzen. Dat had reden moeten zijn voor heraanbesteding ex artikel 56 BOA. De subproducten "Overnemen" en "Ondersteunen" omvatten meer werk dan de huidige AWBZ producten HV1 en HV2, terwijl een groot deel van de geoffreerde prijzen ver beneden het CTG-tarief ligt en ook ver beneden het cao uurloon van een Alfa-hulp, aldus Thuiszorg.
7. Het verweer van de Gemeente
De Gemeente concludeert tot afwijzing van de vorderingen en veroordeling van ZorgCom-pagnie en Thuiszorg in de kosten van de procedure. Daartoe heeft de Gemeente het vol-gende aangevoerd (zakelijk weergegeven).
7.1
De Gemeente heeft zich bij de beoordeling van selectie-eis SE12 gebaseerd op accountants-verklaringen en nacalculaties. Daaruit blijkt dat (de combinatie) Humanitas in 2005 met haar uren HV (intramuraal en extramuraal) voldoet aan de norm van 1.250.000 uren.
Het verschil met de jaarverslagen is te verklaren omdat ook intramuraal huishoudelijke verzorging wordt geleverd; deze verzorging wordt evenwel niet afzonderlijk in de jaar-verslagen vermeld, maar maakt deel uit van de meer omvattende post intramurale zorg.
7.2
Het bezwaar met betrekking tot het gebruik van selectiecriteria als gunningcriteria moet eveneens worden afgewezen. Inmiddels is in de rechtspraak erkend dat de geschiktheid van de aanbieder van grote betekenis kan zijn voor de prestatie die in de aanbieding wordt be-loofd.
7.3
De Gemeente heeft haar voornemen tot gunning voldoende gemotiveerd. Bij haar brief van 20 november 2006 heeft de Gemeente een bijlage gevoegd waarin (in twee tabellen) is aan-gegeven hoe de desbetreffende inschrijving heeft gescoord ten opzichte van de overige in-schrijvingen.De eerste tabel laat zien welke eindscore de aanbieder heeft gekregen. Omdat in paragraaf 7.2 van het Bestek is aangegeven dat het cijfer dat uit de vaste formule komt vermenigvuldigd wordt met de wegingsfactor, kan uit de eindscore eenvoudig worden afgeleid wat het cijfer is dat is toegekend op dit onderdeel. De tweede tabel laat de relatieve score zien ten opzichte van de andere inschrijvers.
7.4
De bezwaren ten aanzien van de transparantie van de beoordelingssystematiek zijn eveneens ongegrond. Deze bezwaren zijn te laat ingediend. Paragraaf 3.12 van het Bestek vermeldt dat bezwaren uiterlijk op 20 oktober 2006 gemeld hadden moeten worden. Deze bepaling is een uitwerking van de meldingsplicht die volgt uit het Grossman-arrest.
Daarnaast geldt dat het gunningcriterium "de economisch meest voordelige aanbieding" de aanbestedende dienst een ruime beoordelingsvrijheid laat, mits daarbij objectieve criteria worden gehanteerd en er voldoende transparantie is. Daaraan is voldaan. De Gemeente heeft
de door haar te hanteren (sub)gunningcriteria uitvoerig in het Bestek uiteengezet, duidelijk vermeld wat de wegingsfactoren voor de gunningcriteria zijn, en vermeld dat per onderdeel een puntenscore van ten hoogste 10 punten behaald kon worden.
7.5
De Gemeente betwist dat Humanitas onder de kostprijs heeft geoffreerd. Ook Thuiszorg heeft bij het onderdeel "zorgvoorbereiden" een nulprijs geboden om bij de cliënten binnen te kunnen komen. Maar dat betekent nog niet dat sprake is van een abnormaal lage aanbieding.
Het gaat hier om een Wmo-aanbesteding die op haar eigen merites moet worden beoordeeld. Het Bestek stelt bepaalde eisen aan de dienstverlening, die niet is te vergelijken met de thuiszorg van vóór de Wmo. Bij gemeenten die werken met het Zeeuwse model van vaste prijzen liggen de tarieven soms 30% onder de CTG-tarieven. Kennelijk werkt de beoogde concurrerende prikkelwerking.
8. De vorderingen van Humanitas en Laurens
De vorderingen van Humanitas strekken er toe, kort gezegd, dat de vorderingen van Zorg-Compagnie worden afgewezen en dat de Gemeente gevolg geeft aan haar voornemen om de opdracht te gunnen aan Humanitas, één en ander met veroordeling van ZorgCompagnie in de kosten van de procedure.
De vorderingen van Laurens strekken er toe, kort gezegd, dat de vorderingen van Zorg-Compagnie en Thuiszorg worden afgewezen en dat de Gemeente gevolg geeft aan haar voornemen om de opdracht te gunnen aan Laurens, één en ander met veroordeling van ZorgCompagnie en Thuiszorg in de kosten van de procedure.
De grondslagen voor die vorderingen komen in grote lijnen overeen met het door de Ge-meente gevoerde verweer. Voor zover nodig zal op hetgeen deze partijen overigens hebben aangevoerd, bij de beoordeling worden ingegaan.
9. De beoordeling
Gunningcriterium prijs
9.1
Uit paragraaf 7.2 van het bestek, zoals hierboven geciteerd onder 3.4, volgt dat de laagste prijs per product wordt gewaardeerd op 10 punten en dat alle andere prijzen daartegen worden afgezet en een puntenwaardering krijgen volgens een vaste formule.
Gebleken is dat niet alleen de laagste inschrijver een vast aantal punten (10) kreeg, maar dat ook aan de hoogste inschrijver een vast aantal punten is toegekend, namelijk 1 punt. Door middel van de door de Gemeente gehanteerde formule wordt elke overige prijs gerelateerd aan het verschil tussen de hoogste en de laagste prijs, in die zin dat het aan die prijs toe te kennen aantal punten zich op gelijke wijze verhoudt tot 1 en 10 als die prijs zich verhoudt tot de hoogste en de laagste prijs.
9.2
Eiseressen hebben niet bestreden dat de door de Gemeente toegepaste rekensystematiek deugdelijk is en voldoet aan de daaraan vanuit aanbestedingsrechtelijk oogpunt te stellen eisen. Evenmin hebben zij betwist dat die rekenmethode uit het bestek kan volgen. Zij stellen zich echter op het standpunt dat het bestek op dit punt verschillend kan worden geïnterpreteerd, en dus niet eenduidig is. Deze klacht treft doel. Op grond van de door de Gemeente gebruikte formulering zowel in het bestek als in de nota van toelichting in antwoord op vraag 32, hebben eiseressen redelijkerwijs mogen aannemen dat, nadat de laagste prijs zou zijn bepaald, het aan alle overige prijzen, dus ook aan de hoogste prijs, toe te kennen puntenaantal een rekenkundige afgeleide zou zijn van de laagste prijs. In het door de Gemeente gehanteerde systeem is dit anders. De hoogste prijs krijgt bij die rekenmethode immers onafhankelijk van de mate waarin die prijs verschilt van de laagste prijs een 1 toebedeeld.
9.3
De Gemeente alsmede de tussengekomen partijen hebben betwist dat Thuiszorg daadwer-kelijk heeft gedacht dat de puntentoekenning procentueel zou plaatsvinden. Volgens hen volgt dit uit het feit dat Thuiszorg met een bedrag van € 0,00 heeft ingeschreven op het pro-duct zorgvoorbereiding. Dit verweer faalt. Indien Thuiszorg Rotterdam zich al bewust is geweest van het rekenkundige probleem dat zich bij een procentuele puntentoekenning voordoet als de laagste inschrijving € 0,00 is – men kan nu eenmaal niet door 0 delen – kan dat niet zonder meer tot het oordeel leiden dat Thuiszorg Rotterdam moet hebben begrepen dat de Gemeente een geheel andere wijze van puntentoekenning hanteerde.
9.4
De Gemeente had onduidelijkheid omtrent de puntentoekenning kunnen voorkomen door de berekeningswijze, zoals verzocht in vraag 32, kenbaar te maken. De Gemeente heeft dit verzoek ten onrechte geweigerd. De inschrijvers hadden, anders dan de Gemeente heeft aangevoerd, wel degelijk belang bij kennisneming van die formule, omdat nu eenmaal, dat staat tussen partijen vast, de verschillende berekeningswijzen tot een verschillend resultaat leiden.
9.5
Het vorenstaande betekent dat eiseressen terecht bezwaar maken tegen de inhoud van het bestek op dit onderdeel. De voorzieningenrechter verwerpt het standpunt van de Gemeente en de tussengekomen partijen dat de klacht tardief is. De door de Gemeente gehanteerde puntentelling volgt niet voldoende duidelijk uit het bestek en de Gemeente heeft de mogelijkheid om in antwoord op genoemde vraag 32 de gewenste duidelijkheid te verschaffen niet benut. Het is aldus aan de Gemeente te wijten dat inschrijvers van een verkeerde veronderstelling ten aanzien van die berekeningswijze hebben kunnen uitgaan. Het gaat onder deze omstandigheden niet aan eiseressen te verwijten dat zij met de nadere toelichting in de Nota van Inlichtingen genoegen hebben genomen.
9.6
Beoordeeld dient te worden of eiseressen belang hebben bij de onderhavige klacht. Daartoe dient te worden onderzocht of aannemelijk is dat eiseressen, indien zij waren uitgegaan van de door de Gemeente gehanteerde berekeningswijze, tot een andere aanbieding waren gekomen. Voor de Zorgcompagnie kan dit niet worden aangenomen, reeds omdat zij dat niet heeft gesteld en dit ook anderszins niet is gebleken. Voor Thuiszorg ligt dit anders. Zij heeft wel gesteld dat zij een andere aanbieding zou hebben gedaan. Op grond van de prijzen die door Thuiszorg voor de drie verschillende producten is geboden, valt niet uit te sluiten dat Thuiszorg zich heeft laten leiden door de verwachting dat alle prijzen zouden worden gerelateerd aan de laagste prijs, waardoor zij met de laagst mogelijke prijs voor zorgvoor-bereiding (0,00 euro) haar hoge prijzen voor overnemen en ondersteunen grotendeels dacht te kunnen compenseren. Het is dan ook niet ondenkbaar dat zij, als zij op de hoogte was ge-weest van de wijze waarop de Gemeente de punten ging toekennen, een andere aanbieding had gedaan.
Het gebrek aan eenduidigheid dient tot staking van de huidige aanbestedingsprocedure te leiden, tenzij onvoldoende aannemelijk is dat een andere aanbieding ertoe zou hebben geleid dat Thuiszorg in rangorde bij de eerste drie zou zijn geëindigd. Een oordeel hierover kan niet worden gegeven, omdat in het dossier een overzicht ontbreekt van alle scores. Zo blijkt niet wat de score is van MTZ-Zorggroep, ten aanzien van welke instelling de Gemeente eind december 2006 alsnog een voornemen tot gunning heeft uitgesproken. Gelet op de verstrek-kende gevolgen van een eventuele heraanbesteding acht de voorzieningenrechter het wense-lijk dat over het hier bedoelde belang van Thuiszorg een oordeel wordt gegeven. Dit bete-kent dat zal worden bepaald dat de Gemeente alsnog een scorematrix in het geding brengt waarin alle behaalde scores zijn opgenomen. De eisende en de tussengekomen partijen zullen daarop mogen reageren.
10. De beslissing
De voorzieningenrechter,
- bepaalt dat de Gemeente uiterlijk op 1 februari 2007 een scorematrix in het geding brengt waarin alle behaalde scores zijn opgenomen;
- bepaalt dat de eisende en de tussengekomen partijen tot en met 8 februari 2007 daarop mogen reageren;
- houdt elke andere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Rijperman, voorzieningenrechter, in bijzijn van
mr. T.M. Rijppaert, griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
220/580