ECLI:NL:RBROT:2007:AZ8540
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging ontruimingsvonnis tegen de zijnen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 februari 2007 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door Vastned Industrial B.V. en Lancelot Land B.V. tegen P.C. van Garderen. De zaak betreft de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis van 29 juni 2006, waarbij Van Garderen was veroordeeld om een woning aan de Ridderhaven 3 in Ridderkerk te ontruimen. De deurwaarder, A.J. de Jong, had verzocht om te oordelen over de vraag of het vonnis ook tegen Lobbes, de echtgenote van Van Garderen, kon worden uitgevoerd. Van Garderen stelde dat Lobbes niet als partij was gedagvaard en dat de executie jegens haar ongeoorloofd was.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Lobbes in de woning verblijft op basis van haar relatie met Van Garderen en dat de verplichting tot ontruiming zich ook uitstrekt tot 'de zijnen'. Dit betekent dat Lobbes, als een van de zijnen, ook moet worden ontruimd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de deurwaarder toegewezen en bepaald dat het ontruimingsvonnis van 29 juni 2006 ook tegen Lobbes kan worden uitgevoerd. Van Garderen is veroordeeld in de kosten van het kort geding, die zijn vastgesteld op € 248,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de procureur. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de reikwijdte van ontruimingsvonnissen en de mogelijkheid om deze ook tegen personen die in een relevante relatie staan tot de veroordeelde partij uit te voeren. Dit is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in gevallen waar de huurbescherming van de betrokkenen ter discussie staat. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak de juridische kaders rondom de tenuitvoerlegging van ontruimingsvonnissen helder uiteengezet.