ECLI:NL:RBROT:2007:AZ8702

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/765002-06
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Boven
  • A. Poell
  • J. Koningsveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal in vereniging en deelname aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal in vereniging en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met mededaders in de periode van 26 april 2005 tot en met 12 juli 2005 in Rotterdam en Capelle aan den IJssel meerdere diefstallen heeft gepleegd, waarbij bankpassen en geldbedragen zijn weggenomen van voornamelijk oudere slachtoffers. De modus operandi bestond uit het afkijken van pincodes en het vervolgens stelen van de bankpassen, waarna er grote bedragen werden opgenomen van de rekeningen van de slachtoffers.

De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en een gevangenisstraf van 21 maanden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden, en heeft de verdachte vrijgesproken van enkele beschuldigingen. De bewezenverklaring was gebaseerd op camerabeelden en verklaringen van medeverdachten, die samen een overtuigend bewijs vormden voor de deelname aan een criminele organisatie.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 19 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die materiële schade hebben geleden door de diefstallen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging, waarbij de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de recidive van de verdachte zijn benadrukt. De rechtbank heeft ook beslist over de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte en de verplichtingen tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

Parketnummer: 10/765002-06
Datum uitspraak: 23 januari 2007
Tegenspraak
VONNIS
van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting voor Vrouwen te [vestigingsplaats],
raadsman A.H.J. Strak, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 januari 2007.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. Van de dagvaarding is een kopie, aangeduid als A1 tot en met A3, als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Flikweert heeft gerequireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest.
PARTIËLE VRIJSPRAAK
Het onder 1c en 2c ten laste gelegde (zaak Pliniusstraat) is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt. Uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat de aangever op 10 juni 2005 omstreeks 12.34 uur zijn boodschappen in de Plusmarkt te Rotterdam heeft betaald met een pinpas. Bij thuiskomst merkt de aangever dat zijn pinpas is weggenomen. Uit camerabeelden moet blijken dat verdachte op hetzelfde tijdstip als de aangever in deze supermarkt aanwezig is geweest. De prints van de voornoemde camerabeelden zijn afgedrukt in het dossier. De rechtbank heeft geconstateerd dat deze beelden te onduidelijk zijn om te kunnen vaststellen dat één van de op deze beelden afgebeelde personen de verdachte betreft. Nu verdachte een ontkennende verklaring heeft afgelegd en zij zichzelf niet op de beelden heeft herkend dient de verdachte - in tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie heeft gerequireerd - wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs te worden vrijgesproken.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij, op tijdstippen in de periode van 26 april
2005 tot en met 12 juli 2005 te Rotterdam en Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
a. op 26 april 2005 te Rotterdam, een bankpas, toebehorende aan
[slachtoffer 1] (zaak Goudse Rijweg) en
b. op 22 juni 2005 te Rotterdam, een bankpas, toebehorende aan
[slachtoffer 2] (zaak Marinus Bolkplein 2) en
d. op of omstreeks 2 mei 2005 te Capelle aan den IJssel, een bankpas,
toebehorende aan [slachtoffer 3] (zaak Slotplein) en
e. op 12 juli 2005 te Rotterdam, een bankpas, toebehorende aan
[slachtoffer 4] (zaak Spinozaweg),
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en haar mededaders.
2.
zij, op tijdstippen in de periode van 26 april 2005
en met 12 juli 2005 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van bankrekeningen
heeft weggenomen
a. op 26 april 2005 te Rotterdam, een geldbedrag te weten
E. 1.455,-, toebehorende aan [slachtoffer 1] (zaak Goudse Rijweg) en
b. op 22 juni 2005 te Rotterdam, een geldbedrag te weten
E. 3.953, toebehorende aan [slachtoffer 2] (zaak Marinus Bolkplein 2) en
d. op 2 mei 2005 te Capelle aan den IJssel, een geldbedrag
te weten E. 3.738,-, toebehorende aan [slachtoffer 3] (zaak Slotplein) en
e. op 12 juli 2005 te Rotterdam, een geldbedrag te weten
E. 1.900,-, toebehorende aan [slachtoffer 4] (zaak Spinozaweg),
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte en/of haar mededaders telkens het weg te nemen
goed onder haar bereik en het bereik van haar mededaders heeft/hebben gebracht
door middel van een valse sleutel, te weten haar/hen niet toebehorende
bankpassen met bijbehorende pincodes.
3.
zij in de periode van 26 april 2005 tot en met 30 augustus 2005
te Rotterdam en Capelle aan den IJssel en Berkel en Rodenrijs en
Spijkenisse en elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit [verdachte] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
te weten de diefstal van bankpassen en de diefstal van geldbedragen van
bankrekeningen door middel van een valse sleutel, te weten een haar niet
toebehorende bankpas met bijbehorende pincode.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte voor de feiten 1a en 2a (zaak Goudse rijweg), 1b en 2b (zaak Marinus Bolkplein 2) en 1e en 2e (zaak Spinozaweg) en feit 3 dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt het volgende.
Weliswaar kan uit de bewijsmiddelen niet direct worden afgeleid dat verdachte en/of haar mededaders een wegnemingshandeling hebben verricht, doch uit de volgende omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten:
- verdachte bevond zich rond het tijdstip van de diefstal van de pinpas in de omgeving van het slachtoffer, of heeft met de gestolen pinpas geld opgenomen, zo blijkt uit de zich in het dossier bevindende opnames van camerabeelden;
- de modus operandi van de bewezenverklaarde feiten is telkens de zelfde geweest: verdachte of een van haar mededaders heeft de pincode afgekeken van het (veelal hoog bejaarde) slachtoffer dat stond af te rekenen, vervolgens is kort daarna de pinpas van het slachtoffer door verdachte of haar mededader(s) weggenomen waarna zo snel mogelijk hoge bedragen met die pinpas zijn opgenomen dan wel betaald.
Tevens acht de rechtbank bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een zogenaamde criminele organisatie. Uit de verklaring die [medeverdachte 1] bij de politie en ter terechtzitting heeft afgelegd alsmede uit de hoeveelheid van de bewezenverklaarde feiten en de wijze waarop verdachte en haar mededaders bij het plegen van die feiten hebben samengewerkt kan die deelname aan een zodanige organisatie worden afgeleid.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
2.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
3.
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft deel uit gemaakt van een criminele organisatie die zich bezig hield met het plegen van diefstallen van betaalpassen.
Verdachte en haar mededaders zijn doelbewust en geraffineerd te werk gegaan door bejaarde mensen in de leeftijd variërend van 74 tot 79 jaar als doelwit te nemen. Van deze slachtoffers werd de betaalpas gestolen nadat men de bijbehorende pincode had afgekeken. Daarna werden de bankrekeningen leeggehaald, waarbij grote bedragen zijn buitgemaakt. De rechtbank wil voorop stellen dat het hier gaat om een uiterst laffe daad door deze minder weerbare personen als slachtoffer uit te kiezen. Verdachte en haar mededaders hebben slechts eigen geldelijk gewin voor ogen gehad en zijn volledig voorbij gegaan aan de gevoelens van angst en onveiligheid die zij door hun handelswijze bij de slachtoffers teweeg hebben gebracht. Door feiten als onderhavige worden bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving veroorzaakt.
Behalve aan de bewezen feiten heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan de op de dagvaarding kort vermelde ad informandum gevoegde strafbare feiten. Dit betreffen een viertal ernstige feiten zoals hiervoor omschreven. De officier van justitie heeft te kennen gegeven dat deze feiten niet afzonderlijk zullen worden vervolgd. De verdachte heeft deze feiten op de terechtzitting erkend. Met deze strafbare feiten wordt bij de strafoplegging rekening gehouden.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat zij blijkens het op haar naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 6 april 2006 reeds eerder veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennis genomen van een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van de Stichting Reclassering Nederland, unit Breda, d.d. 25 september 2006, opgemaakt door H.M. Kokx, reclasseringswerker.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht,
Gelet op de recidive en hetgeen hiervoor is overwogen ziet de rechtbank geen aanleiding om
- zoals door de raadsman is verzocht- een taakstraf op te leggen.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De officier van justitie heeft gevorderd de in deze strafzaak in beslag genomen goederen terug te geven aan de verdachte, te weten twee goudkleurige armbanden (A.A.12), een goudkleurige ketting (B.B6.5), vier pandbewijzen (A.A6.25) en een bankafschrift van ABN/AMRO 512349975.
Ten aanzien van deze in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ / SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1], wonende te [adres en woonplaats], terzake van de feiten 1a en 2a. . De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 150,--.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van de onder 1a en 2a bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
Voorts heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd: : [slachtoffer 2], wonende te [adres en woonplaats] terzake van de feiten 1b en 2b. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 150,--.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van de onder 1b en 2b bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schade-vergoeding genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
Tevens heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd: : [slachtoffer 4], wonende te [adres en woonplaats] terzake van de feiten 1c en 2c. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 157,50.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van de onder 1c en 2c bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
Ten aanzien van de voornoemde vorderingen is de verdachte niet tot vergoeding gehouden indien en voor zover het toegewezen bedrag reeds door (een) mededader(s) is voldaan.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 24c, 36f, 57, 140, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 19 (NEGENTIEN) MAANDEN;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
- beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van: twee goudkleurige armbanden (A.A.12), een goudkleurige ketting (B.B6.5), vier pandbewijzen (A.A6.25) en een bankafschrift van ABN/AMRO 512349975;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 150,-- en veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats] te betalen € 150,-- (zegge: honderdvijftig euro), met dien verstande dat de verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door (een) mededader(s) is betaald;
- veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
- legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 150,--(zegge: honderdvijftig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
- indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daar mee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) voormeld bedrag een de benadeelde partij is betaald.
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 150,-- en veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] te betalen € 150,-- (zegge: honderdvijftig euro), met dien verstande dat de verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door (een) mededader(s) is betaald;
- veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
- legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 150,--(zegge: honderdvijftig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
- indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daar mee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) voormeld bedrag een de benadeelde partij is betaald;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 157,50 en veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] te betalen € 157,50 (zegge: honderdzevenenvijftig euro en vijftig eurocent), met dien verstande dat de verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door (een) mededader(s) is betaald;
- veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
- legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 157,50 (zegge: honderdvijftig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
- indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daar mee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) voormeld bedrag een de benadeelde partij is betaald.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van Boven,
en mrs. Poell en Koningsveld, rechters,
in tegenwoordigheid van Van der Kraan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 januari 2007.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.