ECLI:NL:RBROT:2007:AZ9189

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
241261 / HA ZA 05-1862
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal bevoegheidsincident en forumkeuzebeding in civiele procedure

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, ging het om een internationaal bevoegheidsincident tussen BG Freight Line B.V. en verschillende gedaagden, waaronder [gedaagde 1], Allied Distillers Ltd. en Graveleau S.A. BG Freight had een vordering ingesteld om te verklaren dat de gedaagden niet ontvankelijk zijn in een eventuele schadevordering jegens haar, met betrekking tot een transport van whisky dat was gestolen. De rechtbank diende te beoordelen of zij bevoegd was om van de vorderingen kennis te nemen, waarbij een forumkeuzebeding in de cognossementsvoorwaarden centraal stond.

De rechtbank oordeelde dat er geen geldige forumkeuze was overeengekomen tussen partijen, omdat de overeenkomst niet schriftelijk was bevestigd en er geen cognossement was afgegeven. BG Freight had aangevoerd dat de cognossementsvoorwaarden van toepassing waren, maar de rechtbank concludeerde dat de enkele toezending van deze voorwaarden niet voldeed aan de eisen van artikel 23 EEX-Vo. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om van de vorderingen van BG Freight kennis te nemen, met uitzondering van de vorderingen gericht tegen [gedaagde 1]. BG Freight werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en schriftelijke bevestiging van forumkeuzeovereenkomsten in internationale handelsrelaties, en dat de voorwaarden waaronder deze overeenkomsten tot stand komen, cruciaal zijn voor de rechtsgeldigheid. De rechtbank concludeerde dat BG Freight niet had aangetoond dat de vorm van de forumkeuzeovereenkomst voldeed aan de gebruikelijke handelspraktijken, waardoor de Nederlandse rechter niet bevoegd was om kennis te nemen van de vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 241261 / HA ZA 05-1862
Uitspraak: 7 februari 2007
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BG FREIGHT LINE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. W.M. van Rossenberg,
advocaat mr. A.D. Huisman,
- tegen -
1. de vennootschap naar het recht van de plaats van vestiging [gedaagde 1],
gevestigd te G1 4PL Glasgow, Intercity House, Schotland,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. O.E. Meijer,
advocaat mr. G. Elenbaas,
2. de vennootschap naar het recht van de plaats van vestiging ALLIED DISTILLERS LTD.,
gevestigd te Dumarton, Dumbartonshire G82 2SS, Schotland,
gedaagde,
niet verschenen,
3. de vennootschap naar het recht van de plaats van vestiging GRAVELEAU S.A.,
gevestigd te 51555 Vatry, Europort de Vatry, Frankrijk,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als "BG Freight" waar eiseres wordt bedoeld en als "[gedaagde 1]", "Allied Distillers" en "Graveleau" waar gedaagden afzonderlijk worden bedoeld en als "gedaagden" waar zij gezamenlijk worden bedoeld.
1 Het verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 28 september 2005, alsmede de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- akte aan de zijde van BG Freight;
- incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid aan de zijde van [gedaagde 1];
- conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident aan de zijde van BG Freight.
1.2 In voornoemd tussenvonnis heeft de rechtbank BG Freight in de gelegenheid gesteld haar beroep op een forumkeuzebeding in de cognossementvoorwaarden te onderbouwen, onder meer door het overleggen van een leesbare kopie van het betreffende cognossement.
1.3 [gedaagde 1] heeft het verstek bij rolle van 21 december 2005 gezuiverd.
2 Het geschil
in de hoofdzaak
2.1 De vordering van BG Freight luidt - verkort weergegeven - om voor recht te verklaren dat gedaagden in een eventuele schadevordering jegens BG Freight niet ontvankelijk zijn, althans dat BG Freight niet aansprakelijk is jegens gedaagden ter zake de beweerde transportschade met betrekking tot de in de dagvaarding genoemde zendingen, althans dat BG Freight niet verder aansprakelijk is jegens gedaagden dan tot het bedrag van de beperking als onder meer bedoeld in artikel 11 cognossementsvoorwaarden, kosten rechtens.
2.2 Aan deze vordering heeft BG Freight, kort en zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd:
- BG Freight heeft in opdracht van [gedaagde 1], althans in opdracht van Allied Distillers, door bemiddeling van haar agent W. Knight Watson & Co. Ltd. (verder: W. Knight Watson), een container met nummer ECBU 450323-9 met whisky, over zee van Grangemouth (Verenigd Koninkrijk), naar Antwerpen (België) vervoerd. Op 16 oktober 2004 is de container in Antwerpen gelost;
- BG Freight heeft aan N.V. European Containers opdracht verstrekt met betrekking tot het vervoer over de weg van de container van Antwerpen naar Vatry (Frankrijk) ter aflevering aan Graveleau. N.V. European Containers heeft het vervoer van de container uitbesteed aan DD Trans N.V. Op of omstreeks 20 oktober 2004 is de container geladen op een vrachtwagen van DD Trans. In de nacht van 20 op 21 oktober 2004 is de vrachtwagencombinatie gestolen. Hierdoor is schade ontstaan;
- BG Freight stelt dat haar op grond van artikel 8A(2) (g) van de cognossementsvoorwaarden een beroep op overmacht toekomt omdat de diefstal het gevolg is van omstandigheden die zij niet heeft kunnen vermijden en waarvan zij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen;
- indien aangenomen zou worden dat BG Freight wel aansprakelijk is voor de schade komt haar een beroep toe op de beperking van de aansprakelijkheid, mede op basis van artikel 11 van de cognossementsvoorwaarden.
in het incident
2.3 Vóór alle weren concludeert [gedaagde 1] dat deze rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren tot kennisname van de vorderingen van BG Freight.
[gedaagde 1] heeft hiertoe aangevoerd dat zij in Schotland is gevestigd zodat de Schotse rechter op grond van artikel 2 lid 1 EEX-Verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Vo) bevoegd is.
[gedaagde 1] betwist dat tussen partijen een forumkeuze is overeengekomen.
2.4 Het verweer van BG Freight strekt tot afwijzing van de incidentele vordering van [gedaagde 1], kosten rechtens.
BG Freight beroept zich op het in artikel 26 van de cognossementsvoorwaarden opgenomen forumbeding, op grond waarvan de Nederlandse rechter bevoegd is. Dit artikel luidt als volgt:
"(…)
26 LAW and JURISDICTION
The Contract evidenced by or contained in this Bill of Lading shall be governed by the law and Civil Code of the Netherlands and any claim or dispute arising hereunder or in connection herewith shall (without prejudice to the Carrier's right to commence proceedings in any other jurisdiction) be subject to the jurisdiction of the Netherlands Courts.
(…)"
2.4.1 Volgens BG Freight is voldaan aan de eisen van artikel 23 EEX-Vo omdat:
- tussen partijen de toepasselijkheid van de cognossementsvoorwaarden is overeengekomen. Dit blijkt uit de brief van W. Knight Watson d.d. 2 april 2004 aan [gedaagde 1] die als volgt luidt: "For and on behalf of our Principal BG Freight Line B.V., Rotterdam we would like to take this opportunity to remind of the terms and conditions of carriage under which your consignments are currently carried.
A copy of the conditions is attached, should you have any questions regarding terms of carriage please do not hesitate to contact us" en [gedaagde 1] geen bezwaar heeft gemaakt tegen de toepasselijkheid van deze voorwaarden;
- sprake is van een bestendige relatie tussen [gedaagde 1] en BG Freight zodat sprake is van een "handelwijze die tussen partijen gebruikelijk is";
- [gedaagde 1] als professioneel logistiek dienstverlener bekend is met zeevervoer onder cognossementsvoorwaarden welke cognossementsvoorwaarden normaliter een jurisdictieclausule bevatten.
3 De beoordeling
in het incident en in de hoofdzaak
3.1 De exceptie van onbevoegdheid is vóór alle weren en derhalve tijdig genomen.
3.2 Teneinde te bepalen of deze rechtbank bevoegd is om van de vorderingen van BG Freight kennis te nemen, dient eerst te worden onderzocht of tussen partijen een forumkeuzebeding in de zin van artikel 23 EEX-Vo is overeengekomen, niet gesteld of gebleken is dat deze bevoegdheid op andere bepalingen kan zijn gegrond.
3.3 Voor het aannemen van een geldige forumkeuze eist artikel 23 EEX-Vo dat de overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter gesloten dient te worden hetzij (a) bij een schriftelijke overeenkomst, hetzij bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst, (b) hetzij in een vorm die toegelaten wordt door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden, (c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht worden genomen.
3.4 Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben gesteld moet als vaststaand worden aangenomen dat de onderhavige overeenkomst met betrekking tot het vervoer van de container tussen [gedaagde 1] als afzender en BG Freight als vervoerder mondeling gesloten is. Ter zake van dit vervoer is geen cognossement afgegeven.
In het geval van een mondelinge overeenkomst is sprake van een rechtsgeldige forumkeuze, indien de overeenkomst schriftelijk wordt bevestigd onder toezending van de algemene voorwaarden met het daarin vervatte forumbeding en de wederpartij deze bevestiging schriftelijk aanvaardt. De enkele toezending in april 2004 van de cognossementsvoorwaarden door de agent van BG Freight aan [gedaagde 1] valt niet aan te merken als een forumkeuzeovereenkomst in de zin van artikel 23 lid 1 onder a EEX-Vo nu hieruit niet valt af te leiden dat over de forumkeuzeclausule een wilsovereenstemming heeft bestaan tussen partijen die duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komt. Daarbij is van belang dat die cognossementsvoorwaarden er, naar [gedaagde 1] terecht stelt, van uitgaan dat er een cognossement (Bill of Lading) is afgegeven, terwijl in casu vaststaat dat zulks niet het geval is. Niet van belang is dat [gedaagde 1] indertijd geen bezwaar heeft gemaakt tegen de cognossementsvoorwaarden en de daarin opgenomen forumkeuze-overeenkomst.
Evenmin is voldoende het Certificate of Shipment d.d. 21 oktober 2004, nu daarin - door W. Knight Watson namens BG Freight - wel het transport op zich, maar niet de voorwaarden worden bevestigd.
Als een mondelinge overeenkomst deel uitmaakt van de lopende handelsbetrekkingen tussen partijen, vervalt de eis van schriftelijke bevestiging door de wederpartij. In dat geval moet in de bevestiging van de overeenkomst door de partij, die de forumkeuze in haar algemene voorwaarden heeft opgenomen, naar die forumkeuze worden verwezen. Ook dat is in dit geval niet gebeurd. BG Freight heeft slechts aangegeven dat partijen vaker zaken met elkaar hebben gedaan en dat de voorwaarden in april 2004 door haar agent W. Knight Watson aan [gedaagde 1] zijn toegezonden. Een en ander is gelet op het voorgaande echter niet voldoende voor de geldigheid van de forumkeuze. Ook hier is, om dezelfde reden, de Certificate of Shipment d.d. 21 oktober 2004 onvoldoende.
Tenslotte heeft BG Freight tegenover de betwisting van [gedaagde 1] onvoldoende gemotiveerd gesteld dat en waarom de vorm waarin de forumkeuze-overeenkomst is gegoten, dat wil zeggen, toezending van de cognossementsvoorwaarden met daarin vervat het forumkeuzebeding een half jaar voorafgaand aan de overeenkomst, zonder dat een cognossement wordt afgegeven, een vorm is die overeenstemt met een gewoonte in de internationale handel.
Niet voldaan is derhalve aan de eisen die artikel 23 EEX-Vo stelt zodat niet is komen vast te staan dat sprake is van een geldige forumkeuze voor de Nederlandse rechter.
Gelet op het vorenstaande is er geen ruimte om BG Freight toe te laten tot het bewijs; immers, haar stellingen zijn onvoldoende concreet terwijl bovendien onduidelijk is welke stellingen zij aanbiedt te bewijzen.
3.5 De rechtbank zal zich gelet op het vorenstaande onbevoegd verklaren tot kennisname van de vorderingen van BG Freight voor zover zij zijn gericht tegen [gedaagde 1].
In de hoofdzaak voorts:
3.6 De rechtbank is ook niet bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van BG Freight voor zover zij zijn gericht tegen Allied Distillers en Graveleau, nu deze niet in Nederland wonen en de diensten niet in Nederland zijn verricht.
3.7 Als de in het ongelijk gestelde partij zal BG Freight worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4 De beslissing
De rechtbank,
in het incident en in de hoofdzaak
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van BG Freight kennis te nemen;
veroordeelt BG Freight in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde 1] bepaald op € 244,- aan vast recht, op nihil aan overige verschotten en op € 452,- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer- Rutten.
Uitgesproken in het openbaar.
1295/106