ECLI:NL:RBROT:2007:BA3259

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
30557 / HA ZA 94-3293
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Letselschade en berekening toekomstige materiële schade bij verlies arbeidsvermogen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de rechtbank op 21 maart 2007 uitspraak gedaan in een letselschadezaak. Eiser, wonende te Nootdorp, heeft schadevergoeding gevorderd van de naamloze vennootschap Schadeverzekering Maatschappij Erasmus N.V., gevestigd te Rotterdam, naar aanleiding van een ongeval dat heeft geleid tot blijvend letsel en aantasting van zijn verdienvermogen. De rechtbank heeft kennisgenomen van eerdere vonnissen en tussenvonnissen, waarbij reeds schadeposten zijn toegewezen. De totale schadevergoeding die eerder is vastgesteld bedraagt € 13.316,29. Eiser heeft verzocht om een belastinggarantie, welke door Erasmus is aangeboden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een discrepantie is ontstaan in de schadeberekening, die voortkwam uit een vergissing. Eiser had de schadeberekening laten opstellen door NRL, maar de instructies aan deze deskundige waren niet duidelijk. Erasmus heeft bezwaar gemaakt tegen de kapitalisatiedatum die door eiser was voorgesteld, namelijk 1 januari 1994. De rechtbank heeft geoordeeld dat bij materiële schade de reeds geleden schade moet worden opgeteld en verrekend met de voorschotten. Dit betekent dat een nieuwe berekening moet worden gemaakt, waarbij de schade tot de leeftijd van 65 jaar in aanmerking wordt genomen.

De rechtbank heeft partijen aangespoord om samen te werken aan de nieuwe berekening en heeft hen verzocht om het NRL in te schakelen voor de berekening van de totale rente-component. De zaak is verwezen naar de rol van 25 april 2006 voor het nemen van een akte door eiser. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke instructies bij schadeberekeningen en de noodzaak om toekomstige schade op een realistische manier te kapitaliseren.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 30557 / HA ZA 94-3293
Uitspraak: 21 maart 2007
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiser],
wonende te Nootdorp,
eiser,
procureur mr. G.C.Haulussy,
advocaat mr. B.Fluit te Amsterdam,
- tegen -
de naamloze vennootschap SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ ERASMUS N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. H.J.Smit,
advocaat mr. W.A.Luiten te Rotterdam.
Partijen blijven aangeduid als “[eiser]” en “Erasmus”.
1. Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 30 augustus 2006 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- akte zijdens [eiser], met productie;
- antwoordakte zijdens Erasmus.
2. De verdere beoordeling
2.1
Bij voormeld vonnis zijn diverse beslissingen genomen en enige reeds eerder genomen beslissingen gerecapituleerd. Partijen zijn het er inmiddels over eens dat de onder 2.2 gesignaleerde discrepantie op een vergissing berust en dat het totaal van de, wegens materiele schade, reeds in eerdere vonnissen toegewezen schadeposten € 13.316,29 bedraagt.
[eiser] verzoekt inmiddels een belastinggarantie en Erasmus is bereid die af te geven.
2.2
Bij voormeld tussenvonnis was [eiser] in de gelegenheid gesteld een schadeberekening te laten opstellen. Helaas is wel overleg tussen partijen gevoerd over NRL als degene die die berekening heeft opgesteld, doch niet over de (details van) de instructies aan die deskundige.
Thans blijkt, dat NRL op instructie van [eiser] is uitgegaan van een kapitalisatiedatum van de arbeidsvermogensschade per 1 januari 1994; Erasmus heeft daartegen terecht bezwaar gemaakt.
Bij materiele schade, zoals hier aan de orde, dient de reeds geleden, dat wil zeggen de ten opzichte van het maken van de berekening in het verleden opgekomen schade -te weten € 6.290,27 op jaarbasis- eenvoudig te worden opgeteld en verrekend te worden met de voorschotten; voor zover de voorschotten niet toereikend zijn moet over het niet vergoede bedrag rente worden vergoed (en wel wettelijke rente naar oud recht, dus enkelvoudig te berekenen). Dat is bij de schade wegens verlies aan zelfwerkzaamheid ook zo gedaan. Die berekeningswijze voorziet er immers in dat de daadwerkelijk geleden schade geheel wordt voldaan, maar niet meer dan dat, hetgeen het uitgangspunt van de wet is.
De omstandigheid, dat [eiser] in 1994 bij dagvaarding heeft aangegeven dat hij als gevolg van het ongeval blijvend letsel heeft opgelopen en dat zijn verdienvermogen is aangetast doet daaraan niet af.
Daarnaast is er uiteraard wel ruimte voor kapitalisatie van de arbeidsvermogenschade voor dat deel van de schade, dat in de toekomst naar redelijke verwachting zal worden geleden, terwijl daarvan vergoeding door middel van een betaling (in een keer) kort na het vonnis wordt verlangd. In zoverre dient de kapitalisatiedatum dan gesteld te worden op heden (dat wil in het algemeen in de praktijk zeggen, per een datum rond het moment van de berekening). Het betreft hier in feite geen begroting van daadwerkelijk vast te stellen schade, maar een rekenkundige benadering van de huidige waarde van in beginsel eerst in de toekomst als vergoeding van dan te lijden schade te betalen bedragen, zodat gewerkt moet worden met aannames ten aanzien van bijvoorbeeld de te verwachten duur van het arbeidzaam leven, de inflatie en de rente.
2.3
Dat betekent, dat een nieuwe berekening zal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van het vorenstaande. De rechtbank gaat er van uit dat partijen, hoewel Erasmus voor het overige geen bezwaar tegen het rapport heeft gemaakt,, om verdere nodeloze werkzaamheden en kosten te voorkomen, overleggen over de exacte aan het NRL voor te leggen opdracht. In elk geval kan, gelet op de aktes, uitgegaan worden van berekening van verlies arbeidsvermogen tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.
In aanmerking genomen hetgeen Erasmus, op zichzelf terecht, onder 7 van haar antwoordakte heeft gesteld, te weten dat zij geen rente verschuldigd is vanaf 25 oktober 2006 over het totale schadebedrag, nu oud recht van toepassing is en in genoemd totaal schadebedrag reeds rente is begrepen, dienen partijen voorts het NRL te verzoeken de totale rente-component apart op te geven.
[eiser] zal bedoeld rapport per akte kunnen overleggen. Erasmus zal daarop zo nodig vier weken later kunnen reageren.
3. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen:
verwijst de zaak naar de rol van 25 april 2006 voor het nemen van een akte zijdens [eiser] als onder 2.3 bedoeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T.Hofmeijer-Rutten
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
106