ECLI:NL:RBROT:2007:BA6189
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake opschorting van prestaties door beveiligingsbedrijf in vrijwaringszaak
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de rechtbank op 4 april 2007 uitspraak gedaan in een vrijwaringszaak tussen Logistic Centre Rotterdam (LCR) en HBD Total Security B.V. (HBD). De zaak betreft een geschil over de rechtmatigheid van de opschorting van de prestaties door HBD, nadat LCR in betalingsachterstand was geraakt. HBD had een overeenkomst met LCR voor alarmcentraledienstverlening, waarbij HBD verplicht was om te reageren op alarmmeldingen van LCR. In april 2005 heeft LCR een aantal facturen niet tijdig betaald, wat leidde tot een laatste aanmaning van HBD met de mededeling dat zij haar prestaties zou opschorten indien betaling uitbleef.
Op 29 april 2005 vond er een inbraak plaats bij LCR, waarbij motorfietsen werden gestolen. HBD heeft geen opvolging gegeven aan de alarmmelding die zij die nacht ontving, wat LCR aansprakelijk stelde voor de schade. LCR vorderde in deze vrijwaringszaak dat HBD zou worden veroordeeld tot betaling van de schade die LCR aan Venix c.s. moest vergoeden.
De rechtbank oordeelde dat HBD zich terecht op haar opschortingsrecht had beroepen. De rechtbank stelde vast dat HBD LCR tijdig had gewaarschuwd voor de opschorting van haar prestaties en dat LCR op de hoogte was van de betalingsachterstand. De rechtbank wees de vordering van LCR af en veroordeelde LCR in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om elkaar tijdig te informeren over betalingsachterstanden en de gevolgen daarvan voor contractuele verplichtingen.