ECLI:NL:RBROT:2007:BA6195
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Zelm van Eldik
- Rechtspraak.nl
Cessie van de vordering tijdens het geding en de gevolgen voor de proceskostenveroordeling
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de cessie van een vordering centraal. Southern Reclamation Limited, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, was in staat van faillissement verklaard en later ontbonden. De rechtbank moest beoordelen of Southern Reclamation nog in rechte kon optreden en of de vordering die aan R.S. Finch was overgedragen, geldig was. De rechtbank oordeelde dat een ontbonden rechtspersoon niet meer in rechte kan optreden, waardoor Southern Reclamation niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vorderingen. De rechtbank stelde vast dat de cessie van de vordering niet leidde tot een rechtsopvolging die de procedure kon voortzetten onder de naam van Finch. De rechtbank concludeerde dat de vordering niet toewijsbaar was en ontzegde deze, waarbij ook de proceskostenveroordeling aan de orde kwam. De rechtbank gaf Finch de gelegenheid om zijn standpunt over de proceskostenveroordeling naar voren te brengen, aangezien hij als opdrachtgever van de procureur mogelijk verantwoordelijk kon worden gehouden voor de kosten van het geding. De zaak werd vervolgens naar de rol van 23 mei 2007 verwezen voor verdere behandeling.