ECLI:NL:RBROT:2007:BA6216
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Mentink
- Rechtspraak.nl
Vordering uit onverschuldigde betaling en beroep op overmacht
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is een vordering uit onverschuldigde betaling aan de orde. De eiser, ABN AMRO N.V., heeft de gedaagde aangesproken voor een bedrag van € 17.284,-, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een frauduleuze overboeking. De rechtbank heeft op 16 mei 2007 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling aan ABN AMRO. De gedaagde had een beroep gedaan op overmacht, stellende dat zij het slachtoffer was van een misdrijf, maar de rechtbank oordeelde dat dit beroep faalde. De rechtbank overwoog dat de gedaagde niet tijdig aangifte had gedaan van de vermissing van haar bankpas en pincode, en dat zij niet de zorgvuldigheid had betracht die van haar verwacht mocht worden. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde verantwoordelijk was voor haar bankrekening en dat de risico's die zij had genomen voor haar eigen rekening kwamen. De rechtbank wees de vordering van ABN AMRO toe, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 april 2004, en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting.