ECLI:NL:RBROT:2007:BA7713

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
284883 HA/RK 07-92
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek tegen voorzieningenrechter in kort geding

In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2007 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van verzoekster tegen de voorzieningenrechter in een kort geding. Verzoekster heeft de rechter gewraakt tijdens de behandeling van een kort geding, waarin zij als gedaagde was betrokken. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het griffiedossier en diverse processtukken, waaronder faxberichten van verzoekster. De wrakingsgrond was gebaseerd op het vermeende gebrek aan onpartijdigheid van de rechter, waarbij verzoekster stelde dat de rechter onjuistheden in het proces-verbaal had opgenomen en de feiten had verdraaid. De rechtbank heeft de argumenten van verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor een gebrek aan onpartijdigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechter op correcte wijze het proces-verbaal heeft opgemaakt en dat de stellingen van verzoekster niet voldoende onderbouwd zijn. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat er sprake is van misbruik van het wrakingsmiddel, aangezien verzoekster en haar medegedaagde herhaaldelijk wrakingsverzoeken hebben ingediend, die telkens ongegrond zijn verklaard. De rechtbank heeft daarom besloten het wrakingsverzoek af te wijzen en te bepalen dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen, zodat de inhoudelijke behandeling van het kort geding kan doorgaan. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer : 284883
Rekestnummer : HA RK 07-92
Uitspraak : 31 mei 2007
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats]
verzoekster,
strekkende tot wraking van [de rechter], voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter zitting v[eiser]r de rechter de behandeling voortgezet van het door [eisers] als eisers tegen verzoekster en [gedaagde] als gedaagden aanhangig gemaakte kort geding met kenmerk 280057 / KG ZA 07-251.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft verzoekster de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van het hiervoor omschreven kort geding, waarin zich onder meer bevindt het (extract-)proces-verbaal van de zitting van 25 april 2007.
Het wrakingsverzoek is aanstonds door de rechtbank ter zitting behandeld.
Ter zitting zijn verschenen: verzoekster, de rechter, [gedaagde] voornoemd, [eiseres] voornoemd en [advocaat], advocaat te Amsterdam, raadsman van eisers in het kort geding.
Verzoekster en mr. Willems voornoemd hebben hun standpunten nader toegelicht.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van een tweetal fax-berichten van verzoekster, gedateerd 30 mei 2007 en 31 mei 2007.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoekster het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
Ik beroep mij op artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Het gaat om het beginsel van “fair trail”. De rechter is een leugenaar. De rechter is in staat om de feiten te verdraaien en om feiten niet te benoemen. Zij heeft – bij wijze van voorbeeld – de naam van notaris mr. Zaman in haar proces-verbaal van de zitting van 25 april 2007 weggelaten. De rechter speelt met woorden. Zij verwoordt zaken anders. Zij noemt dat een zakelijke weergave. Ik noem dat het weglaten en verdraaien van feiten. De rechter weigert van de zitting van heden, 31 mei 2007 te 14.00 uur, een proces-verbaal aan de wrakingskamer te verstrekken. Daarentegen heeft zij alleen wat gedachtenstreepjes aan de voorzitter van die kamer overgelegd, waarbij de helft wederom is weggelaten.
De vraag die mijn mede-gedaagde in kort geding, de heer [gedaagde], ter zitting heeft gesteld of het juist is dat hij als eerste Loyens & Loeff opbracht heeft de rechter niet bevestigend beantwoord en dan ben je een leugenaar. De rechter wist namelijk dat dit [gedaagde] is geweest. Dat was het allerbelangrijkste feit en de rechter weigert dit te bevestigen. Ik moet er niet aan denken dat ik voor een rechter zit die weigert een proces-verbaal te verstrekken als dat nodig is, dan wel een proces-verbaal manipuleert. Wat gaat de rechter dan straks doen als zij voorzieningenrechter in het kort geding is? Kan zij dan opeens wel fatsoenlijk een proces-verbaal opmaken? Ik wil nu eerst het proces-verbaal van de zitting in kort geding van 31 mei 2007 te 14.00 uur en tevens het proces-verbaal van de zitting van de wrakingskamer. Dan kan ik dat allemaal naast elkaar leggen en mijn grond tot wraking nader onderbouwen.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter stelt dat het proces-verbaal van de zitting van 25 april 2007 verkort en zakelijk, maar naar waarheid is opgemaakt en dat de in dat proces-verbaal opgenomen volgorde van gebeurtenissen correct is weergegeven.
3. De beoordeling
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe het volgende:
Verzoekster voert aan dat de rechter een leugenaar is en op onjuiste wijze proces-verbaal van een zitting heeft opgemaakt. De rechter heeft die stelling bestreden en gesteld dat het proces-verbaal een zakelijke inhoud weergeeft van hetgeen ter zitting met betrekking tot de zaak is voorgevallen. De rechtbank heeft geen reden aan te nemen dat dit standpunt onjuist is. Hetgeen door verzoekster hieromtrent is aangevoerd maakt dat niet anders.
Evenmin kan in de omstandigheid dat van de zitting van heden nog geen proces-verbaal is opgemaakt een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor bedoeld worden gevonden.
De wraking is derhalve ongegrond. Het verzoek zal worden afgewezen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat er aan de zijde van verzoekster sprake is van misbruik van het middel van wraking, als bedoeld in artikel 39, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De medegedaagde van verzoekster heeft de rechter tot driemaal toe gewraakt. Vrijwel onmiddellijk nadat het derde wrakingsverzoek van verzoeksters medegedaagde was afgewezen, is verzoekster overgegaan tot wraking van de rechter.
De rechtbank is inmiddels een aantal keren bijeen gekomen om te pogen te komen tot een inhoudelijke behandeling van de vordering in kort geding. Sinds de eerste zitting in kort geding is een aanzienlijke tijdsperiode verlopen en nog steeds is niet toegekomen aan die inhoudelijke behandeling, omdat er telkenmale wraking van de rechter wordt verzocht, die telkenmale niet gegrond wordt bevonden. Daarom zal worden bepaald dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen, zodat eindelijk kan worden toegekomen aan de behandeling in kort geding.
4. De beslissing
wijst af het verzoek tot wraking van [de rechter].
bepaalt dat een volgend verzoek van verzoekster tot wraking van [de rechter] niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven op 31 mei 2007 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. M.C. van der Kolk en mr. D.C. van Reekum, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de oudste rechter en de griffier ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- [verzoekster]
- [de rechter]
- [advocaat]