ECLI:NL:RBROT:2007:BA7716

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
284882 HA/RK 07-91
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in civiele procedure

In deze wrakingszaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2007 een verzoek tot wraking van de rechter behandeld. Verzoeker heeft de wraking ingediend naar aanleiding van een kort geding dat eerder op 25 april 2007 had plaatsgevonden. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd dat de rechter de volgorde van gebeurtenissen in het proces-verbaal van de zitting van 25 april 2007 onjuist had weergegeven. Verzoeker stelde dat de rechter had gelogen over de volgorde van de gebeurtenissen en dat dit van invloed was op de zaak. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het griffiedossier en de fax-berichten van verzoeker, maar heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die een heroverweging van de eerdere afwijzingen van de wrakingsverzoeken rechtvaardigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker misbruik heeft gemaakt van het wrakingsmiddel, zoals bedoeld in artikel 39, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft daarom besloten dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing om het verzoek tot wraking af te wijzen is genomen door de voorzitter en twee andere rechters. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier. Verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking, omdat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die aanleiding geven tot een heroverweging van de eerdere beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer : 284882
Rekestnummer : HA RK 07-91
Uitspraak : 31 mei 2007
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van [de rechter], voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, sector civiel recht (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter zitting van 31 mei 2007 is door de rechter de behandeling voortgezet van het door [eisers] als eisers tegen verzoeker en [raadsman] aanhangig gemaakte kort geding met kenmerk 280057 / KG ZA 07-251.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van het hiervoor omschreven kort geding, waarin zich onder meer bevindt het (extract-)proces-verbaal van de zitting van 25 april 2007.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van een viertal fax-berichten van verzoeker, gedateerd 26 mei 2007, 29 mei 2007, 30 mei 2007 en 31 mei 2007.
Het wrakingsverzoek is aanstonds door de rechtbank ter zitting behandeld.
Ter zitting zijn verschenen: verzoeker, de rechter, [raadsman] voornoemd, [eiseres] voornoemd en [advocaat], advocaat te Amsterdam, raadsman van eisers in het kort geding.
Verzoekster en [advocaat] voornoemd hebben hun standpunten nader toegelicht.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
Zojuist, even voor aanvang van de zitting in kort geding, kreeg ik uitgereikt het proces-verbaal van de zitting van 25 april 2007. Om afgifte van dat stuk wordt door mij al een maand lang verzocht. In het proces-verbaal is door de rechter de volgorde van de gebeurtenissen verkeerd aangegeven. Ík ben op die zitting begonnen over de connectie Loyens & Loeff. Daarna zei de rechter dat zij niet [rechter 1] was. Deze volgorde van gebeurtenissen staat in het proces-verbaal nu andersom vermeld.
Ik wil nu eerst het proces-verbaal van de zitting in kort geding van heden hebben. Op 3 mei j.l. was er ook geen proces-verbaal, geen verweerschrift en de rechter was niet ter zitting aanwezig. Dat gebeurt mij niet nog eens.
De rechter heeft gelogen over de volgorde van de herkenning en het tijdstip van de mededeling dat zij van Loyens & Loeff was. Ze heeft gelogen door te zeggen dat zij het zich niet herinnerde. Dat is een groot verschil. De rechter – dat is hele problematiek – heeft gezegd, dat de omstandigheid dat zij indertijd bij Loyens & Loeff werkte, gelijk notaris [notaris] en ikzelf, dat dat uitsluitend ten nadele van eiseres zou kunnen werken. Dat waren de bewoordingen van de rechter. [advocaat] en niet de rechter heeft gezegd dat Loyens & Loeff geen partij was in deze zaak. Waar het om ging is dat er een Loyens & Loeff-testament is van mr. [notaris], de voormalig kantoorgenoot van de rechter en van mij, en dat notaris [notaris] is bedrogen door eiseres sub 1 ter zake van het Zwitsers erfgenaamschap. De crux van de zaak is dat de rechter – net als ik – als toenmalig kantoorgenoot weet dat onze kantoorgenoot [notaris] nooit van zijn leven zich voor 41.000 guldens zou laten slepen in een debâcle en verduistering. Punt is dat de rechter de notaris kent, die is gezogen in een verduistering zijdens eiseres sub 1. De rechter weet dat als [notaris] de waarheid had geweten, hij nooit zou zijn meegegaan in hoe de zaak verder is behandeld. Dat heeft zich zojuist afgespeeld. Dat is de grond van de wraking. Dat was allemaal al gezegd in de wraking ter zitting van 25 april 2007 en in het stuk van 30 april 2007 en in de pleitnota van 3 mei 2007. Maar omdat de rechter noch een proces-verbaal ter beschikking stelde, noch verweer voerde, noch ter zitting aanwezig was, is dit allemaal onder de tafel gepoetst. En nu is er dus weer geen proces-verbaal van de rechter en haar griffier. Dat constateer ik. Waarvan akte.
Het woord [notaris] komt in het hele proces-verbaal van 25 april 2007 niet eens voor, hebben wij zojuist geconstateerd. De rechter houdt ook hier ter zitting van de wrakingskamer vol dat zíj de Loyens & Loeff-connectie heeft opgebracht, terwijl ík haar heb geconfronteerd met ons kantoor-genootschap.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter stelt dat het proces-verbaal van de zitting van 25 april 2007 verkort en zakelijk, maar naar waarheid is opgemaakt en dat de in dat proces-verbaal opgenomen volgorde van gebeurtenissen correct is weergegeven.
3. De beoordeling
3.1
In dit derde verzoek tot wraking van dezelfde rechter worden geen feiten of omstandigheden voorgedragen, die na het eerste verzoek tot wraking aan verzoeker bekend zijn geworden.
De omstandigheid dat er volgens verzoeker niet tijdig een proces-verbaal van de zitting van 25 april 2007 ter beschikking is gekomen vormt niet een dergelijke nieuwe omstandigheid, omdat de afwezigheid van dat proces-verbaal ook reeds gold ten tijde van de behandeling van het eerste verzoek tot wraking.
Dit derde verzoek kan daarom ingevolge hetgeen is bepaald in artikel 37, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet in behandeling worden genomen.
Verzoeker is niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Verzoeker heeft thans driemaal de wraking van de rechter verzocht. Het eerste verzoek is afgewezen en het tweede verzoek is – evenals dit derde verzoek – niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn voorgedragen. De rechtbank komt op grond hiervan tot het oordeel dat (thans) door verzoeker misbruik is gemaakt van het middel van wraking als bedoeld in artikel 39, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen.
4. De beslissing
wijst af het verzoek tot wraking van [de rechter].
bepaalt dat een volgend verzoek van verzoeker tot wraking van [de rechter] niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven op 31 mei 2007 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. M.C. van der Kolk en mr. D.C. van Reekum, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de oudste rechter en de griffier ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- [verzoeker]
- [raadsman]
- [de rechter]
- [advocaat].