ECLI:NL:RBROT:2007:BA7839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
284066 / FT RK 07-290
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming voorlopige commissie van schuldeisers in faillissementen Novacap

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juni 2007 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek ex artikel 74 van de Faillissementswet (Fw) van de besloten vennootschappen HOLLAND BOLROY MARKT B.V., HOLLAND BLUMEN MARKT HOLLAND B.V., HOLLAND BLUMEN MARKT HBM HOLDING B.V., en HOLLAND IRIS SELECT B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als 'HBM'). HBM verzocht de rechter-commissaris om een voorlopige commissie van schuldeisers te benoemen, omdat zij van mening was dat de curatoren onvoldoende kennis hadden van de bloembollenhandel en -teelt. HBM stelde dat zij al dertig jaar actief is in deze branche en dat er serieuze verdenkingen waren van onregelmatigheden door het bestuur van Novacap c.s., wat de benoeming van een commissie noodzakelijk maakte.

De curatoren, die waren benoemd in de faillissementen van de betrokken vennootschappen, hebben echter aangegeven dat er geen aanleiding was voor de benoeming van een commissie. De rechter-commissaris heeft in zijn advies ook geadviseerd om het verzoek van HBM af te wijzen. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 mei 2007 hebben de raadslieden van HBM en de curatoren hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van beide partijen gewogen.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel de belangrijkheid van de boedel aanleiding zou kunnen geven tot de benoeming van een commissie, de verwachting van een uitkering aan concurrente schuldeisers op dat moment niet bestond. De rechtbank oordeelde dat de curatoren, gezien hun juridische deskundigheid, in staat waren om onafhankelijk en deskundig onderzoek te doen naar de mogelijkheden om bestuur en/of adviseurs van Novacap c.s. aansprakelijk te stellen. Daarom was er geen reden om aan te nemen dat de curatoren misleid zouden worden door het bestuur van Novacap c.s.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek van HBM afgewezen en bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak- / rekestnummer: 284066 / FT RK 07-290
Insolventienummers: 06 / 871 F - 06-872 F – 06 / 873 F – 06 / 910 F
Datum uitspraak: 21 juni 2007
BESCHIKKING van de meervoudige kamer op het op 26 april 2007 ingekomen verzoek ex artikel 74 Fw. van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND BOLROY MARKT B.V.,
gevestigd te Heiloo,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND BLUMEN MARKT HOLLAND B.V.,
gevestigd te Heiloo,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND BLUMEN MARKT HBM HOLDING B.V.,
gevestigd te Heiloo,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND IRIS SELECT B.V.,
gevestigd te Heiloo,
5. [A],
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
(hierna gezamenlijk aan te duiden als “HBM”),
advocaten mr. A. van Hees en mr. T.R.B. de Greve,
teneinde in de faillissementen van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOVACAP AGRICOLA B.V.,
statutair gevestigd te Rotterdam,
en
de commanditaire vennootschap
NOVACAP FLORALIS TERMIJNFONDS 2004 C.V. in liquidatie
statutair gevestigd te Rotterdam,
en haar enig beherend vennoot
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOVACAP FLORALIS TERMIJNFONDS BEHEER B.V.
statutair gevestigd te Rotterdam,
en
de stichting
STICHTING BEWAARDER NOVACAP FLORALIS TERMIJNFONDS
gevestigd te Rotterdam,
(hierna gezamenlijk aan te duiden als “Novacap c.s.”),
waarin mr. M.R.B. Gorsira en mr. F.H. Tiethoff tot curatoren zijn benoemd (hierna: “de curatoren”),
verweerders,
een voorlopige commissie van schuldeisers te benoemen.
1. Ontvangen documenten
• Bij brief d.d. 26 april 2007 heeft HBM de rechter-commissaris van Novacap c.s. (hierna: “de rechter-commissaris”) verzocht een crediteurencommissie te benoemen.
• Bij brief d.d. 4 mei 2007 hebben de curatoren aan de rechter-commissaris een reactie op dit verzoek gegeven.
• Op 10 mei 2007 heeft de rechter-commissaris bij beschikking aangegeven dat hij dit verzoekt heeft doorgeleid aan de rechtbank.
• Bij beroepschrift d.d. 23 mei 2007 heeft HBM het verzoek nader onderbouwd.
• De rechter-commissaris heeft op 22 mei 2007 een advies ex artikel 74 Fw. ingediend.
• Op 29 mei 2007 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De raadslieden van HBM en de curatoren hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling pleitaantekeningen overgelegd.
2. Het verzoek en de grondslag daarvan
HBM heeft verzocht een voorlopige commissie van schuldeisers te benoemen omdat de curatoren geen althans onvoldoende kennis hebben met betrekking tot de bloembollenhandel en -teelt. HBM is al dertig jaar in deze branche actief en bij uitstek deskundig en stelt zich beschikbaar voor deze commissie. Bovendien stelt HBM dat het bestuur van Novacap c.s. zich schuldig heeft gemaakt aan onregelmatigheden en er een serieuze verdenking op dat bestuur rust dat het voor de faillissementen van Novacap c.s. verantwoordelijk is. Het risico bestaat dat de curatoren door het bestuur eenzijdig worden geïnformeerd en worden misleid. Benoeming van een voorlopige commissie van schuldeisers is daarom wenselijk zo niet noodzakelijk.
De curatoren hebben aangegeven dat er naar hun oordeel geen aanleiding en/of rechtsgrond is om over te gaan tot het benoemen van een voorlopige commissie van schuldeisers.
De rechter-commissaris heeft geadviseerd om het verzoek tot benoeming van een voorlopige commissie van schuldeisers ex 74 Fw. in één of meer van de Novacap-faillissementen af te wijzen.
3. De beoordeling
Bij beoordeling van de vraag of de rechtbank een voorlopige commissie van schuldeisers zal benoemen, dient te worden onderzocht of de belangrijkheid of de aard van de boedel daartoe aanleiding geeft.
De belangrijkheid van de boedel is op zichzelf zodanig dat er aanleiding zou kunnen zijn een voorlopige commissie van schuldeisers te benoemen, waarbij evenwel de kanttekening wordt geplaatst dat een dergelijke commissie vooral zinvol is wanneer een uitkering aan concurrente schuldeisers te verwachten is, welke verwachting er volgens curatoren op dit moment niet is, hetgeen HBM niet heeft bestwist.
De curatoren hebben voorts aangegeven dat hun taak in onderhavige faillissementen is (beperkt tot) het nemen van beslissingen en het uitvoeren daarvan met betrekking tot:
• de circa 100 aanhangige procedures;
• de verkoop van de vorderingen op derden; en
• het eventueel aansprakelijk stellen van bestuur en/of adviseurs van Novacap c.s.
Naar de curatoren terecht stellen is de uitvoering van deze taken bij uitstek advocatenwerk. Van de curatoren (dan wel hun kantoorgenoten) mag verwacht worden dat zij op dit gebied gespecialiseerd zijn en op dit gebied geen advies van een voorlopige commissie van schuldeisers behoeven. Voor de veiling van de vorderingen lijkt geen specifiek advies nodig met betrekking tot de bloembollenhandel en -teelt, het gebied waarop HBM is gespecialiseerd. Er mag van de curatoren (en hun kantoorgenoten) voorts verwacht worden dat zij onafhankelijk en deskundig onderzoek doen naar de mogelijkheid om bestuur en/of adviseurs van Novacap c.s. aansprakelijk te stellen. De rechtbank gaat er van uit dat indien zij met betrekking tot de bloembollenhandel en -teelt nadere deskundigheid, advies of informatie behoeven, zij deskundigen en adviseurs zullen inhuren of om informatie zullen verzoeken. Daarnaast kunnen de curatoren zich voor informatie wenden tot HBM en andere schuldeisers. Mede gezien de hiervoor bedoelde juridische deskundigheid van de curatoren is er geen reden om te veronderstellen dat de curatoren het risico lopen dat zij worden misleid of eenzijdig worden geïnformeerd door de bestuurders van Novacap c.s.
Op grond van het voorgaande wordt verzoek van HBM afgewezen.
4. De beslissing
De rechtbank,
wijst af het verzoek van HBM;
bepaalt dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C.A.T. Frima, A.N. van Zelm van Eldik en
E.A. Vroom, rechters, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2007.
1659/1848/10/1554