- verklaart zich bevoegd kennis te nemen van de ten laste gelegde feiten alsmede van de vordering tot tenuitvoerlegging;
- verklaart het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging;
- verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 158 (HONDERDACHTENVIJFTIG) DAGEN;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 60 (ZESTIG) DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
- stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
- HEFT OP het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] en de verdachte ieder - voorzover gemaakt - de eigen kosten dragen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe tot een bedrag van
€ 360,21 (zegge: DRIEHONDERDZESTIG EURO EN EENENTWINTIG CENT) en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan [benadeelde partij 2] te betalen;
- veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] te betalen € 360,21 (zegge: DRIEHONDERDZESTIG EURO EN EENENTWINTIG CENT) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
- bepaalt daarbij dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 360,21 ten behoeve van voormelde benadeelde partij [benadeelde partij 2] daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] een bedrag van € 360,21 te betalen komt te vervallen, en bepaalt tevens dat indien de verdachte aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] een bedrag van € 360,21 heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 360,21 ten behoeve van voormelde benadeelde partij komt te vervallen;
- wijst gedeeltelijk toe de vordering van het openbaar ministerie ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht in die zin dat van de bij vonnis d.d. 01 maart 2005 van de meervoudige kamer in het arrondissement Dordrecht aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 8 (acht) maanden, van een gedeelte groot 4 (vier) maanden tenuitvoerlegging wordt gelast waarvoor in de plaats de tenuitvoerlegging van het verrichten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf wordt gelast voor de duur van 120 (HONDERDTWINTIG) uren, waarbij de Stichting Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (ZESTIG) dagen;
- wijst de gevorderde tenuitvoerlegging voor het overige af.