ECLI:NL:RBROT:2007:BB0250
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. de Loor-Alwin
- Rechtspraak.nl
Incidentele vordering tot het stellen van proceskostenzekerheid in een civiele procedure met internationale elementen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2007 uitspraak gedaan in een incidentele vordering tot het stellen van proceskostenzekerheid, ingediend door Mevi Internationaal Expeditiebedrijf tegen Bacardi & Company en Bacardi International. De rechtbank heeft vastgesteld dat Bacardi International, opgericht naar het recht van Bermuda, op grond van het Aanvullend Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, vrijgesteld is van het stellen van proceskostenzekerheid. Dit verdrag geldt ook voor Bermuda en stelt dat onderdanen van de Hoge Verdragsluitende Partijen in elkaars gebieden niet verplicht zijn om zekerheid te stellen voor proceskosten, mits een onderdaan van de andere partij onder gelijke omstandigheden ook niet verplicht zou zijn om dat te doen.
Bacardi & Company, daarentegen, is opgericht naar het recht van Liechtenstein en houdt kantoor op de Bahama's. De rechtbank oordeelt dat dit verdrag niet op Bacardi & Company van toepassing is, omdat deze rechtspersoon niet als 'onderdaan' in de zin van het verdrag wordt aangemerkt. De rechtbank heeft de incidentele vordering van Mevi, voor zover gericht tegen Bacardi International, afgewezen, maar de zaak naar de rol verwezen voor uitlaten door Mevi over de stelling van Bacardi & Company dat zij houdster is van Benelux-merkrechten, waarop beslag gelegd zou kunnen worden tot verhaal van eventuele proceskosten.
De rechtbank heeft in deze uitspraak de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en het verdrag besproken, en geconcludeerd dat Bacardi & Company geen rechtspersoon is die onder de bescherming van het verdrag valt. De beslissing om de zaak aan te houden voor verdere behandeling is genomen om Mevi de gelegenheid te geven te reageren op de stelling van Bacardi & Company. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden.