Zaak-/rolnummer: 255702 / HA ZA 06-502
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de naamloze vennootschap FALCON LEVEN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur en advocaat mr. L. Vos,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RIJNMOND HYPOTHEEKWIJZER B.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. J.G.M. Roijers,
advocaat mr. R.R-J. Krabbendam te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als "Falcon" respectievelijk "Hypotheekwijzer".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 10 februari 2006 en de door Falcon overgelegde producties;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in
reconventie;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 21 juni 2006, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 11 oktober 2006.
2 De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang - het volgende vast.
2.1 Falcon oefent als verzekeraar het levensverzekeringsbedrijf uit. Hypotheekwijzer treedt sinds 1997 op als onafhankelijke assurantietussenpersoon. Op 16 maart 2001 heeft Falcon aan Hypotheekwijzer een aanstellingsovereenkomst met bijbehorende ‘richtlijnen samenwerking’ en provisieregeling gezonden. Ingevolge de aanstellingsovereenkomst, hierna ‘de overeenkomst’, is Hypotheekwijzer voor een periode van 24 maanden aangesteld als intermediair voor Falcon.
2.2 De aanstellingsovereenkomst bepaalt onder meer:
“De beëindiging van de samenwerking door Falcon Leven B.V. kan te allen tijde plaatsvinden indien zich één of meer van de omstandigheden voordoen zoals genoemd in artikel 14 lid 2 Wet Assurantiebemiddelingsbedrijf.”.
2.3 De ‘richtlijnen samenwerking’ bepalen onder meer:
“2. Provisie
De tussenpersoon heeft tegenover Falcon Leven recht op provisie over de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen overeenkomstig de bij deze richtlijnen gevoegde provisieregelingen zoals deze momenteel luiden of in de toekomst zullen luiden. Indien blijkt dat er meer provisie is uitgekeerd dan waar recht op bestond, zal het meerdere zo spoedig mogelijk door Falcon Leven worden teruggeboekt middels verrekening in de rekening-courant.
2.4 De provisieregeling bepaalt onder meer:
“1.3.1.1. Verzekeringen tegen periodieke premiebetaling
De afsluitprovisie wordt verdiend gedurende tien achtereenvolgende jaren, te rekenen vanaf de aanvangsdatum van de verzekering onder voorwaarde van betaling van de oorspronkelijk verschuldigde premie(verhoging). (…)
1.3.2 Terugboekingsregeling van de afsluitprovisie
Indien anders dan door natuurlijk verval van de verzekering niet gedurende de eerste tien jaren de oorspronkelijk verschuldigde premie wordt betaald, wordt de afsluitprovisie verminderd.
(…)
Indien de verdiende afsluitprovisie minder bedraagt dan de reeds uitbetaalde afsluitprovisie, zal het meerdere zo spoedig mogelijk door Falcon Leven N.V. worden teruggeboekt door middel van verrekening in de rekening-courant.”.
2.5 Hypotheekwijzer heeft voor derden bemiddeld bij het sluiten van verzekeringen bij Falcon. Hypotheekwijzer ontving daarvoor bij vooruitbetaling provisie van Falcon. Betalingen van afsluit- en prolongatieprovisie ten gunste van Hypotheekwijzer en provisierestitutie ten laste van Hypotheekwijzer werden door Falcon in rekening-courant geboekt. Falcon verzond maandelijks afschriften van de rekening-courant rekening. Falcon verzorgde zelf de premie-incasso en het doen van uitkeringen.
2.6 Bij brief van 15 mei 2003 heeft Falcon aan Hypotheekwijzer onder meer bericht:
“Gezien onze goede samenwerking zal uw agentschap worden omgezet naar een aanstelling voor onbepaalde tijd, onder dezelfde condities zoals aangegeven in de aanstellingsovereenkomst.”.
2.7 Bij brief van 3 juni 2004 heeft Falcon aan Hypotheekwijzer onder meer bericht:
“Gezien het feit dat er de laatste jaren in onze optiek niet gesproken kan worden van een hechte samenwerking tussen uw kantoor en Falcon Leven zullen wij, met respect voor uw zakelijke positie en met oog voor het belang van de polishouders, onze samenwerking op de volgende wijze voortzetten.
Uw bestaande agentschap bij Falcon Leven blijft bestaan. Wij hebben echter vanaf heden uw agentschap geblokkeerd voor nieuwe productie. Tevens zult u geen ondersteuning meer ontvangen van een accountmanager. Aanpassingen op bestaande polissen en intermediairswijzigingen blijven uiteraard mogelijk.”.
2.8 Bij brief van 25 januari 2005 heeft Hypotheekwijzer aan Falcon onder meer bericht:
“Met verbazing hebben wij van U het schrijven ontvangen m.b.t. het openstaande saldo. Wij hebben geen agentschap meer via uw verzekeringsmaatschappij dus lijkt het mij onwaarschijnlijk dat wij U dan nog een bedrag verschuldigd zijn.
Wij kunnen niets vinden in de overeenkomst waaruit blijkt dat wij toch nog een verplichting hebben nadat het agentschap is opgezegd. (…)”.
2.9 Ook na de brief van 3 juni 2004 hebben partijen gecorrespondeerd over de lopende zaken ter zake van bestaande polissen.
3 De vordering in conventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Hypotheekwijzer te veroordelen tot betaling van € 10.412,94, te vermeerderen met de wettelijke handels- dan wel vertragingsrente vanaf de data dat de vorderingen opeisbaar zijn geworden, en voorts tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten groot € 768,--, te vermeerderen met de wettelijke (handels-)rente vanaf 10 februari 2006, met verwijzing van Hypotheekwijzer in de kosten van het geding.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Falcon aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd.
3.1 Sinds oktober 2004 is het saldo in rekening-courant negatief. Hypotheekwijzer diende een negatief saldo in rekening-courant binnen tien dagen aan te vullen. Per 3 januari 2006 bedroeg het saldo € 10.412,94 debet.
3.2 Falcon heeft Hypotheekwijzer aangemaand tot aanvulling van dit saldo, onder meer op 24 februari 2005.
3.3 Falcon vordert wettelijke rente, primair als bedoeld in artikel 6:119a BW en subsidiair als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf het moment van opeisbaarheid van de respectieve bedragen, te weten tien dagen na ontstaan van het tekort in rekening-courant.
3.4 Falcon heeft buitengerechtelijke kosten moeten maken, niet ter voorbereiding van dit geding, maar in verband met een schikkingspoging, zoals het verzenden van herinnerings- en sommatiebrieven en het inschakelen van een incassobureau. Falcon vordert vergoeding van deze redelijke kosten tot een bedrag groot € 768,-- op grond van artikel 6:96 BW, te vermeerderen met wettelijke rente, primair als bedoeld in artikel 6:119a BW en subsidiair als bedoeld in artikel 6:119 BW.
4 Het verweer in conventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Falcon bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van de kosten van het geding.
Hypotheekwijzer heeft daartoe het volgende aangevoerd.
4.1 Met haar brief van 3 juni 2004 heeft Falcon de overeenkomst op onrechtmatige wijze beëindigd althans eenzijdig gewijzigd. Zij was daartoe noch op grond van de overeenkomst noch op grond van de toepasselijke Wet Assurantiebemiddelingsbedrijf, hierna ‘Wabb’, bevoegd.
4.2 Door geen nieuwe productie toe te staan heeft Falcon het deel van de portefeuille dat uit nieuwe productie bestaat overgeboekt althans in eigen beheer genomen, hetgeen in strijd is met artikel 17 leden 1 en 3 Wabb omdat Hypotheekwijzer daarvoor geen toestemming heeft gegeven.
4.3 Hypotheekwijzer is niet op grond van de provisieregeling of de wet gehouden een deel van de afsluitprovisies terug te betalen over polissen die zijn geroyeerd na het overboeken of in eigen beheer nemen van de toekomstige nieuwe productie.
Indien in de ‘richtlijnen samenwerking’ een beding van die strekking valt te lezen vernietigt Hypotheekwijzer dat beding als onredelijk bezwarend op grond van artikel 6:233 sub b BW.
4.4 Ten gevolge van het handelen van Falcon kon Hypotheekwijzer niet langer full service verlenen, kon zij de portefeuille niet adequaat meer beheren en op het beheer door Falcon geen invloed of controle uitoefenen. Ten gevolge van het handelen van Falcon zagen verzekeringsnemers zich gedwongen om zich te wenden tot een andere assurantietussenpersoon of tot een andere verzekeraar en zijn verzekeringen geroyeerd.
4.5 Falcon verkeert in verzuim omdat zij nakoming van de verbintenis door Hypotheekwijzer heeft verhinderd door de daarvoor noodzakelijke medewerking niet langer te verlenen.
4.6 In het licht van het verzuim van Falcon en de overige omstandigheden komen eventuele royementen van polissen na 3 juni 2004 voor rekening van Falcon en is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Hypotheekwijzer gehouden zou zijn afsluitprovisie aan Falcon terug te betalen.
4.7 Hypotheekwijzer heeft de overeenkomst na 3 juni 2004 als volledig beëindigd beschouwd. Partijen dienen tot finale afrekening te komen op basis van het (positieve) rekening-courant saldo per 3 juni 2004.
4.8 Voor zover de overeenkomst niet zou zijn geëindigd per 3 juni 2004 verlangt Hypotheekwijzer gerechtelijke ontbinding van de overeenkomst, met terugwerkende kracht per 3 juni 2004, op grond van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW. Sinds 3 juni 2004 verhindert Falcon immers nakoming door Hypotheekwijzer en is het evenwicht tussen de wederzijdse prestaties verstoord, zodat het in stand laten van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag worden verwacht.
5 De vordering in reconventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Falcon te veroordelen tot vergoeding van de door Hypotheekwijzer geleden schade als gevolg van de onregelmatige beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst door Falcon, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2004, althans vanaf 24 mei 2006, met verwijzing van Falcon in de kosten van het geding.
Aan deze vordering heeft Hypotheekwijzer naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, de volgende stellingen ten grondslag gelegd.
5.1 Hypotheekwijzer vordert vergoeding van de schade die zij heeft geleden wegens het onregelmatig beëindigen door Falcon van de overeenkomst, hetgeen een toerekenbare tekortkoming althans een onrechtmatige daad oplevert. Door de onregelmatige opzegging kon Hypotheekwijzer niet langer haar cliënten met Falcon producten op juiste wijze bijstaan. Zij kon geen full service dienstverlening bieden en heeft omzetschade geleden. Doordat zij geen nieuwe verzekeringen kon afsluiten heeft zij afsluitprovisies misgelopen die zij zou hebben ontvangen indien zij door Falcon in staat was gesteld om haar agentschap op normale wijze uit te oefenen.
5.2 De schade die Hypotheekwijzer heeft geleden kan nog niet worden vastgesteld en dient te worden opgemaakt bij staat.
6 Het verweer in reconventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Hypotheekwijzer bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van de kosten van het geding.
Naast hetgeen Falcon in conventie heeft betoogd, heeft Falcon daartoe het volgende aangevoerd.
6.1 Op grond van artikel 7:408 BW mocht Falcon als opdrachtgever de overeenkomst opzeggen voor toekomstige productie. De opzegging was niet onregelmatig.
6.2 Hypotheekwijzer beheert nog steeds haar portefeuille. Het geval bedoeld in artikel 17 Wabb doet zich niet voor nu de mogelijkheid nieuwe verzekeringen af te sluiten niet behoort tot de portefeuille of het beheer daarvan.
6.3 Voor het leveren van full-service dienstverlening zijn nieuwe productie en ondersteuning door een accountmanager niet essentieel. Voor nieuwe productie kan Hypotheekwijzer producten van andere aanbieders dan Falcon aanbieden. Een accountmanager is gericht op nieuwe omzet en niet op dienstverlening betreffende bestaande polissen.
6.4 Hypotheekwijzer beheert feitelijk, ongehinderd en met medewerking van Falcon de portefeuille. Dat Hypotheekwijzer niet de premie-incasso verzorgt is niet relevant aangezien zij dat ook voor 3 juni 2004 niet deed.
6.5 Van schuldeisersverzuim is geen sprake. Gezien de rechtsgeldige opzegging kan Falcon niet in verzuim zijn met betrekking tot nieuwe productie. Falcon is niet tekort geschoten in de nakoming, nimmer in gebreke gesteld en niet van rechtswege in verzuim.
6.6 De schade en het causaal verband worden betwist.
7.1 De vordering van Falcon strekt tot aanvulling van het negatieve saldo van de rekening-courant rekening van Hypotheekwijzer bij Falcon per 3 januari 2006. Naar de rechtbank uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken begrijpt is in dat negatieve saldo onder meer begrepen de restitutie van vooruitbetaalde provisie over verzekeringen die voor het verstrijken van de voor die provisie geldende inverdienperiode zijn geroyeerd.
7.2 Hypotheekwijzer betwist dat Falcon gerechtigd is tot provisierestitutie in verband met royementen die dateren van na 3 juni 2004. Zij voert daarmee onder meer aan dat de overeenkomst onregelmatig is opgezegd, dat een deel van haar portefeuille zonder haar toestemming is overgedragen en dat in verband met verzuim van Falcon en gezien de overige omstandigheden royementen van na 3 juni 2004 voor rekening van Falcon (behoren te) komen. Hypotheekwijzer stelt dat partijen gehouden zijn tot een finale afrekening per 3 juni 2004.
7.3 In de brief van 3 juni 2004 schrijft Falcon “Wij hebben echter vanaf heden uw agentschap geblokkeerd voor nieuwe productie.”. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze zinsnede door een ervaren en deskundig assurantietussenpersoon, bekend met de gebruiken van de branche, niet anders worden begrepen dan als een onmiddellijk ingaande opzegging voor de toekomst van de overeenkomst van opdracht, strekkende tot assurantiebemiddeling. Uit de verklaring van Hypotheekwijzer ter comparitie blijkt dat Hypotheekwijzer de mededeling inderdaad als een opzegging heeft begrepen.
7.4 Partijen zijn het erover eens dat de artikelen 7:400-413 en 7:425-427 BW en de Wabb van toepassing zijn op de tussen hen gesloten overeenkomst van opdracht, strekkende tot assurantiebemiddeling. Tussen partijen is niet in geschil dat voor Falcon geen opzeggingsbevoegdheid voortvloeit uit de Wabb.
Hoewel de overeenkomst, zoals aangehaald onder 2.2 hierboven, Falcon toestaat om de samenwerking tussentijds te beëindigen indien zich omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 14 lid 2 Wabb, staat tussen partijen vast dat dergelijke omstandigheden zich niet hebben voorgedaan zodat de opzegging niet op deze bepaling kan steunen. Nu echter geen aanleiding bestaat om bedoelde opzeggingsbepaling limitatief uit te leggen kan de opzegging van 3 juni 2004, bij gebrek aan verdere stellingen van Hypotheekwijzer waaruit kan voortvloeien dat (en waarom) de overeenkomst in de weg staat aan opzegging, niet in strijd worden geacht met de bepalingen van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Daarbij is meegewogen dat de wettelijke regeling uitgaat van een bevoegdheid tot opzegging en dat de aard van deze overeenkomst op zich niet noopt tot het buiten toepassing laten van dat uitgangspunt.
7.5 De algemene bevoegdheid tot opzegging van Falcon vloeit voort uit artikel 7:408 BW, dat de opdrachtgever toestaat de overeenkomst te allen tijde op te zeggen.
Deze opzeggingsbevoegdheid mag echter niet worden uitgeoefend op een wijze die in het licht van de omstandigheden van een concreet geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht.
7.6 Nu Hypotheekwijzer zich niet beklaagt over het feit dat Falcon bij haar opzegging geen opzegtermijn in acht heeft genomen, moet het ervoor worden gehouden dat zij de opzegging in dit opzicht regelmatig acht. Uit de stellingen van Hypotheekwijzer leidt de rechtbank voorts af dat zij de overeenkomst als volledig beëindigd beschouwt en - inmiddels, al dan niet na aanvankelijk protest zoals eerst ter comparitie concreet gesteld - berust in de beëindiging op zichzelf.
Wel heeft Hypotheekwijzer ter comparitie gesteld dat indien een verzekeraar de overeenkomst met een tussenpersoon opzegt, partijen volledig uit elkaar moeten gaan doordat de verzekeraar de portefeuille van de tussenpersoon in eigen beheer neemt of bij een andere tussenpersoon wegzet en dat anders afwijkende afspraken met de tussenpersoon moeten worden gemaakt. Naar de rechtbank deze stellingen begrijpt meent Hypotheekwijzer dat Falcon naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in dit geval geen gebruik had mogen maken van de haar in beginsel toekomende opzeggingsbevoegdheid zonder tezelfdertijd overdracht van de portefeuille tegen finale afrekening over en weer te bewerkstelligen.
Omtrent dat standpunt overweegt de rechtbank als volgt.
7.7 Door een opzegging als de onderhavige eindigt de bemiddelingsrelatie voor wat betreft in de toekomst af te sluiten verzekeringen, maar eindigt niet het beheer door de assurantietussenpersoon van de reeds als gevolg van zijn bemiddeling afgesloten verzekeringen in zijn portefeuille. De mogelijkheid om beheerswerkzaamheden te verrichten strekt volgens de in de verzekeringswereld levende opvattingen immers ten voordele van de assurantietussenpersoon, die daarmee niet alleen in staat is om de contacten met zijn cliënten te onderhouden en te verstevigen met het oogmerk zijn portefeuille te onderhouden en uit te breiden, maar ook om afsluitprovisie of doorlopende provisie over de reeds afgesloten verzekeringen te (blijven) verdienen, indien en voor zover dit laatste voortvloeit uit de omtrent provisie gemaakte afspraken.
Juist ter bescherming van de assurantietussenpersoon vereist artikel 17 lid 1 Wabb toestemming van de assurantietussenpersoon voor het overboeken of in eigen beheer nemen van (een deel van) diens portefeuille door de verzekeraar. Uitgangspunt van artikel 17 Wabb is dat de portefeuille bij de tussenpersoon blijft. Vanuit diezelfde beschermingsgedachte stelt artikel 14 Wabb - hoewel in deze zaak niet rechtstreeks relevant gezien het steeds door Falcon verzorgde incasso - stringente voorwaarden aan het kunnen ontheffen van de assurantietussenpersoon van het premie-incasso. Uitgangspunt van artikel 14 Wabb is dat het beheer van de portefeuille bij de tussenpersoon blijft.
In het licht van de Wabb en de daaruit blijkende bedoeling van de wetgever, dat bij het einde van de bemiddelingsrelatie zowel de portefeuille als het beheer daarvan in beginsel bij de tussenpersoon blijven berusten, is niet logisch en zonder bijkomende omstandigheden –die niet door Hypotheekwijzer zijn gesteld- niet juist dat uit de redelijkheid en billijkheid een verplichting voor Falcon zou voortvloeien om in verband met haar opzegging de portefeuille van Hypotheekwijzer af te kopen.
Indien Hypotheekwijzer rekende op afkoop van de portefeuille door Falcon, zoals zij ter comparitie heeft gesteld, dan had het -nu zij daarin belang stelde- op haar weg gelegen om Falcon daarover te benaderen. Dat zij dat kennelijk niet heeft gedaan blijft voor haar rekening.
7.8 Voorts stelt Hypotheekwijzer dat Falcon in strijd met artikel 17 leden 1 en 3 Wabb een deel van de portefeuille van Hypotheekwijzer –namelijk de toekomstige productie- zonder toestemming van Hypotheekwijzer heeft overgeboekt althans in eigen beheer heeft genomen.
Nog daargelaten dat Hypotheekwijzer ter comparitie enigermate afstand van dit standpunt lijkt te hebben genomen kan de rechtbank Hypotheekwijzer niet in deze stelling volgen.
Onder ‘portefeuille’ dient immers te worden verstaan het geheel van de relaties van Hypotheekwijzer met de verzekeringnemers die zij als haar cliënten beschouwt, en in het bijzonder het geheel van de bestaande verzekeringsovereenkomsten. Onder ‘portefeuille’ kan, mede gelet op artikel 12 Wabb en de rechtspraak omtrent het portefeuillerecht, redelijkerwijs niet worden begrepen de (mogelijkheid van) in de toekomst voor bedoelde verzekeringnemers af te sluiten verzekeringen.
Aldus is met betrekking tot deze mogelijke toekomstige productie geen sprake van enig overboeken of in eigen beheer nemen van (een deel van) de portefeuille in de zin van artikel 17 lid 1 of lid 3 Wabb. Van strijd met artikel 17 Wabb als door Hypotheekwijzer betoogd is derhalve geen sprake.
Dat Hypotheekwijzer ook feitelijk het beheer voerde blijkt uit de door Hypotheekwijzer gevoerde beheerscorrespondentie, die door Falcon bij conclusie van antwoord in reconventie is overgelegd en door Hypotheekwijzer ter comparitie niet is bestreden, en uit de verklaring van Hypotheekwijzer ter comparitie dat het moeilijk was de portefeuille goed te beheren, dat zij op een bepaald moment besloot de portefeuille zelf te blijven beheren en dat zij contact had met Falcon als een cliënt aangaf dat er een mutatie moest plaatsvinden.
7.9 Nu in het voorgaande is gebleken dat de opzegging noch in strijd met de overeenkomst noch in strijd met de wet is gedaan, en de overige weren van Hypotheekwijzer ter zake van de vermeende onregelmatigheid van die opzegging geen doel treffen, moet het er voor worden gehouden dat Falcon de overeenkomst met haar brief van 3 juni 2004 regelmatig heeft opgezegd.
7.10 Nu de portefeuille niet werd overgeboekt of in eigen beheer genomen bleven beide partijen ook na 3 juni 2004 gebonden aan hetgeen zij met betrekking tot de reeds afgesloten polissen in die portefeuille waren overeengekomen. De opzegging had immers op zichzelf geen gevolgen voor de reeds bestaande polissen en niet is gesteld of gebleken dat partijen afwijkende afspraken op dat punt hebben gemaakt.
Daaruit volgt dat ook na de opzegging nog vorderingen over en weer konden opkomen met betrekking tot de bestaande polissen, in het bijzonder op grond van de provisieregeling en de ‘richtlijnen samenwerking’ zoals aangehaald onder 2.3 en 2.4 hierboven. Uit hoofde van die bepalingen had Falcon immers afsluitprovisie vooruitbetaald en was Hypotheekwijzer verplicht deze provisie (gedeeltelijk) terug te betalen indien later zou blijken dat deze niet volledig was (in)verdiend, bijvoorbeeld indien een polis voortijdig werd geroyeerd.
De rechtbank stelt voorop dat het haar in beginsel niet onredelijk of onbillijk voorkomt dat Falcon Hypotheekwijzer ook na de opzegging houdt aan haar afspraak om terug te betalen wat zij ten onrechte zal blijken te hebben ontvangen.
7.11 Hypotheekwijzer bestrijdt echter het recht van Falcon om provisierestitutie te verlangen voor zover deze samenhangt met royementen die dateren van na 3 juni 2004. Hypotheekwijzer roept in dit verband de vernietigbaarheid in van (naar de rechtbank begrijpt: artikel 2 van) de ‘richtlijnen samenwerking’ wegens het vermeend onredelijk bezwarend karakter daarvan. De rechtbank passeert deze stelling bij gebrek aan belang, nu de eventuele vernietiging van bedoeld beding –wat er ook zij van het vermeend onredelijk bezwarend karakter daarvan- niet tot het door Hypotheekwijzer beoogde gevolg kan leiden. Dat royementen daterend van na 3 juni 2004 leiden tot een restitutie van reeds ontvangen provisie volgt immers niet op de eerste plaats uit (artikel 2 van) de ‘richtlijnen samenwerking’ maar uit de door Hypotheekwijzer niet, althans onvoldoende concreet, bestreden provisieregeling aangehaald in overweging 2.4 hierboven. De desbetreffende bedingen in de provisieregeling raken de kern van de door Falcon te verrichten prestatie en kunnen derhalve niet als algemene voorwaarden voor vernietiging in aanmerking komen.
7.12 Niettemin kunnen de omstandigheden van het geval meebrengen dat een beroep op (terug)betaling van provisie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht.
Hypotheekwijzer stelt dat van zodanige omstandigheden sprake is, en voert daartoe onder meer aan dat de opzegging onregelmatig was en dat Falcon daarmee het uit nieuwe productie bestaande deel van haar portefeuille aan het beheer van Hypotheekwijzer heeft onttrokken. Deze stellingen zijn reeds in overwegingen 7.7 en 7.8 hierboven onjuist geacht.
Voorts voert Hypotheekwijzer aan dat ten gevolge van de opzegging geen adequaat portefeuillebeheer meer mogelijk was, geen ‘full service’ kon worden verleend, cliënten zich tot een andere tussenpersoon of verzekeraar hebben gewend en verzekeringen zijn geroyeerd. Zij stelt voorts dat zij op het beheer van de portefeuille geen of onvoldoende invloed kan uitoefenen nu zij niet het premie-incasso verzorgt en geen ondersteuning van Falcon meer ontvangt.
7.13 De rechtbank ziet niet in waarom Hypotheekwijzer na de opzegging van de overeenkomst haar portefeuille niet langer adequaat zou hebben kunnen beheren. Voor zover dit standpunt voortbouwt op de stelling dat nieuwe productie deel uitmaakt van (het beheer van) een portefeuille, strandt het op de onjuistheid van die stelling.
Nu Hypotheekwijzer zelf het beheer voerde is onjuist dat zij op dat beheer geen of onvoldoende invloed kon uitoefenen. Dat zij niet het premie-incasso voor de bestaande polissen verzorgde, leidt niet tot een verminderde invloed op het beheer van die polissen aangezien Hypotheekwijzer ook voor de opzegging geen premies incasseerde.
Niet inzichtelijk is waarom Hypotheekwijzer ten gevolge van het handelen van Falcon niet langer ‘full service’ zou hebben kunnen verlenen. Hypotheekwijzer onderbouwt deze stelling slechts door te stellen dat zij niet langer door een accountmanager van Falcon werd ondersteund. De relevantie van die accountmanager en het verband met de door haar kennelijk noodzakelijk geachte ‘full service’ dienstverlening heeft zij echter in het midden gelaten. Zeker gezien haar stelling bij antwoord dat zij voor “een aantal verzekeringsmaatschappijen, waaronder Falcon,” bemiddelde bij het tot stand komen van levensverzekeringen valt niet zonder nadere –door Hypotheekwijzer achterwege gelaten- toelichting te begrijpen waarom het wegvallen van (de accountmanager van) Falcon het niet kunnen bieden van ‘full service’ tot gevolg zou hebben gehad, of anderszins een belemmering voor de beheerswerkzaamheden van Hypotheekwijzer zou opleveren.
Dat Hypotheekwijzer na de opzegging niet langer Falcon producten kon aanbieden, is het logisch, beoogd en gerechtvaardigd gevolg van die opzegging. In de normale lijn der verwachting ligt dat de cliënten van Hypotheekwijzer vervolgens in hun behoefte aan verzekeringen voorzien door deze af te sluiten bij een andere levensverzekeraar. Indien Hypotheekwijzer daarbij heeft bemiddeld, heeft Falcon gesteld en is naar algemene ervaringsregels en gelet op de gebruiken in de branche aannemelijk dat zij daarvoor provisie heeft ontvangen, zodat dit niet, althans niet zonder bijkomende –hier niet gestelde- omstandigheden als negatief gevolg van de opzegging valt te kwalificeren.
De stelling dat de cliënten van Hypotheekwijzer zich als gevolg van de opzegging van Falcon gedwongen hebben gezien zich tot een andere assurantietussenpersoon te wenden, is door Hypotheekwijzer niet feitelijk onderbouwd: niet met namen, niet met aantallen en niet met een toelichting op het causaal verband tussen de opzegging van Falcon en de keuze van de cliënt voor een andere tussenpersoon.
Evenmin feitelijk en concreet onderbouwd is de stelling van Hypotheekwijzer dat dit een en ander zou hebben geleid tot royementen. Ook hier ontbreekt iedere toelichting op het causaal verband tussen de opzegging door Falcon en de gestelde royementen.
Aan al deze stellingen gaat de rechtbank om bovenstaande redenen als onvoldoende gemotiveerd voorbij.
7.14 Aangezien alle gronden die Hypotheekwijzer heeft aangevoerd ter ondersteuning van haar standpunt dat de gevolgen van royementen die dateren van na 3 juni 2004 voor rekening van Falcon (behoren te) komen, zodat Falcon niet gerechtigd is Hypotheekwijzer daarvoor te belasten, als onjuist of onvoldoende gemotiveerd zijn gepasseerd kunnen deze niet in de weg staan aan de uitoefening door Falcon van haar recht om terugbetaling van teveel betaalde provisie te verlangen.
7.15 Nu hetgeen Hypotheekwijzer aan het vermeende (schuldeisers)verzuim van Falcon ten grondslag heeft gelegd in het voorgaande als onjuist of onvoldoende gemotiveerd is gepasseerd, is van schuldeisersverzuim geen sprake. Van ander verzuim aan de zijde van Falcon is niet gebleken.
7.16 Tenslotte verlangt Hypotheekwijzer ontbinding van de overeenkomst per 3 juni 2004 op grond van onvoorziene omstandigheden. Zij voert daartoe ten eerste aan dat Falcon sinds 3 juni 2004 nakoming door Hypotheekwijzer heeft verhinderd, hetgeen in overweging 7.15 hierboven onjuist is geacht en derhalve dit verzoek niet (mede) kan dragen.
Ten tweede voert Hypotheekwijzer aan dat het evenwicht tussen de wederzijds te leveren prestaties door de opzegging is verstoord, als gevolg waarvan zij niet langer gehouden is haar prestaties te vervullen. Voor zover Hypotheekwijzer met ‘prestaties’ doelt op de door haar te verrichten beheerswerkzaamheden stuit het verzoek om ontbinding af op hetgeen in overweging 7.7 hierboven is overwogen: het beheer van de portefeuille is niet alleen een verplichting maar in de eerste plaats een recht van Hypotheekwijzer, dat aan haar als assurantietussenpersoon wordt toegekend ter bescherming van haar zakelijke belangen. Aan dat beheer is in dit geval bovendien het recht verbonden om afsluitprovisie of doorlopende provisie over de reeds afgesloten verzekeringen te (blijven) verdienen.
Voor zover Hypotheekwijzer met ‘prestaties’ aan haar zijde doelt op haar verplichting vooruitbetaalde provisie te restitueren bij tussentijds royement, geldt dat op dit punt geen onbalans in haar nadeel bestaat reeds omdat deze verplichting slechts een door de overeenkomst ten nadele van Falcon geschapen onbalans corrigeert. Falcon heeft immers -zoals beide partijen wisten en destijds in het voordeel van Hypotheekwijzer was- de afsluitprovisie ten gunste van Hypotheekwijzer bij vooruitbetaling voldaan terwijl gedurende een periode van tien jaar na het afsluiten van de desbetreffende polis moet blijken of Hypotheekwijzer daadwerkelijk recht heeft op de ontvangen provisie.
Op deze gronden ziet de rechtbank geen, althans onvoldoende, aanleiding om het verzoek om ontbinding toe te wijzen.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat niet valt in te zien welk belang van Hypotheekwijzer bij ontbinding zou hebben, nu beide partijen het er over eens zijn dat de overeenkomst per 3 juni 2004 is beëindigd.
7.17 Uit al het voorgaande volgt dat Falcon na de opzegging op dezelfde voet als voorheen gerechtigd was om ook na 3 juni 2004 haar recht op provisierestitutie ter zake van bestaande polissen uit te oefenen, net zoals zij gehouden was om de Hypotheekwijzer in verband met haar portefeuille toekomende provisie uit te betalen.
Voor de door Hypotheekwijzer bepleite finale afrekening per 3 juni 2004 bestaat derhalve geen grond.
De afspraak dat Falcon de vorderingen over en weer in rekening-courant zou administreren en verrekenen werd op zichzelf niet door de opzegging werd geraakt, in ieder geval niet wat de bestaande polissen betreft. Nu het bestaan van andersluidende afspraken niet is gesteld of gebleken bestaat geen reden aan te nemen dat Falcon na de opzegging de vorderingen over en weer niet langer in rekening-courant mocht administreren en verrekenen.
7.18 De rechtbank gaat er bij gebrek aan betwisting van uit dat het saldo waarvan Falcon aanvulling vordert juist is.
Uit de verklaring van Hypotheekwijzer ter comparitie maakt de rechtbank immers in verbinding met haar overige stellingen op dat Hypotheekwijzer weliswaar jegens Falcon haar ongenoegen heeft geuit over het feit dat zij nog in rekening-courant werd gedebiteerd, maar dat zij voor het overige noch ontvangst van de afrekeningen in rekening-courant noch de juistheid en hoogte van de daarin opgenomen debiteringen en crediteringen betwist.
7.19 Op bovenstaande gronden zal de vordering van Falcon in conventie wat de hoofdsom betreft worden toegewezen.
7.20 De rentevordering van Falcon is, hoewel onbestreden, onvoldoende duidelijk om te kunnen worden toegewezen als verzocht. Nu op grond van artikel 6:140 BW bij vorderingen in rekening-courant –behoudens het in dit geval niet gebleken duidelijk en tijdig protest- steeds slechts het saldo is verschuldigd, en Falcon onweersproken heeft gesteld dat Hypotheekwijzer een negatief saldo in rekening-courant binnen tien dagen diende aan te vullen, zal wettelijke rente worden toegewezen vanaf tien dagen na 3 januari 2006.
7.21 De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen, nu onvoldoende is gesteld en evenmin is gebleken dat het gaat om verrichtingen die meeromvattend zijn dan de verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237-240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten.
7.22 Hypotheekwijzer zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding in conventie.
7.23 Hypotheekwijzer vordert vergoeding van schade, op te maken bij staat, die zij stelt te hebben geleden als gevolg van de vermeende onregelmatige beëindiging van de overeenkomst door Falcon, die in de visie van Hypotheekwijzer een toerekenbare tekortkoming althans een onrechtmatige daad oplevert.
7.24 Nu uit de beoordeling van het geschil in conventie voortvloeit dat Falcon de overeenkomst regelmatig heeft opgezegd, aangezien daaraan geen contractuele of wettelijke regels in de weg stonden en de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar kan worden geacht -weliswaar zonder inachtneming van een opzegtermijn maar daarover heeft Hypotheekwijzer zich niet beklaagd-, moet ook in reconventie de stelling dat Falcon de overeenkomst onregelmatig heeft beëindigd onjuist althans onvoldoende gemotiveerd worden geacht, zodat evenmin kan worden aangenomen dat Falcon toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen of een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Aldus ontvalt de grondslag aan de vordering in reconventie en behoeven de overige stellingen in reconventie geen bespreking meer.
7.25 De vordering van Hypotheekwijzer in reconventie zal op deze gronden worden afgewezen.
7.26 Hypotheekwijzer zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding in reconventie.
veroordeelt Hypotheekwijzer om aan Falcon te betalen het bedrag van € 10.412,94 (zegge: tienduizend vierhonderdentwaalf euro en vierennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 2 BW vanaf 13 januari 2006 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt Hypotheekwijzer in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Falcon bepaald op € 296,-- aan vast recht, op € 84,87 aan overige verschotten en op € 904,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
wijst af de vordering van Hypotheekwijzer;
veroordeelt Hypotheekwijzer in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Falcon bepaald op € 452,-- aan salaris voor de procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan
Uitgesproken in het openbaar.
1885/106