Zaak-/rolnummers: 253982 / HA ZA 06-206, 254049 / HA ZA 06-218 en
260747 / HA ZA 06-1317
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaken van:
zaak 253982 / HA ZA 06-206:
1. de naamloze vennootschap N.V. INTERPOLIS SCHADE,
gevestigd te Tilburg,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres 2],
gevestigd te Melderslo, gemeente Horst aan de Maas,
eiseressen,
procureur mr. H. Schweers,
advocaat mr. Enneking,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde 1],
gevestigd te Asten,
gedaagde,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. R. Raaijmakers,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde 2],
gevestigd te Rotterdam,
3. de rechtpersoon naar het recht van de plaats van vestiging MACKS LIMITED,
gevestigd te Watford (Verenigd Koninkrijk),
gedaagden,
procureur mr. B.S. Janssen,
advocaat mr. M.J. Hajdasinski,
zaak 254049 / HA ZA 06-218:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde 2],
gevestigd te Rotterdam,
2. de rechtpersoon naar het recht van de plaats van vestiging MACKS LIMITED,
gevestigd te Watford (Verenigd Koninkrijk),
3. de naamloze vennootschap FORTIS CORPORATE INSURANCE N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
eiseressen,
procureur mr. B.S. Janssen,
advocaat mr. M.J. Hajdasinski,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde 1],
gevestigd te Asten,
gedaagde,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. R. Raaijmakers,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres 2],
gevestigd te Melderslo, gemeente Horst aan de Maas,
eiseressen,
procureur mr. H. Schweers,
advocaat mr. Enneking,
zaak 260747 / HA ZA 06-1317:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde 1],
gevestigd te Asten,
gedaagde,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. R. Raaijmakers,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres 2],
gevestigd te Melderslo, gemeente Horst aan de Maas,
eiseressen,
procureur mr. H. Schweers,
advocaat mr. Enneking,
In zaak 253982 / HA ZA 06-206 worden eiseressen gezamenlijk aangeduid als “Interpolis cs” en afzonderlijk als “Interpolis” en “[eiseres 2]” en gedaagden als “[gedaagde 1]” en “[gedaagde 2] cs”.
In zaak 254049 / HA ZA 06-218 worden eiseressen gezamenlijk aangeduid als “[gedaagde 2] cs” en afzonderlijk als “[gedaagde 2]”, “Macks” en “Fortis” en gedaagden als “[gedaagde 1]” en “[eiseres 2]”.
In zaak 260747 / HA ZA 06-1317 worden partijen aangeduid als “[gedaagde 1]” respectievelijk “[eiseres 2]”.
Het verloop van het geding blijkt uit de griffiedossiers. De rechtbank heeft daar kennis van genomen.
1.1 Op 19 mei 2005 heeft Macks (door tussenkomst van Coty) opdracht gegeven voor het vervoer van 48 pallets cosmetica met een waarde van GBP 69.616,20 en een gewicht van 21.787 kilogram (hierna: de zending) van Heppenheim (Duitsland) naar Rotterdam aan [gedaagde 2], die deze opdracht heeft doorgegeven aan [gedaagde 1], die op 26 mei 2005 opdracht tot het vervoer van de zending heeft gegeven aan [eiseres 2].
[eiseres 2] heeft op 27 mei 2005 een CMR-vrachtbrief afgegeven voor het vervoer.
1.2 Tijdens het overstaan tijdens het vervoer is de zending gestolen.
in zaak 253982 / HA ZA 06-206
2.1 Interpolis cs heeft gevorderd dat bij vonnis uitvoerbaar voor recht wordt verklaard dat [eiseres 2] jegens geen der gedaagden aansprakelijk is tot vergoeding van de schade, ontstaan als gevolg van de in het lichaam der dagvaarding onder nr. 1 tot en met 7 omschreven diefstal, met veroordeling van [gedaagde 1] cs in de kosten van het geding.
2.2 Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Interpolis cs aan haar vordering ten grondslag gelegd dat aan de zijde van [eiseres 2] sprake is van overmacht (art 17 lid 2 CMR).
2.3 [gedaagde 1] en [gedaagde 2] cs hebben de vordering gemotiveerd betwist.
in zaak 254049 HA ZA 06-218
2.4 [gedaagde 2] cs heeft gevorderd dat [gedaagde 1] cs hoofdelijk, des dat de één betalende de ander tot het betaalde zal zijn gekweten, althans [gedaagde 1], althans [eiseres 2] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden veroordeeld tot het tegen behoorlijk bewijs van kwijting betalen van:
- GBP 69.616,20, vermeerderd met CMR rente vanaf 7 september 2005, althans 8 september 2005, althans de dag der dagvaarding,
- EUR 4.667,48, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding,
- EUR 2.950,15, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding,
alles met veroordeling van [gedaagde 1] cs dan wel [gedaagde 1] dan wel [eiseres 2] in de kosten van dit geding.
2.5 Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [gedaagde 2] cs gesteld dat [gedaagde 1] en [eiseres 2] jegens Mack althans [gedaagde 2] zijn als contractueel respectievelijk feitelijk vervoerder aansprakelijk zijn voor de schade als gevolg van de diefstal tijdens het vervoer, bestaande de gevorderde bedragen die respectievelijk de waarde van de zending, expertisekosten en buitengerechtelijke kosten uitdrukken.
2.6 [gedaagde 1] en [eiseres 2] hebben de vordering gemotiveerd betwist.
in zaak 260747 HA ZA 06-1317
2.7 [gedaagde 1] heeft gevorderd dat [eiseres 2] wordt veroordeeld tot het betalen aan [gedaagde 1] van al datgene waartoe [gedaagde 1] in zaak 254049 HA ZA 06-218 wordt veroordeeld, met veroordeling van [eiseres 2] in de kosten.
2.8 Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [gedaagde 1] aan de vordering ten grondslag gelegd dat [eiseres 2], die het vervoer feitelijk heeft uitgevoerd, de schade als gevolg van de diefstal dient te dragen.
2.9 [eiseres 2] heeft de vordering gemotiveerd betwist.
3.1 [gedaagde 1] heeft gesteld dat zij niet geldt als (papieren) vervoerder, doch als expediteur. Nog daargelaten of deze gestelde hoedanigheid in alle zaken relevant is, heeft [gedaagde 1], door slechts te stellen dat zij de vervoeropdracht die zij heeft ontvangen van [gedaagde 2] heeft doorgezonden aan [eiseres 2], heeft [gedaagde 1] onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat zij niet geldt als (papieren) vervoerder, doch als expediteur. [gedaagde 1] geldt daarom ten opzichte van haar opdrachtgever, [gedaagde 2], als (papieren) vervoerder.
3.2 De overeenkomsten tussen [gedaagde 2] en [gedaagde 1], respectievelijk [gedaagde 1] en [eiseres 2] zijn overeenkomsten van internationaal vervoer over de weg die worden beheerst door de CMR.
3.3 In haar hoedanigheid van eigenaar van de zending heeft [gedaagde 2] heeft [eiseres 2] buiten overeenkomst aangesproken als feitelijk vervoerder, derhalve op grond van onrechtmatige daad. Niet in geschil is dat [eiseres 2] ten opzichte van [gedaagde 2] niet verder aansprakelijk is dan zij dit zou zijn op grond van de door haar gesloten vervoerovereenkomst (die wordt beheerst door de CMR).
3.4 In geen van de zaken is de gestelde vorderingsgerechtigdheid betwist.
3.5 Niet in geschil is dat de hierboven genoemde vervoerders in beginsel aansprakelijk zijn voor de schade als gevolg van de diefstal tijdens het vervoer. Kern van het geschil in alle zaken is de vraag of sprake is van overmacht aan de zijde van de vervoerder. Een beroep op overmacht van de vervoerder kan slechts slagen indien de vervoerder aantoont dat zij alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder - daaronder begrepen de personen van wier hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruikt maakt - te vergen maatregelen heeft genomen om het verlies te voorkomen.
3.6 Vaststaat dat de transportopdracht vermeldt dat de zending op vrijdag 27 mei 2005 tussen 7.00 en 9.30 uur moest worden geladen laden. Als losdatum staat vermeld 30 mei 2005. Deze laad- en losinstructies impliceren dat tijdens het vervoer moest worden overgestaan. Er golden geen instructies voor het overstaan. Dat doet niet af aan de gehoudenheid van de vervoerder om tot het treffen van de onder 3.5 bedoelde maatregelen.
3.7 Uit de stukken en het verhandelde ter comparitie blijkt het volgende.
3.7.1 Op vrijdag 27 mei 2005 is de chauffeur van [eiseres 2] met een eerder die dag met de zending beladen vrachtwagencombinatie rond 17.30 aangekomen bij [eiseres 2] in Melderslo. Hij heeft de beladen oplegger afgekoppeld en heeft de oplegger is geparkeerd in een rij met opleggers en de trekker in een rij met trekkers.
3.7.2 De oplegger as niet voorzien van een king pin slot of enige andere beveiliging. De trekker was beveiligd met een door de fabriek ingebouwde alarminstallatie (alarm en anti-diefstalsysteem VPS).
3.7.3 Het terrein van [eiseres 2] ter grootte van 11.000 m2 ligt buiten de bebouwde kom. Op het terrein bevinden zich de woning de directeur, Poels, kantoorruimte en een garage/werkplaats. Het grootste deel van het terrein, achter de garage, wordt gebruikt als parkeerplaats en wordt ’s nachts verlicht door een centraal opgestelde lichtmast. Om het terrein is een rasterhekwerk aangebracht met drie rijen prikkeldraad erboven en een totale hoogte van 2,10 meter en aan de binnenzijde een “Ecotax APS (Active Power Security) hekbeveiligingssysteem bestaande uit een “detectiegordijn” van dertien horizontaal aangebrachte schrik-/detectiedraden, waarbij bij een ingeschakeld alarm een pulserende hoogspanning van 9.000 volt op de bedrading staat en bij aanraking met de draad een alarmsignaal en een melding aan een alarmkamer van een beveiligingsbedrijf afgaan. Het terrein heeft één ingang, naast de woning van de directeur, die is afgesloten met een elektronisch aangedreven rolhek. In de weekeinden is het hek gesloten en kan het uitsluitend worden geopend met een gecertificeerde sleutel, waar alleen het personeel van [eiseres 2] over beschikt. Het rolhek is eveneens uitgerust met het eerder beschreven Ecotax schrikdraad detectiesysteem en sluit automatisch na passage van een voertuig. Bij de ingang is een beveiligingscamera geïnstalleerd.
3.7.4 De oplegger met de zending en een trekker zijn gestolen in de vroege ochtend van maandag 30 mei 2005 tussen 1.00 en 2.45 uur.
3.7.5 De dieven zijn over het hek zijn geklommen, nadat zij het daar bovenop aangebrachte prikkeldraad op vier plaatsen hadden doorgeknipt, teruggevouwen en aan de buitenzijde van het rasterhek hadden geknoopt. Zij hebben in de geparkeerde opleggers gekeken: bij inspectie van het wagenpark en het terrein werd vastgesteld dat de laaddeuren van een tiental opleggers niet goed meer gesloten stonden, dat de zeilen van één oplegger aan de bovenzijde over de volle lengte waren opengesneden en dat een doos met een beeldscherm was ontvreemd uit een geparkeerde oplegger. De dieven zouden de cabine zijn binnengedrongen na het openbreken van het dakluik van de cabine. De stuurkolom en het stuur/contactslot waren vernield en de bedrading was doorverbonden. De tachograaf was uit het dashboard losgebroken en vernield. Het alarm van de trekker is niet afgegaan. Zij hebben de met de zending beladen oplegger aangekoppeld aan de trekker en hebben het terrein via de reguliere ingang verlaten, nadat zij het deksel van de motor van het rolhek hadden geforceerd en het rolhek op handbediening hadden gezet.
3.7.6. Op 30 mei 2005 is de trekker rond 9.00 uur in Almere aangetroffen.
3.7.7. Op 2 juni 2005 is de lege oplegger aangetroffen op de parkeerplaats “de Mark”, ter hoogte van Geldermalsen langs de zuidbaan van de rijksweg A15.
3.8 Uit het voorgaande blijkt dat [eiseres 2] maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van diefstal van zijn terrein. Deze maatregelen zijn in het bijzonder gericht op het voorkomen van het betreden van het terrein door onbevoegden. Poels heeft tijdens de comparitie van partijen aangegeven van mening te zijn dat diefstal niet te voorkomen is als onbevoegdheden in weerwil van deze maatregelen het terrein hebben betreden en dat [eiseres 2] dus alle in maatregelen in de onder 3.5 bedoelde zin heeft getroffen. Deze opvatting kan niet als juist worden aanvaard, omdat deze voorbij gaat aan de - in de gegeven omstandigheden in redelijkheid te vergen - maatregelen die een hindernis opwerpen voor pogingen tot diefstal door personen die het terrein hebben weten te betreden en/of afschrikwekkende werking hebben ten aanzien van deze personen. Het aanbrengen van een lichtmast op het terrein is een maatregel in de laatstbedoelde categorie – die [eiseres 2] overigens wel heeft getroffen. Niet door [eiseres 2] getroffen, maar wel in de gegeven omstandigheden in redelijkheid te vergen maatregelen zijn onder meer het aanbrengen van een king pinslot op de oplegger dan wel het parkeren van de trekker aan een met startonderbreking uitgeruste trekker.
Het verweer dat het aanbrengen van een king pinslot niet in redelijkheid kan worden gevergd van [eiseres 2], omdat zij dan alle circa 30 chauffeurs de sleutels van de circa 30 king pinsloten zou moeten geven, stuit reeds af op de mogelijkheid om de sleutels van de king pinsloten op te bergen in een (afgesloten) sleutelkast (waar de chauffeurs een sleutel van hebben) dan wel deze bij indeling aan hen te verstrekken.
Het geschil over de vraag of het alarm van de trekker gelijkgesteld kan worden met een BV3 alarm, kan onbesproken blijven, daar gesteld noch gebleken is dat [eiseres 2] geen – nieuwere – wel met een startonderbreker uitgeruste trekker in zijn wagenpark had.
De maatregel van beveiliging van de trekker met een king pinslot is een alternatief voor het hiervoor aangeduide aangekoppeld parkeren – en dus aan te wenden indien [eiseres 2] niet beschikte over een met een startonderbreker uitgeruste trekker.
3.9 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van overmacht en dat de vervoerders aansprakelijk zijn voor de schade als gevolg van de diefstal tijdens het vervoer. Dit oordeel ziet op de situatie ten tijde van de diefstal. Hetgeen [eiseres 2] heeft aangevoerd over een beoordeling achteraf, stuit hierop af (nog daargelaten van het feit dat een beoordeling in rechte per definitie achteraf plaatsvindt). Het geschilpunt of er nog meer maatregelen zijn die in de gegeven omstandigheden in redelijkheid konden worden gevergd, kan onbesproken blijven.
in zaak 253982 / HA ZA 06-206 voorts
3.10 De vordering wordt afgewezen, met veroordeling van Interpolis cs in de kosten.
in zaak 254049 / HA ZA 06/218 voorts
3.11 De vordering tot betaling van de niet betwiste waarde van de zending wordt toegewezen.
3.12 Vergoeding van expertisekosten en buitengerechtelijke kosten wordt niet uitgesloten door art 23 lid 4 CMR. De expertisekosten kunnen de dubbele redelijkheidstoets doorstaan en komen voor vergoeding in aanmerking. De buitengerechtelijke kosten zijn – ook na beperking daarvan – kosten waar een proceskostenveroordeling in placht te voorzien.
3.13 De gevorderde rente is niet weersproken.
3.14 Daar [gedaagde 2] cs onweersproken heeft gesteld dat Fortis geldt als gesubrogeerd verzekeraar en dat [gedaagde 2] en Macks er overigens mee instemmen dat bevrijdend kan worden betaald aan Fortis, die volgens [gedaagde 2] cs voorts geldt als lasthebber, zal [eiseres 2] cs worden veroordeeld tot betaling van het voorgaande aan Fortis.
in zaak 260747 HA ZA 06-1317 voorts
3.15 De vordering ligt voor toewijzing gereed, met veroordeling van [eiseres 2] in de kosten van de hoofdzaak en van de vrijwaringszaak.
3.16 Overeenkomstig de ter comparitie van partijen gemaakte afspraak, wordt bij de proceskostenveroordeling 1,5 punt toegekend aan de comparitie van partijen.
in zaak 253982 / HA ZA 06-206
veroordeelt [eiseres 2] in de kosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde 1] worden begroot op EUR 248 aan vastrecht en EUR 1.120 aan salaris voor de procureur en aan de zijde van [gedaagde 2] cs op EUR 244 aan vastrecht en EUR 1.120 aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis in de zaak tussen [eiseres 2] en [gedaagde 2] cs uitvoerbaar bij voorraad;
in zaak 254049 HA ZA 06-218
veroordeelt [gedaagde 1] cs hoofdelijk, des dat de één betalende de ander tot het betaalde zal zijn gekweten, tot het betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Fortis van:
- GBP 69.616,20 (zegge GBP negen-en-zestigduizendzeshonderdzestien GBP en twintig cent), vermeerderd met CMR rente vanaf 7 september 2005;
- EUR 4.667,48 (zegge vierduizendzeshonderdzes-en-zestig euro en acht-en-veertig eurocent), vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding,
veroordeelt [gedaagde 1] cs hoofdelijk, des dat de één betalende de ander tot het betaalde zal zijn gekweten, in de kosten die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Fortis worden begroot op EUR 2.415 aan vastrecht, EUR 71,32 aan overige verschotten en EUR 7.000 aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in zaak 260747 HA ZA 06-1317
veroordeelt [eiseres 2] tot het betalen aan [gedaagde 1] van al hetgeen waartoe [gedaagde 1] in zaak 254049 / HA ZA 06-218 is veroordeeld, met inbegrip van de proceskosten;
veroordeelt [eiseres 2] in de kosten, die tot aan deze uitspraak (in totaal) worden begroot op nihil aan vastrecht, EUR 71,32 aan overige verschotten en EUR 5.000 aan salaris voor de procureur;
wijst af het meer of anders gevorderde;
Dit vonnis is gewezen door mr. L. de Loor-Alwin.
Uitgesproken in het openbaar.
1548