ECLI:NL:RBROT:2007:BB2627
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Klacht over polisvoorwaarden zorgverzekeraar Agis en misbruik van economische machtspositie
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.W.G. Middendorf, een klacht ingediend tegen de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (verweerder) over de polisvoorwaarden van zorgverzekeraar Agis. Eiseres stelde dat Agis misbruik maakte van haar economische machtspositie door alleen vergoedingen te bieden voor mondhygiënische zorg aan verzekerden die met Agis een overeenkomst hadden gesloten. Eiseres voerde aan dat de voorwaarden van deze overeenkomsten niet onderhandelbaar waren, wat leidde tot concurrentiebeperking en misbruik van inkoopmacht. De rechtbank te Rotterdam heeft op 5 februari 2007 het beroep van eiseres gegrond verklaard en de beslissing van verweerder vernietigd, met de opdracht om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar de klacht van eiseres en dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid. De rechtbank benadrukte dat het verbod op misbruik van economische machtspositie, zoals vastgelegd in artikel 24 van de Mededingingswet, drie elementen bevat: onderneming, economische machtspositie en misbruik. De rechtbank concludeerde dat er niet op voorhand kon worden gesteld dat niet voldaan werd aan het element misbruik, en dat verweerder nader onderzoek had moeten verrichten naar de economische machtspositie van Agis en de contracteerpraktijken in de zorgsector.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.288,-, en heeft bepaald dat de Staat der Nederlanden het betaalde griffierecht van € 281,- aan eiseres dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Strien, rechter, en mr. I. Geerink-van Loon, griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2007. Eiseres en verweerder hebben de mogelijkheid om tegen deze uitspraak hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.