ECLI:NL:RBROT:2007:BB6038
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Van Zelm van Eldik
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van Sinotrans voor ladingschade na brand op ms. Hanjin Pennsylvania onder Chinees recht
In deze zaak vorderden de naamloze vennootschap Schadeverzekering Maatschappij Erasmus N.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HIT Trading B.V. (hierna gezamenlijk 'Erasmus en HIT') schadevergoeding van Sinotrans Container Lines Co. Ltd. (hierna 'Sinotrans') als vervoerder onder een cognossement. De vordering was gebaseerd op schade die was ontstaan door een brand aan boord van het schip Hanjin Pennsylvania, waarbij een container met lading verloren was gegaan. De rechtbank diende te beoordelen of Sinotrans aansprakelijk was voor de schade, waarbij het Chinese recht van toepassing was. Sinotrans voerde aan dat de schade was veroorzaakt door brand, waarvoor zij zich kon beroepen op de brandexceptie, zoals vastgelegd in het cognossement en de Chinese Maritime Code. Erasmus en HIT betwistten dat de schade uitsluitend door brand was veroorzaakt en stelden dat Sinotrans niet had voldaan aan haar zorgplicht voor de zeewaardigheid van het schip.
De rechtbank oordeelde dat de brandexceptie van toepassing was en dat Sinotrans zich terecht op deze exceptie kon beroepen. De rechtbank concludeerde dat de explosies en de brand aan boord van het schip de directe oorzaak waren van het verlies van de container, en dat er onvoldoende bewijs was dat Sinotrans of haar hulppersonen tekort waren geschoten in hun zorgplicht. De vordering van Erasmus en HIT werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. In reconventie werd de vordering van Sinotrans tot vergoeding van kosten buiten de procedure ook afgewezen, omdat niet was aangetoond dat deze kosten nodeloos waren gemaakt.
Het vonnis benadrukt de toepassing van de brandexceptie in het kader van de vervoerovereenkomst en de verantwoordelijkheden van de vervoerder onder het Chinese recht. De rechtbank bevestigde dat de bewijslast voor de aansprakelijkheid bij de vervoerder ligt, en dat de vordering van Erasmus en HIT niet kon slagen op basis van de gepresenteerde argumenten.