ECLI:NL:RBROT:2007:BB6273

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/060070-04
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • mr. Asscheman-Versluis
  • mrs. Van der Laan-Kuijt
  • mrs. Frankruijter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende jeugddetentie

Op 19 september 2007 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen in de zaak met parketnummer 10/060070-04, waarbij het bezwaarschrift van de veroordeelde tegen de tenuitvoerlegging van vervangende jeugddetentie werd behandeld. De veroordeelde, geboren in Marokko in 1987 en thans gedetineerd in vreemdelingenbewaring, had bezwaar gemaakt tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie, waarin werd medegedeeld dat zijn opgelegde werkstraf van 240 uur was omgezet in 120 dagen vervangende jeugddetentie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds 5 december 2005 in detentie zit, waardoor hij feitelijk niet in staat was om de werkstraf uit te voeren. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder een faxbericht van de Reclassering en een brief van het Openbaar Ministerie, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van het Openbaar Ministerie om de vervangende jeugddetentie ten uitvoer te leggen niet gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de veroordeelde en het tijdsverloop sinds de veroordeling. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift gegrond, waardoor de beslissing tot tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie kwam te vervallen. De rechtbank benadrukte dat er geen wettelijke basis was voor de door het Openbaar Ministerie gevorderde wijziging van de opgelegde werkstraf.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/060070-04
Raadkamernummer: 07/237
Beslissing van de meervoudige raadkamer in de rechtbank te Rotterdam op het op 16 februari 2007 ter griffie van deze rechtbank ingediende bezwaarschrift, als bedoeld in artikel 77p, derde lid van het Wetboek van Strafrecht van:
(naam verdachte),
geboren te (geboorteplaats, Marokko) op (geboortedatum, 1987),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, thans gedetineerd in vreemdelingen bewaring in het Detentiecentrum Zeist, hierna te noemen: veroordeelde.
Het bezwaarschrift is gericht tegen de vanwege de officier van justitie in dit arrondissement uitgebrachte kennisgeving tenuitvoerlegging vervangende jeugddetentie als bedoeld in artikel 77p, tweede lid Wetboek van Strafrecht d.d. 7 juni 2006.
PROCEDURE
De rechtbank heeft, naast voormeld bezwaarschrift, kennisgenomen van het strafdossier met bovenstaand parketnummer, waaruit onder meer blijkt dat:
- de veroordeelde op 8 november 2005 door de meervoudige kamer in deze rechtbank is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uur, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de navolgende stukken:
- een faxbericht van de Reclassering Nederland van 11 januari 2007, opgemaakt door mevrouw H. Hassels, afdeling werkstrafunit reclassering Rotterdam-Dordrecht, waaruit blijkt dat de veroordeelde niet is uitgenodigd voor een gesprek voor de invulling van de werkstraf, aangezien hij al die tijd in detentie heeft gezeten.
- de brief van het Openbaar Ministerie van 2 februari 2007, waarbij aan de veroordeelde is meegedeeld dat de werkstraf die aan de veroordeelde is opgelegd is omgezet in 120 dagen vervangende jeugddetentie.
De meervoudige kamer heeft op de besloten terechtzitting van 19 september 2007 gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsvrouw mr. M. Molendijk, advocaat te Rotterdam.
INHOUD VAN HET BEZWAARSCHRIFT
Veroordeelde heeft bezwaar gemaakt tegen de hem uitgebrachte kennisgeving tenuitvoerlegging vervangende jeugddetentie. Hij stelt dat het voor hem in verband met zijn detentie sedert 5 december 2005 feitelijk onmogelijk was om de opgelegde taakstraf te verrichten. Hij is bereid om, zodra hij weer op vrije voeten is, de werkstraf alsnog uit te voeren.
BEVOEGDHEID
De rechtbank Rotterdam is bevoegd van het bezwaarschrift kennis te nemen, aangezien deze de taakstraf heeft opgelegd.
ONTVANKELIJKHEID
Veroordeelde is in zijn bezwaarschrift ontvankelijk aangezien dit binnen de in artikel 77p, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht genoemde termijn is ingediend.
BEOORDELING VAN HET BEZWAARSCHRIFT
Aangezien het Openbaar Ministerie dit niet heeft weersproken wordt er van uit gegaan dat de verdachte sedert 5 december 2005 in detentie zit, aanvankelijk in het kader van een inverzekeringstelling voor een andere strafzaak en daarna in vreemdelingenbewaring.
De periode tussen het vonnis van 8 november 2005, waarbij de veroordeelde tot de onderhavige taakstraf is veroordeeld, en de aanvang van de detentie ligt een periode van ongeveer een maand. Gedurende deze maand was er onvoldoende gelegenheid met de taakstraf aan te vangen. In de daaropvolgende periode stond de detentie van de veroordeelde aan de start met en verdere uitvoering van de taakstraf in de weg.
Mede gelet op het tijdsverloop sedert de datum van de veroordeling en de leeftijd van de veroordeelde, wordt het in de gegeven omstandigheden niet gerechtvaardigd geacht dat door het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van de opgelegde vervangende jeugddetentie is besloten. Het bezwaarschrift zal daarom gegrond worden verklaard.
Door deze gegrondverklaring komt de door het Openbaar Ministerie genomen beslissing tot tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie te vervallen. Anders dan door de officier van justitie is gevorderd zal deze beslissing van de officier van justitie niet worden gewijzigd. Voor het in dit verband door de officier van justitie aan de rechtbank gedane verzoek te bepalen dat de opgelegde werkstraf komt te vervallen dan wel wordt omgezet in een schuldigverklaring zonder straf of maatregel is geen steun te vinden in de wet.
TOEPASSELIJKE WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op artikel 77p van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het bezwaarschrift gegrond.
Deze beslissing is genomen door
mr. Asscheman-Versluis, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. Van der Laan-Kuijt en Frankruijter, rechters
in tegenwoordigheid van Grootendorst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 september 2007.