ECLI:NL:RBROT:2007:BB7878
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in civiele procedure
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser [X] een vordering ingesteld tegen gedaagde [Y]. [Y] heeft in reconventie verzocht om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren en heeft tevens een vordering ingediend om de door [X] gelegde beslagen op te heffen. De rechtbank heeft op 17 oktober 2007 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij zij zich onbevoegd heeft verklaard en de zaak heeft verwezen naar de rechtbank Arnhem. De rechtbank overwoog dat de relatieve bevoegdheid van de rechtbank is bepaald door de woonplaats van de gedaagde, zoals vastgelegd in artikel 99 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. [Y] heeft aangetoond dat hij op het moment van dagvaarding woonachtig was in Buurmalsen, en niet in Vlaardingen, waar hij incidenteel verbleef. De rechtbank concludeerde dat de rechtbank Arnhem de bevoegde rechter is en dat de zaak daar verder behandeld dient te worden. Tevens werd opgemerkt dat de rechtbank Arnhem later kan beslissen over de proceskosten die zijn gemaakt in deze procedure.