ECLI:NL:RBROT:2007:BB9252
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Hofmeijer-Rutten
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vergoeding van letselschade en bewijsopdracht inzake functioneel verband met dienstbetrekking
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is op 24 oktober 2007 een vonnis gewezen in een civiele procedure betreffende een vordering tot vergoeding van letselschade. De eiser, aangeduid als [eiser sub 1], had een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Kwekel en verschillende verzekeraars naar aanleiding van een incident waarbij hij met een balkje een andere persoon had geslagen. De rechtbank diende te beoordelen of er een functioneel verband bestond tussen het incident en de werkzaamheden van [eiser sub 1] in dienst van Kwekel.
De rechtbank oordeelde dat [eiser sub 1] voldoende bewijs moest leveren om aan te tonen dat er een functioneel verband was tussen de schadeveroorzakende klap en zijn werkzaamheden. Hij mocht getuigen oproepen om dit bewijs te leveren. De rechtbank stelde dat het bewijsaanbod van [eiser sub 1] concreet genoeg was, aangezien hij drie getuigen noemde en een object dat tijdens het incident was gebruikt, zou worden getoond aan de getuigen. De rechtbank verwierp het argument van de verzekeraars dat de getuigen in een andere procedure al waren gehoord, omdat deze procedure van een andere aard was.
De rechtbank bepaalde dat de getuigen in het gebouw van de rechtbank zouden worden gehoord en dat de procureurs van beide partijen binnen twee weken na het vonnis de verhinderdata moesten opgeven. De rechtbank benadrukte dat de partijen, inclusief [eiser sub 1] en Kwekel, aanwezig moesten zijn bij de verhoren, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte was. De beslissing om het bewijs te leveren werd aangehouden tot na de getuigenverhoren, waarna de rechtbank verder zou beslissen over de vordering.
Dit vonnis is van belang voor de beoordeling van letselschadeclaims en de vereisten voor bewijslevering in dergelijke zaken, met name in het kader van het functioneel verband tussen de schade en de werkzaamheden van de werknemer.