ECLI:NL:RBROT:2007:BC1217

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
248241 / HA ZA 05-2965
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot prijsaanpassing bij koopwoning wegens dwaling en schending mededelingsplicht

In deze zaak heeft eiseres op 14 mei 2004 een onverdeeld aandeel in een portiekpand gekocht van gedaagde, met een koopprijs van € 97.000,-. Tijdens de verkoop heeft gedaagde zich laten bijstaan door Ooms Makelaars. Eiseres en gedaagde hebben op 26 mei 2004 een koopovereenkomst ondertekend, waarin een prijsaanpassing is overeengekomen na het ontvangen van een onderhoudsrapport. Eiseres stelt dat zij de koopovereenkomst heeft gesloten onder invloed van dwaling en dat gedaagde zijn mededelingsplicht heeft geschonden door niet te informeren over het onderhoudsrapport en de staat van de woning. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiseres op de hoogte was van de gebreken en dat de mededelingsplicht niet is geschonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde de op hem rustende mededelingsplicht heeft geschonden, omdat hij niet heeft gezorgd dat het onderhoudsrapport aan eiseres werd overhandigd. De rechtbank oordeelt dat eiseres zich met succes kan beroepen op dwaling, omdat zij bij een juiste voorstelling van zaken de koopovereenkomst niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. De rechtbank heeft de gevolgen van de overeenkomst gewijzigd en de koopprijs met € 4.000,- verlaagd, waarbij gedaagde is veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 augustus 2004. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 248241 / HA ZA 05-2965
Uitspraak: 12 december 2007
VONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van:
[EISERES],
wonende te [gemeente],
eiseres,
procureur mr. M.C.E. Eikenboom,
- tegen -
[GEDAAGDE],
wonende te [gemeente],
gedaagde,
procureur mr. J.C. Moree.
Partijen worden hierna aangeduid als "[eiseres]" respectievelijk "[gedaagde]".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 6 oktober 2005 en de door [eiseres] overgelegde producties;
- conclusie van antwoord;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 29 maart 2006, waarbij een comparitie van partijen
is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 18 september 2006;
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen van 18 september 2006 bij brief van mr. Eikenboom d.d. 4 augustus 2006 overgelegde producties;
- proces-verbaal van de voortgezette comparitie van partijen, gehouden op 18 december 2006;
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen van 18 december 2006 bij brief van mr. Eikenboom d.d. 30 november 2006 overgelegde productie.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 [eiseres] heeft op 14 mei 2004 van [gedaagde] een/derde onverdeeld aandeel van het portiekpand aan de [...]laan 59abc gekocht, met recht op uitsluitend gebruik van de benedenwoning aan het adres [...]laan 59c (hierna: de woning). Bij de verkoop heeft [gedaagde] zich laten bijstaan door Ooms Makelaars.
2.2 Op 26 mei 2004 hebben [eiseres] en [gedaagde] een koopovereenkomst ondertekend, waarin een koopprijs van € 97.000,- kosten koper staat vermeld en waarin onder meer de volgende bepaling is opgenomen:
“artikel 5 Staat van het appartement(srecht), gebruik
5.1 Het appartementsrecht zal aan koper worden overgedragen in de staat waarin het zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten, en vrij van hyotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan.
(…)
5.6 Verkoper staat er voor in dat tot op de dag dat hij deze overeenkomst heeft ondertekend door de overheid of door nutsbedrijven geen verbeteringen of herstellingen zijn voorgeschreven of aangekondigd die nog niet, of niet naar behoren zijn uitgevoerd.”
2.3 Bij het aangaan van de koopovereenkomst was [eiseres] bekend met een Bouwtechnisch rapport van Bouwtechnische Keuringen Nederland (hierna: “BKN”) d.d. 4 september 2003 (hierna: het eerste BKN rapport), dat in opdracht van Ooms Makelaars was opgemaakt. Volgens dit rapport is het verouderingsproces onder meer op gang gekomen bij:
- het metsel- en voegwerk van de gevel;
- het balkon;
- de buitenkozijnen/ramen/deuren/ hang- en sluitwerk en
- de beglazing en het schilderwerk.
2.4 De gemeente [gemeente] voerde een beleid om particuliere woningeigenaren te stimuleren om onderhoud te plegen, aangeduid als het project particuliere woningverbetering (hierna: het project). In februari 2004 is door Bouwbureau Oost in opdracht van de gemeente [gemeente] een bouwkundig onderhoudsrapport opgesteld voor de [...]laan 59a t/m c. In dit rapport (hierna: het onderhoudsrapport) wordt onderscheid gemaakt tussen kosten die DA (direct aanschrijvingswaardig); LA (lange termijn aanschrijvingswaardig); AO (aanbevelingswaardig onderhoud) en CO (cyclisch onderhoud) zijn. Onder 3.5 “totale kosten” staat in dit rapport onder DA een bedrag van € 24.814,36 (inclusief 20% onvoorzien & bouwplaatskosten en 19% BTW) genoemd ter zake van onderhoudswerkzaamheden aan:
- (het metsel- en schilderwerk van) de voor- en achtergevel;
- het portiek;
- de balkons en
- het dak.
De kosten voor herstel van het DA onderhoud van het portiek zijn in het onderhoudsrapport begroot op € 1.576,46 en voor het dak op € 8.732,93 (exclusief inclusief 20% ‘onvoorzien & bouwplaatskosten’ en 19% BTW).
2.5 [gedaagde] heeft eind februari 2004 een kopie van het onderhoudsrapport aan Ooms Makelaars gegeven.
2.6 Het onderhoudsrapport is tijdens een informatieavond op 29 maart 2004 door het Bouwbureau Oost besproken met de VVE, van wie alleen [gedaagde] aanwezig was. Van deze bespreking zijn notulen gemaakt, waarin onder meer staat:
“(…)
5. Bespreking verdere traject
Vanaf het moment dat het bouwkundig rapport gereed is, heeft de eigenaar de onderstaande keuzemogelijkheden:
(…)
• Niet uitvoeren van onderhoud
De bedoeling van de bloksgewijze aanpak is dat alle eigenaren in ieder geval de aanschrijvingswaardige gebreken wegwerken. Indien dit onderhoud niet wordt uitgevoerd, is het Bouwbureau verplicht om dit te melden aan de Dienst Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente [gemeente]. De gemeente kan de betreffende panden belasten met een aanschrijving.
(…)”
2.7 In opdracht van [eiseres] is op 23 juni 2004 – in verband met de financiering – een bouwtechnische keuring uitgevoerd door BKN. In het rapport dat daarvan is opgemaakt (hierna: het tweede BKN rapport) staat een bedrag genoemd voor direct noodzakelijke kosten (binnen drie maanden) van € 6.925,- ter zake van onderhoud aan:
- metselwerk, gevels;
- metalen constructiedelen (balkon);
- buiten kozijnen, ramen, deuren;
- buiten schilderwerk;
- de warmwatervoorziening.
2.8 Naar aanleiding van het tweede BKN rapport hebben [eiseres] en [gedaagde] op 12 juli 2004 de koopprijs verlaagd naar € 95.600,-. [eiseres] heeft dit bedrag betaald en de levering heeft plaatsgevonden op 23 juli 2004.
2.9 Op basis van het onderhoudsrapport heeft de vereniging van eigenaren van [...]laan 59abc op 6 oktober 2006 opdracht gegeven aan H. van der Kraan’s Bouw- en aannemingsbedrijf tot onderhoudswerkzaamheden tot een bedrag van € 26.313,09 exclusief BTW aan de voor- en achtergevel, het portiek, de balkons en het dak. In de opdracht aan de aannemer staat vermeld dat de drie eigenaren ieder 1/3 van de kosten, te weten een bedrag van € 8.771,03 exclusief BTW zullen voldoen.
2.10 Het in het onderhoudsrapport als DA aangemerkte onderhoud was ten tijde van de voortgezette comparitie op 18 december 2006 nog niet uitgevoerd. Er had tot dan toe nog geen aanschrijving van de gemeente plaatsgevonden.
3 De vordering
De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de koopovereenkomst en de zakelijke overeenkomst tussen partijen (partieel) te vernietigen en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 8.501,85 met rente en kosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiseres] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 [eiseres] heeft de koopovereenkomst gesloten onder invloed van dwaling en/of bedrog. [gedaagde] heeft jegens [eiseres] zijn informatieverplichting geschonden en/of welbewust verkeerde verklaringen afgelegd. [gedaagde] heeft nagelaten om [eiseres] op de hoogte te stellen van het project en het onderhoudsrapport en hij heeft in strijd met de waarheid in artikel 5.6 van de koopovereenkomst verklaard dat er door de overheid geen verbeteringen of herstellingen zijn voorgeschreven of aangekondigd die nog niet, of niet naar behoren, zijn uitgevoerd. Bij een juiste voorstelling van zaken zou [eiseres] de koopovereenkomst niet hebben gesloten althans niet tegen een koopsom van € 97.000,- en/of € 95.600,-.
3.2 Nu de levering al heeft plaatsgevonden dient partiële vernietiging plaats te vinden, in die zin dat de koopprijs moet worden aangepast met het bedrag van de schade die [eiseres] heeft geleden en/of nog zal lijden. De schade bestaat uit de kosten van het onderhoud op basis van de onder 2.9 genoemde opdracht waar de posten die betrekking hebben op huisnummer 59c en de posten waarvan [eiseres] op de hoogte was, zijn uitgehaald. Aldus bedraagt de schade (inclusief BTW) € 8.501,85.
3.3 [eiseres] heeft [gedaagde] op 16 augustus 2004 aansprakelijk gesteld.
4 Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding. [gedaagde] heeft daartoe, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, het volgende aangevoerd:
4.1 [eiseres] komt geen beroep op dwaling of bedrog toe om de volgende redenen:
- de gemeente heeft geen aanschrijving gegeven of aangekondigd en het stond niet vast dat een aanschrijving zou volgen bij het niet verrichten van de als DA aangemerkte werkzaamheden in het onderhoudsrapport. Dit betreft derhalve een toekomstige omstandigheid, ter zake waarvan [eiseres] zich niet op dwaling kan beroepen;
- [gedaagde] heeft geen mededelingsplicht geschonden. Hij heeft het onderhoudsrapport immers aan Ooms Makelaars gegeven en hij mocht erop vertrouwen dat Ooms Makelaars het aan [eiseres] zou melden als het rapport van belang was. [gedaagde] heeft zich zodoende persoonlijk niet schuldig gemaakt aan bedrog. Voor zover het handelen van Ooms hem wel toegerekend zou kunnen worden, geldt dat [gedaagde] [eiseres] nimmer heeft bewogen tot het sluiten van een koopovereenkomst door een opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling;
- [eiseres] heeft de woning geaccepteerd in de staat waarin deze zich ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bevond;
- [eiseres] was op de hoogte van de bestaande gebreken, althans had dat kunnen zijn. In het tweede BKN rapport zijn zo goed als alle gebreken die in het onderhoudsrapport zijn vastgesteld al genoemd, met uitzondering van de gebreken aan het dak. Voor deze gebreken hebben partijen al een vermindering van de koopprijs met € 1.400,- afgesproken, zodat ook om die reden geen beroep op dwaling meer kan worden gedaan.
4.2 [gedaagde] betwist subsidiair de hoogte van de gevorderde schade. [eiseres] heeft de schade onvoldoende onderbouwd. De onderhoudswerkzaamheden zullen ook de woning in waarde doen vermeerderen. Daarmee moet rekening worden gehouden bij het vaststellen van de vraag of sprake is van schade.
5 De beoordeling
5.1 [eiseres] heeft haar vordering gebaseerd op bedrog dan wel dwaling. Voor bedrog is, voor zover hier van belang, vereist dat iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling of door het opzettelijk verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen. Omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat er aan de zijde van [gedaagde] opzet in het spel was, zijn niet gesteld. Het beroep op bedrog kan om die reden al niet slagen.
5.2 Vervolgens moet beoordeeld worden of [eiseres] zich met recht kan beroepen op dwaling.
Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet – of niet op dezelfde voorwaarden – zou zijn gesloten, is wegens dwaling vernietigbaar, indien, voor zover hier van belang, de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij of indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten (artikel 6:228 lid 1 aanhef en onder a en b BW). De rechtbank zal hieronder beoordelen of daarvan sprake is.
5.3 De eerste vraag is of [eiseres] een onjuiste voorstelling van zaken had ten aanzien van de onderhoudsrapport en het project, zoals zij aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd.
[gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat [eiseres] niet dwaalde, omdat zij na (het aan het tweede BKN rapport ten grondslag liggende) onderzoek op de hoogte was van de bestaande gebreken. Dit verweer gaat niet op. Immers, noch de gebreken aan het dak en het portiek, noch de omstandigheid dat de woning in het project betrokken was, zijn in de BKN rapporten genoemd. Andere omstandigheden waaruit afgeleid kan worden dat [eiseres] daarmee bekend was, zijn gesteld noch gebleken, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zij daaromtrent ten tijde van de koop een onjuiste voorstelling van zaken had.
5.4 Vervolgens dient de vraag beoordeeld te worden of [eiseres] bij een juiste voorstelling van zaken de koopovereenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten.
De rechtbank acht aannemelijk dat [eiseres] de woning, als zij ten tijde van de koop bekend was geweest met het project en het onderhoudsrapport, op andere voorwaarden gekocht zou hebben, te weten voor een lagere prijs. Volgens het onderhoudsrapport waren immers aanzienlijke bedragen gemoeid met het herstel van de (alleen uit dat rapport blijkende) gebreken aan het portiek en het dak. Verder valt, hoewel vast staat dat ten tijde van de koop nog geen aanschrijvingen waren opgelegd, te verwachten dat de eigenaars van de betreffende woningen door het project een zekere druk ervaren om ook daadwerkelijk over te gaan tot het verrichten van het onderhoud zoals uiteengezet in het onderhoudsrapport. Het ligt in de rede dat daar een prijsverminderende werking van uitgaat.
5.5 Voorwaarde voor een geslaagd beroep op dwaling is dat die dwaling – zoals onder 5.2 vooropgesteld – te wijten is aan een inlichting van de wederpartij of (kort gezegd) een schending van een mededelingsplicht van de wederpartij. [eiseres] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] in artikel 5.6 van de koopovereenkomst in strijd met de waarheid heeft verklaard dat er op de dag van ondertekening van de koopovereenkomst door de overheid geen verbeteringen of herstellingen zijn voorgeschreven of aangekondigd die nog niet, of niet naar behoren zijn uitgevoerd. Vast staat dat er ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst nog geen aanschrijving had plaatsgevonden. Andere opgelegde verplichtingen tot onderhoud zijn gesteld noch gebleken. Voor zover [eiseres] heeft bedoeld te stellen dat in het onderhoudsrapport een aankondiging ligt besloten tot het opleggen van verplichtingen, heeft [gedaagde] terecht aangevoerd dat uit de toelichting tijdens het gesprek op 29 maart 2004 blijkt dat er nog nader onderzoek zal moeten plaatsvinden door de gemeente, voordat er sprake is van het opleggen van aanschrijvingen. Dat is nog zo weinig concreet, dat daarin redelijkerwijs geen aankondiging van het opleggen van een verplichting tot onderhoud kan worden gelezen. Op grond van het voorgaande kan niet gezegd worden dat de verklaring van [gedaagde] in artikel 5.6 van de koopovereenkomst in strijd is met de waarheid. Dit kan daarom niet worden aangemerkt als een inlichting als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 onder a BW, die een beroep op dwaling zou kunnen rechtvaardigen.
5.6 Ten aanzien van de door [eiseres] gestelde schending van de mededelingsplicht zoals bedoeld onder artikel 6:228 lid 1 onder b BW overweegt de rechtbank als volgt. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij een kopie van het onderhoudsrapport bij Ooms Makelaars heeft afgegeven, en dat hij ervan uitging dat de makelaar die aan [eiseres] zou geven. Aldus heeft [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd betwist dat Ooms Makelaars het onderhoudsrapport niet aan [eiseres] heeft gegeven. Bij de verdere beoordeling zal de rechtbank ervan uitgaan dat de makelaar het rapport niet aan [eiseres] ter beschikking heeft gesteld. In het verweer van [gedaagde] ligt besloten dat hij zelf het belang van kennis ter zake van het project – in ieder geval van het onderhoudsrapport – voor mogelijke kopers heeft ingezien. Vanwege dat belang was [gedaagde] gehouden om [eiseres] voorafgaand aan de koop te informeren over het project en het onderhoudsrapport. Dat [gedaagde]’ makelaar dat uiteindelijk heeft nagelaten, komt voor rekening van [gedaagde]. Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] de op hem rustende mededelingsplicht heeft geschonden.
5.7 Uit het verweer van [gedaagde] blijkt dat hij zich beroept op artikel 6:228 lid 2 BW.
Volgens [gedaagde] betreft de mogelijkheid van aanschrijving een onzekere toekomstige gebeurtenis waarop geen beroep op dwaling gebaseerd kan worden. Met [gedaagde] is de rechtbank – op de onder 5.5 uiteengezette gronden – van oordeel dat een eventuele aanschrijving een onzekere toekomstige gebeurtenis betreft. Echter, de dwaling is door [eiseres] ook gegrond op het onderhoudsrapport en het gegeven dat het project ten tijde van de koopovereenkomst al liep. Dit waren ten tijde van de koopovereenkomst geen toekomstige omstandigheden, zodat dit verweer van [gedaagde] geen doel treft.
5.8 [gedaagde] heeft verder aangevoerd dat [eiseres] de woning heeft geaccepteerd in de staat waarin deze zich ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bevond. Voor zover [gedaagde] hiermee heeft bedoeld te betogen dat de dwaling in verband met de aard van (artikel 5.1 van) de koopovereenkomst voor rekening van [eiseres] behoort te blijven, treft dit betoog geen doel aangezien artikel 5.1 geen specifieke uitsluiting bevat van de mogelijkheid van de koper om zich op dwaling te beroepen.
5.9 Ook heeft [gedaagde] aangevoerd dat [eiseres] op de hoogte had kunnen zijn van de bestaande gebreken. De rechtbank begrijpt hieruit dat [gedaagde] van mening is dat [eiseres] een op haar rustende onderzoeksplicht heeft geschonden en de dwaling ook om die reden voor haar rekening moet blijven. Echter, de goede trouw verzet zich ertegen dat degene die zijn mededelingsplicht heeft geschonden – [gedaagde] – zich ter afwering van een beroep op dwaling aanvoert dat de dwalende partij – [eiseres] – onderzoek had dienen te verrichten naar die feiten waarover [gedaagde] nu juist informatie had kunnen en moeten geven.
5.10 [gedaagde] heeft ook als verweer aangevoerd dat partijen reeds een aanpassing van de koopprijs zijn overeengekomen, aldus kennelijk doelend op artikel 6:230 lid 1 BW. Ingevolge dat artikel vervalt de bevoegdheid tot vernietiging indien de wederpartij tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstelt, die het nadeel dat de tot vernietiging bevoegde bij instandhouding van de overeenkomst lijdt, op afdoende wijze opheft. Dit verweer gaat niet op, omdat noch de gebreken aan het dak en portiek, noch de omstandigheid dat de woning in het project betrokken was, in de BKN rapporten zijn genoemd. Gesteld noch gebleken is dat de prijsaanpassing daarop betrekking heeft gehad. Daarom kan deze niet worden aangemerkt als een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst die het nadeel van [eiseres] opheft, zoals bedoeld in artikel 6:230 lid 1 BW, die in de weg zou staan aan het beroep op dwaling.
5.11 Het voorgaande brengt mee dat [eiseres] zich met vrucht kan beroepen op dwaling. Vervolgens is de vraag aan de orde wat daarvan de consequentie moet zijn. Hoewel [eiseres] in het petitum van de dagvaarding gedeeltelijke vernietiging heeft gevorderd, begrijpt de rechtbank uit (de onderbouwing van) haar vordering dat zij een beroep doet op de mogelijkheid die artikel 6:230 lid 2 BW biedt om in plaats van de (gedeeltelijke) vernietiging uit te spreken, de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen ter opheffing van het nadeel dat de vernietigingsbevoegde ([eiseres] in dit geval) lijdt bij instandhouding van de overeenkomst, waarbij [gedaagde], nu [eiseres] de gehele koopprijs heeft betaald, tevens veroordeeld dient te worden om het door [eiseres] na aanpassing van de koopprijs teveel betaalde terug te betalen.
5.12 Beoordeeld moet worden met welk bedrag de koopprijs moet worden verminderd om het nadeel dat [eiseres] lijdt bij de instandhouding van de overeenkomst op te heffen. Daarbij dient [eiseres] in de situatie te worden gebracht waarin zij zou hebben verkeerd als zij ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst het onderhoudsrapport zou hebben gekend. In het algemeen valt te verwachten dat bekendheid met een dergelijk rapport, na onderhandeling, leidt tot een globale aanpassing van de koopprijs, die niet één op één overeen zal stemmen met de geschatte kosten die uit een dergelijk rapport naar voren komen. De rechtbank volgt [eiseres] daarom niet in haar stelling dat de prijsvermindering gebaseerd moet worden op de daadwerkelijke kosten die zij uiteindelijk heeft moeten maken althans zal moeten maken voor het herstel van de gebreken.
5.13 Het voorgaande in acht nemend, heeft de rechtbank bij het bepalen van de prijsaanpassing gelet op:
- de inhoud van de overgelegde rapporten;
- de prijsaanpassing van € 1.400,- die partijen al zijn overeengekomen naar aanleiding van het tweede BKN rapport (dat evenals het onderhoudsrapport betrekking had op gebreken aan de gevel, het balkon, de beglazing en het schilderwerk);
- de prijsverminderende werking die uitgaat van het gegeven dat de woning is betrokken in het project; en
- de waardevermeerdering die het verrichten van achterstallig onderhoud met zich meebrengt.
Alles afwegende komt de rechtbank tot een prijsvermindering van € 4.000,-. [gedaagde] zal veroordeeld worden om dit bedrag aan [eiseres] terug te betalen.
5.14 In de dagvaarding heeft [eiseres] gesteld dat er ook andere mankementen, waaronder een breuk in de riolering, waren. Nu [eiseres] daar geen vordering aan heeft verbonden, zal de rechtbank hier niet op ingaan.
5.15 De gevorderde rente zal – als onbetwist – worden toegewezen vanaf 16 augustus 2004.
5.16 [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
6 De beslissing
De rechtbank,
wijzigt de gevolgen van de tussen [eiseres] en [gedaagde] gesloten koopovereenkomst in die zin dat de koopprijs wordt verminderd met € 4.000,-;
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen het bedrag van € 4.000,- (zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 BW over dit bedrag vanaf 16 augustus 2004 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] bepaald op € 1.528,60, waarvan te voldoen:
a aan de griffier van deze rechtbank (rekeningnummer 19 23 25 892, ten name van MvJ Arrondissement Rotterdam [545]), onder vermelding van zaak- en rolnummer):
€ 218,25 aan in debet gesteld vast recht;
€ 85,60 aan in debet gestelde kosten voor de deurwaarder;
€ 1152,- aan salaris voor de procureur;
-------- +
€ 1.455,85
b aan de procureur van [eiseres]:
€ 72,75 voor het niet in debet gestelde deel van het vast recht;
verklaart dit vonnis voorzover het de veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. L.A. Pit en mr. A. Lablans.
Uitgesproken in het openbaar.
1488/106/344