ECLI:NL:RBROT:2007:BC2810
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis huurachterstand en onderhoudsgebreken
In deze zaak komt een huurder in verzet tegen een eerder verstekvonnis waarin hij is veroordeeld tot betaling van een huurachterstand aan de verhuurster. De huurder stelt dat er geen sprake is van huurachterstand, maar dat hij de huur heeft opgeschort vanwege achterstallig onderhoud en onvoldoende schoonmaakwerkzaamheden door de verhuurster. De kantonrechter heeft een comparitie van partijen bepaald om de zaak verder te bespreken.
De opposant, de huurder, heeft in zijn verzetdagvaarding samengevat dat alle vorderingen van de verhuurster moeten worden afgewezen. Hij stelt dat de opgegeven huurachterstand onjuist is, aangezien hij de huurbetaling sinds juni 2006 heeft opgeschort vanwege de gebreken aan de woning. De verhuurster heeft bovendien een terugbetaling van servicekosten verrekend, wat volgens de huurder niet correct is. Hij betoogt dat er geen wanprestatie is en dat eerdere veroordelingen niet relevant zijn, omdat deze al zijn afbetaald.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de zaak met partijen te bespreken, zodat zij de benodigde informatie kunnen verstrekken en mogelijk tot een schikking kunnen komen. Partijen zijn verplicht om stukken die zij willen inbrengen uiterlijk een week voor de comparitie aan de kantonrechter en de wederpartij te zenden. Dit geldt ook voor de verhuurster, die een specificatie moet overleggen van de huurverplichtingen van de huurder, inclusief betalingen en verrekeningen.
De comparitie is gepland op 14 mei 2007, waarbij partijen in persoon of vertegenwoordigd moeten verschijnen. Dit vonnis is uitgesproken door de kantonrechter W.F. Lubberink tijdens een openbare zitting.