ECLI:NL:RBROT:2007:BC2813
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over huurachterstand en creditering van stookkosten
In deze huurzaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om een geschil tussen een huurder en de verhuurder, Stichting De Nieuwe Unie (DNU), over de huurachterstand en de verrekening van door de huurder betaalde bedragen met incasso- en executiekosten. De huurder, vertegenwoordigd door mr. E.H.P. Dingenouts, betwistte de hoogte van de huurachterstand en stelde dat de dagvaarding was uitgebracht voor een te hoog bedrag. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder, en met name de gemachtigde, tekort was geschoten in de controle van de actuele betalingsachterstand voor het uitbrengen van de dagvaarding. Dit leidde tot de conclusie dat de dagvaarding had moeten worden uitgebracht voor een lager bedrag, gezien de creditering van stookkosten die eerder ten onrechte in rekening waren gebracht.
De procedure omvatte een comparitie van partijen, waarbij de huurder zijn bezwaren tegen de kostenoverzichten van DNU uiteenzette. De kantonrechter merkte op dat de huurder zijn verplichtingen tot huurbetaling had opgeschort vanwege achterstallig onderhoud, en dat DNU niet had gereageerd op deze opschorting. De huurder voerde aan dat hij contante betalingen had gedaan die op de huurachterstand moesten worden afgeboekt, maar DNU had deze betalingen als kosten voor de deurwaarder geclassificeerd.
De kantonrechter concludeerde dat er bewijslevering noodzakelijk was, omdat partijen op verschillende punten van mening bleven verschillen. De huurder moest bewijzen dat hij DNU tijdig op de hoogte had gesteld van zijn opschorting van de huurbetaling en dat hij de huur tijdig had betaald. De zaak werd aangehouden voor een nieuwe comparitie, waarbij partijen de gelegenheid kregen om hun standpunten te actualiseren en mogelijk tot een schikking te komen. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter W.F. Lubberink op 19 september 2007.