ECLI:NL:RBROT:2008:BC4507
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- T. Damsteegt
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen vergunningverlening door de AFM
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 januari 2008 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Eiseres, V.O.F. Verbree & Partners, had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) dat haar bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde. Dit bezwaar richtte zich tegen een voetnoot in het besluit van de AFM, waarin werd vermeld dat de vergunninghouder voor 1 oktober 2007 nog nadere diploma's diende te behalen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar niet moet worden opgevat als een primair verzoek om ontheffing van de deskundigheidseisen. De rechtbank bevestigde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard, omdat de voetnoot enkel informatieve waarde had en geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vormde.
De rechtbank had eerder, op 16 oktober 2007, het beroep van eiseres ook al kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. In die uitspraak werd overwogen dat de AFM had moeten begrijpen dat het bezwaarschrift ook een verzoek om ontheffing van de deskundigheidseisen inhield. Echter, in het verzet oordeelde de rechtbank dat de inhoud van het bezwaarschrift geen aanleiding gaf om een impliciet verzoek om ontheffing te veronderstellen. De rechtbank benadrukte dat eiseres, gezien haar rol in het handels- en rechtsverkeer, duidelijk had moeten zijn in haar verzoeken.
De rechtbank concludeerde dat het verzet van de AFM gegrond was en dat het beroep van eiseres ongegrond moest worden verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter T. Damsteegt en griffier C.A. Lodders. Eiseres en de AFM hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, met een termijn van zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.