ECLI:NL:RBROT:2008:BC5365

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
273291 / HA ZA 06-3242
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met gasverbruik door Eneco; aansprakelijkheid van gedaagde voor ontvreemd gasverbruik

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft Eneco Energie Retail B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens fraude met gasverbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot levering van gas bestond tussen Eneco en [gedaagde], die sinds 29 juni 1999 van kracht was. Op 16 februari 2006 werd in de woning van [gedaagde] een hennepkwekerij aangetroffen, waarbij illegaal elektriciteit werd onttrokken en de verzegeling van de gasmeetinrichting was verbroken. Eneco stelde dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit deze fraude, en vorderde een bedrag van € 11.236,81, inclusief wettelijke rente, als schadevergoeding voor het ontvreemde gasverbruik.

De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] niet had betwist dat hij gas had ontvangen, en dat de gasmeterstand tussen 2003 en 2006 was opgelopen. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er gas aan [gedaagde] was geleverd. Bovendien werd vastgesteld dat de verzegeling van de gasmeetinrichting op 16 februari 2006 was verbroken, wat duidde op fraude. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] als contractuele wederpartij van Eneco verantwoordelijk was voor de bescherming van de meetinrichting en dat hij had nagelaten deze zorgplicht na te komen.

Uiteindelijk werd de vordering van Eneco grotendeels toegewezen. De rechtbank veroordeelde [gedaagde] om € 11.236,81 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 maart 2006, en veroordeelde hem in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van consumenten in het kader van energiecontracten en de gevolgen van fraude met energieverbruik.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 273291 / HA ZA 06-3242
Uitspraak: 6 februari 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap ENECO ENERGIE SERVICES B.V.,
zaakdoende onder de naam ENECO ENERGIE,
in haar hoedanigheid van lasthebber van na te noemen lastgevers:
I. de besloten vennootschap Eneco Energie Retail B.V.,
en
II. de besloten vennootschap Eneco Netbeheer B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. J. Kneppelhout,
advocaat mr. M.C. Veltkamp-van Paassen te ‘s-Gravenhage,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur en advocaat mr. E.H. Beerstecher te Spijkenisse.
Partijen worden hierna aangeduid als "Eneco" respectievelijk "[gedaagde]".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 17 november 2006 en de door Eneco overgelegde producties;
- conclusie van antwoord;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 7 februari 2007, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 25 april 2007;
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen door mr. Veltkamp-Van Paasen overgelegde producties;
- akte aan de zijde van [gedaagde];
- antwoordakte aan de zijde van Eneco.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1 Eneco Energie Retail B.V. is een leverancier van energie. Het transport van geleverde energie vindt plaats via Eneco Netbeheer B.V.. Beide voornoemde vennootschappen hebben Eneco gemachtigd namens hen te factureren en in rechte op te treden.
2.2 Met ingang van 29 juni 1999 bestaat tussen Eneco en [gedaagde] een overeenkomst tot het leveren van elektriciteit en gas aan het pand [woning] (hierna: de woning). Op deze overeenkomst zijn de door Eneco gehanteerde Algemene Voorwaarden Elektriciteit 2005 en de Algemene Voorwaarden Gas 2005 van toepassing.
Artikel 10 lid 3 van de Algemene Voorwaarden Gas 2005 luidt - voor zover relevant - als volgt:
“De afnemer/netgebruiker draagt er zorg voor dat de meetinrichting goed bereikbaar is en goed kan worden afgelezen. Voorts dient hij de meetinrichting te beschermen tegen beschadiging en tegen verbreking van de verzegeling. (…)”.
Artikel 13 lid 2 van de Algemene Voorwaarden Gas 2005 luidt - voor zover relevant - als volgt:
“Indien het onderzoek geen hanteerbare maatstaf oplevert voor het vaststellen van de getransporteerde hoeveelheid, is de netbeheerder (…) bevoegd de omvang van de getransporteerde hoeveelheid over het desbetreffende tijdvak te schatten naar de beste ter beschikking staande gegevens hieromtrent, waarbij als maatstaf dient:
- de omvang van de getransporteerde hoeveelheid in het overeenkomstige tijdvak van het voorafgaande jaar, of
- de gemiddelde getransporteerde hoeveelheid in een eraan voorafgaand en een erop volgend tijdvak, of
- een andere, na overleg met de afnemer te bepalen, billijke maatstaf..”
2.3 Op 16 februari 2006 is in de woning door de politie Rotterdam-Rijnmond een hennepkwekerij aangetroffen. Ten behoeve van die hennepkwekerij werd illegaal elektriciteit onttrokken doordat de verzegeling van de desbetreffende meetinrichting was verbroken. Tevens is op die datum geconstateerd dat de telwerkkap van de gasmeetinrichting was verbroken.
3 De vordering
3.1 De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen om aan Eneco te voldoen het bedrag van € 11.236,81 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2006, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2 Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Eneco aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
- [gedaagde] is als contractant en op grond van de toepasselijke Algemene Voorwaarden van Eneco aansprakelijk voor schade veroorzaakt door de illegale stroomonttrekking in de woning, alsmede voor schade veroorzaakt door sabotage van de gasmeetinrichting;
- er is sprake geweest van fraude in het gasverbruik, aangezien de verzegeling van de gasmeetinrichting is verbroken met als doel het telwerk terug te draaien;
- op grond van de omvang van de aangetroffen hennepkwekerij en goederen, en de staat daarvan is de fraudeperiode vastgesteld op 126 dagen, en is het ontvreemde elektriciteits- en gasverbruik vermeerderd met kosten en boete vastgesteld op € 12.036,97;
- een gedeelte van het ontvreemde gasverbruik ad € 800,16 is reeds aan [gedaagde] in rekening gebracht in de jaarnota’s, zodat dit bedrag op de vordering in mindering moet worden gebracht;
- [gedaagde] laat ondanks aanmaning daartoe betaling van het gevorderde bedrag na.
4 Het verweer
4.1 Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Eneco in de kosten van het geding.
4.2 [gedaagde] heeft daartoe het volgende aangevoerd:
- [gedaagde] erkent dat in de woning een hennepkwekerij aanwezig is geweest en dat hij uit hoofde van illegale onttrekking van elektriciteit € 4.902,13 aan Eneco verschuldigd is, op welk bedrag door [gedaagde] gedane maandelijkse afbetalingen in mindering strekken;
- [gedaagde] betwist het door Eneco gevorderde bedrag terzake gasverbruik ad
€ 7.134,84, aangezien Eneco geen gas aan hem geleverd heeft;
- [gedaagde] betwist dat er sprake is van sabotage van de gasmeetinrichting, althans dat hij hiervoor aansprakelijk is;
- [gedaagde] betwist dat sprake is geweest van een totaal gasverbruik van 10.800 m3.
5 De beoordeling
5.1 Het door Eneco van [gedaagde] gevorderde bedrag van € 11.236,81 is blijkens de door Eneco als productie 6 bij dagvaarding overgelegde verzamelnota opgebouwd uit € 3.424,11 aan ontvreemde elektriciteit, € 111,42 aan materiaalkosten, € 456,61 aan arbeidsloon,
€ 910,-- aan boete en € 7.134,84 aan ontvreemd gas, op welk laatste bedrag in mindering moet worden gebracht een reeds in rekening gebracht bedrag van € 800,16. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van al deze bedragen, behoudens het bedrag van € 7.134,84 aan ontvreemd gas, erkend. Gelet op deze erkenning is in ieder geval een bedrag van € 4.902,13 toewijsbaar. [gedaagde] heeft in dit verband nog aangevoerd dat hij reeds een aantal maandelijkse deelbetalingen in mindering heeft voldaan, maar dit verweer niet nader met bewijsstukken geadstrueerd, zodat de rechtbank dit verweer niet in haar beoordeling kan betrekken.
5.2 Als door Eneco gesteld en door [gedaagde] niet gemotiveerd betwist staat tussen partijen vast dat zij een overeenkomst tot het leveren van (onder meer) gas hebben gesloten en dat op die overeenkomst de door Eneco gehanteerde Algemene Voorwaarden Gas 2005 van toepassing zijn. [gedaagde] heeft als meest vergaand verweer aangevoerd dat de vordering moet worden afgewezen, omdat Eneco hem geen gas heeft geleverd. Eneco heeft zich op het standpunt gesteld dat de gasmeterstand op 10 maart 2003 “08324” aangaf, en op de datum van ontdekking van de hennepkwekerij “11900”. [gedaagde] heeft de juistheid van deze gasmeterstanden niet betwist, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat, nu de gastmeterstand tussen 2003 en 2006 is opgelopen, er gas aan [gedaagde] is geleverd. Eneco heeft bovendien een aantal jaarnota’s in het geding gebracht, waaruit blijkt dat jaarlijks de hoeveelheid door [gedaagde] verbruikt gas is berekend en aan hem in rekening is gebracht, en voorts dat [gedaagde] daarvoor periodiek betalingen verrichtte, hetgeen door [gedaagde] niet is weersproken. Het verweer van [gedaagde] dat aan hem geen gas is geleverd dient op grond van het voorgaande te worden verworpen.
5.3 Eneco heeft aangevoerd dat na verbreking van de gasmeetinrichting het telwerk is stilgezet en/of teruggedraaid, en dat derhalve fraude is gepleegd, waardoor zij schade heeft geleden. [gedaagde] heeft betwist dat sprake is van sabotage van de gasmeetinrichting. Eneco heeft ter onderbouwing van haar stelling dat het telwerk van de meetinrichting is stilgezet en/of teruggedraaid ter gelegenheid van de comparitie van partijen aangevoerd dat het opgegeven en in rekening gebrachte gasverbruik vanaf 2002 onwaarschijnlijk laag is, en dat de verzegeling van de meetinrichting met geen ander doel verbroken wordt dan voor het terugzetten van het telwerk. [gedaagde] is niet ter comparitie verschenen om op de stellingen van Eneco te reageren. [gedaagde] heeft bij akte na comparitie volhard in zijn verweer dat geen sprake is van sabotage, en in zijn veronderstelling dat sprake is geweest van een defect aan de gasmeetinrichting.
5.4 Als door Eneco gesteld en door [gedaagde] niet gemotiveerd betwist, en voorts op grond van de door Eneco ter comparitie overgelegde foto’s van de gasmeter, staat tussen partijen vast dat de verzegeling van de gasmeetinrichting bij controle op 16 februari 2006 verbroken bleek. [gedaagde] heeft niet gemotiveerd weersproken dat het gasverbruik vanaf 2002 onwaarschijnlijk laag was en de verzegeling van de meetinrichting met geen ander doel verbroken wordt dan voor het terugzetten van het telwerk, maar heeft volstaan met een blote betwisting dat sprake is van sabotage. [gedaagde] heeft geen nadere feiten of omstandigheden aangevoerd die zijn standpunt dat sprake is geweest van een defect aan de gasmeetinrichting kunnen staven, waar dit wel op zijn weg had gelegen, zodat de rechtbank voornoemd verweer zal passeren. Op grond van artikel 10 lid 3 van de Algemene Voorwaarden Gas 2005 dient [gedaagde] als contractuele wederpartij van Eneco de meetinrichting te beschermen tegen beschadiging en tegen verbreking van de verzegeling. Op [gedaagde] rust derhalve een zorgplicht om de gasmeetinrichting op legale wijze te (laten) gebruiken, onder meer aan de hand van de registratie van het verbruik van de meetinrichting, en derhalve om ervoor zorg te dragen dat niet op illegale wijze gas wordt afgenomen in de bij hem in gebruik zijnde woning. Het had naar het oordeel van de rechtbank op zijn weg gelegen om de verzegeling van de gasmeetinrichting regelmatig te (laten) controleren. Nu [gedaagde] dit heeft nagelaten, is hij aansprakelijk voor schade die Eneco heeft geleden doordat gas is afgenomen dat niet door de gasmeetinrichting is geregistreerd. Uit het voorgaande volgt dat aangenomen moet worden dat met de gasmeetinrichting is gefraudeerd, en dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade.
5.5 Eneco heeft de door haar geleden schade ten aanzien van ontvreemd gasverbruik begroot op € 7.134,84 en is daarbij uitgegaan van een fraudeperiode aanvangend op 9 maart 2002 en eindigend op 16 februari 2006, en van een totaal gasverbruik van 10.800 m3. Eneco heeft daartoe aangevoerd dat zij voor de berekening van de ontvreemde hoeveelheid gas heeft aangeknoopt bij enerzijds het gebruikelijke gasverbruik in een woning soortgelijk aan die van [gedaagde], zijnde 3.000 m3 per jaar, en anderzijds het verschil tussen de meterstand die op de jaarnota van 9 maart 2005 is vermeld (08909) en de meterstand op 16 februari 2006 (11900), zijnde 2.991 m3 ofwel afgerond 3.000 m3. Berekend over de genoemde fraudeperiode van 4 jaar en rekening houdend met 10% gasverlies bedraagt het totale gasverbruik (4 x 3.000) – 10% = 10.800 m3, aldus Eneco. [gedaagde] heeft betwist dat het totale gasverbruik 10.800 m3 is geweest.
[gedaagde] heeft de door Eneco gestelde fraudeperiode van 4 jaar niet betwist, zodat deze in rechte tussen partijen vaststaat. Ingevolge artikel 13 lid 2 van de Algemene Voorwaarden Gas 2005 is Eneco, indien onderzoek geen hanteerbare maatstaf oplevert voor het vaststellen van de getransporteerde hoeveelheid gas, bevoegd de omvang van de getransporteerde hoeveelheid gas te schatten naar de beste ter beschikking staande gegevens hieromtrent. Nu de door Eneco gehanteerde berekeningsmethode om te komen tot een schatting van het ontvreemde gasverbruik in het licht van de door haar gehanteerde algemene voorwaarden niet onbegrijpelijk voorkomt, en [gedaagde] tegen de door Eneco gehanteerde berekeningsmethode op zichzelf geen verweer heeft gevoerd, heeft Eneco het totale gasverbruik naar het oordeel van de rechtbank terecht vastgesteld op 10.800 m3.
5.6 Uit het voorgaande volgt dat ook de vordering ten aanzien van ontvreemd gasverbruik ad € 7.134,84 minus het reeds in rekening gebrachte bedrag van € 800,16, ofwel € 6.334,68 toewijsbaar is. De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente over € 11.236,81 vanaf 9 maart 2006 toewijzen, nu [gedaagde] de verschuldigdheid hiervan niet heeft weersproken.
5.7 De rechtbank zal [gedaagde] als de in het ongelijk te stellen partij veroordelen in de proceskosten aan de zijde van Eneco.
6 De beslissing
De rechtbank,
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Eneco te betalen het bedrag van € 11.236,81 (zegge: elfduizend tweehonderdzesendertig euro en eenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 BW over dit bedrag vanaf 9 maart 2006 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Eneco bepaald op € 300,-- aan vast recht, op € 71,32 aan overige verschotten en op € 1.130,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog.
Uitgesproken in het openbaar.
548/1581