Op 27 mei 1997 is [eiser] tijdens het uitoefenen van zijn beroep als pijplasser van transportleidingen in een groot gat grind gezakt. Hij raakte beklemd tot borsthoogte, moest worden uitgegraven en liep een mediale collum femoris fractuur rechts op.
De werkgever van [eiser] had voor zijn werknemers een collectieve ongevallenverzekering afgesloten bij Ace (verder: de verzekering). Onder deze verzekering is gedekt de som ter hoogte van maximaal driemaal het jaarsalaris als nader gedefinieerd in de bijzondere voorwaarden, afhankelijk van de mate van invaliditeit.
De polisvoorwaarden behorende bij de verzekering luiden – voor zover hier van belang – als volgt:
“(...)
5.2.0
(...)
Bij geheel verlies of blijvend volledig funktieverlies wordt in de volgende gevallen het daarbij genoemde percentage van het volgens rubriek B verzekerde bedrag uitgekeerd: (...)
Bij gedeeltelijk verlies of blijvend gedeeltelijk funktieverlies wordt (...) van een of meer genoemde lichaamsdelen of organen het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld, een en ander met inachtneming van de maatstaven vastgelegd in de laatste uitgave van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment van de American Medical Association (AMA).
(...)
5.9.0
Vaststelling van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk twee jaar na het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van de invaliditeit is komen vast te staan (...) .
5.10.0
Wanneer de uitkering niet binnen een jaar na het ongeval kan geschieden, omdat nog geen blijvende toestand van de invaliditeit is ingetreden, is de verzekeraar verplicht vanaf de 366e dag na het ongeval (...) over het uit te keren bedrag (...) een rente te vergoeden (...).”
Een rapport van [orthopaedisch chirurg], orthopaedisch chirurg, (hierna: [orthopaedisch chirurg]) d.d. 19 november 1999 houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
“(...)
Er bestaat een bewegingsbeperking van de rechter heup, gepaard gaande met pijn. Men zij bedacht op een beginnende kopnecrose na mediale collum femoris fractuur rechts, gezien de klachten, bewegingsbeperking en delayed union.
(...)
Er is sprake van een relatieve eindtoestand ten aanzien van de ongevalsgevolgen. Men zij bedacht op een kopnecrose rechter heup, gezien de pijnklachten en bewegingsbeperking en de delayed union (...). Tot 3 à 5 jaar na het ongeval dient gecontroleerd te worden op genoemde complicatie.
(...)
Er bestaat blijvende functionele invaliditeit op mijn vakgebied. Het huidige percentage functieverlies, ongeacht enig beroep, uitgedrukt in een percentage van de gehele mens, gebaseerd op de richtlijnen van de AMA 4de editie, bedraagt 3% (...).
(...)
Men dient het verdere/natuurlijke beloop af te wachten. In het meest ongunstige geval treedt een kopnecrose op met alle gevolgen van dien. Er zijn nu al aanwijzingen voor, gezien de pijn en bewegingbeperking rechter heupgewricht en de delayed union (=langdurig verminderde vascularisatie na een fractuur caput femoris).
(…)”.
[eiser] heeft zich op 12 juli 2000 en op 17 juli 2001 tot zijn behandelend orthopaedisch chirurg, [behandelend orthopaedisch chirurg], gewend omdat hij steeds meer last kreeg van artrose in zijn rechterheupgewricht. Op 11 december 2001 is telefonisch aan Ace doorgegeven dat er bij [eiser] sprake was van een verslechtering van zijn toestand als gevolg van heupnecrose.
Bij brief van 4 december 2001 is namens Ace aangegeven dat zij, uitgaande van het rapport van [orthopaedisch chirurg], tot uitkering over zal gaan op basis van 8% blijvende invaliditeit van het been. Het door Ace aldus vastgestelde bedrag ad fl. 11.217,55 is op 10 januari 2002 aan [eiser] overgemaakt.
In een brief van voormelde Van Beurden d.d. 2 december 2002 gericht aan de huisarts van [eiser] wordt vermeld dat er bij [eiser] heupkopnecrose is vastgesteld en dat hij op de wachtlijst is geplaatst voor een totale heupprothese rechts. In februari 2003 is [eiser] geopereerd.
Een rapport van [orthopaedisch chirurg] d.d. 8 juli 2004, houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
“(...)
Er is een relatieve eindtoestand m.b.t. het ongevalsgevolg en de mate van functiestoornis op mijn vakgebied a.g.v. het ongeval, uit te drukken in het percentage van de gehele mens, ongeacht enig beroep, uitgaande van de toestand van betrokkene van voor het ongeval volgens de AMA 5e editie, bedraagt 20% (fair result na een totale heupprothese) (...)
Gezien zijn leeftijd kunnen uiteraard na een totale heupprothese complicaties optreden, loslating, infectie, zeker na eerder operatief ingrijpen in casu plaatsing en verwijdering van een gecanuleerde heupschroef. Dan dient men de goede en de kwade kansen af te wegen. Slechte kans, slecht resultaat 30% functieverlies gehele persoon en bij het verwijderen van een prothese girdlestonesituatie: 20% functieverlies GP (…)”.