De heer [R.] heeft - eveneens in het kader van het strafrechtelijk onderzoek - op donderdag 7 juli 2005, omstreeks 13:31 uur, onder meer als volgt verklaard:
"(…)
Ik kom veel bij de ouders van mijn vriendin in huis. Dat zijn [eiser sub 2] en [eiser sub 1], gewoond hebbende aan de [adres]. Ik kom daar graag. Ik krijg daar warmte van deze mensen die ik thuis niet ontvang. Ik ben zeer gesteld op deze mensen.
In december 2004 werd er door een deurwaarder beslag gelegd op allerlei goederen van [eiser sub 2] en [eiser sub 1]. Ook nam deze deurwaarder goederen mee. [eiser sub 2] vertelde mij dat dit kwam door een geschil met een zekere [Z.]. Ze waren meer als 25 jaar bevriend geweest en nu had deze [Z.] [eiser sub 2] verneukt. Ze hadden samen een pand. Dit pand stond volgens mij op naam van [eiser sub 1]. Nu had [Z.] allerlei werkzaamheden laten uitvoeren aan dat pand op naam van [eiser sub 1]. Dat deed hij zonder dat [eiser sub 2] en [eiser sub 1] daar van wisten. Ook zou hij handtekeningen van [eiser sub 1] onder opdrachtbonnen hebben geplaatst zonder dat [eiser sub 1] daarvan wist.
[eiser sub 2] vertelde mij dat hij hopeloos in de financiële problemen was gekomen door dit gedrag van [Z.]. Op een gegeven moment zei [eiser sub 2] met een kwade kop dat hij de boel beter in de fik kon steken dan kreeg [Z.] verder niets. Verder werd er niet meer over gesproken. We hebben het niet meer gehad over het in de brand steken van de woning.
Na enige tijd kwamen [eiser sub 2] en [eiser sub 1] met het idee om een weekend naar Center Parcs te gaan om even uit de sleur te zijn. Dit werd ook geregeld en ook ik werd uitgenodigd om mee te gaan naar de Huttenheugte waar ze een huisje hadden geboekt. We hebben daar vakantie gevierd.
Voordat we op vakantie gingen vond het volgende plaats. We zaten in de woning van [eiser sub 2]. Ik zat met [eiser sub 2] te praten over de problemen in het gezin. Er zat op dat moment verder niemand bij. [eiser sub 2] begon op een gegeven moment over het in de brand steken van de woning aan de [straatnaam]. Hij was door alles in een zodanige hoek gedreven door [Z.] dat hij geen andere uitweg meer zag. Hij wilde van zijn problemen af om een nieuwe start te maken. Van het geld van de verzekering kon hij [Z.] betalen en wat geld overhouden en daar dan een nieuwe start meemaken. Ik weet niet hoeveel geld dat was. [eiser sub 2] vroeg mij of ik dat voor hem wilde doen. Hij bedoelde of ik de woning voor hem in de brand wilde steken. Ik zei toen dat ik daarover wilde nadenken.
Ongeveer een week later was ik weer alleen met [eiser sub 2]. Ik heb toen tegen hem gezegd dat ik het wel wilde doen. Ik bedoelde dat ik de woning wel in de brand zou steken voor hem. Hij zei dat dit goed was als ik dat wilde doen. We spraken af dat de woning in de brand ging terwijl we in de Huttenheugte zouden zitten. Omdat mijn vriendin bij mij in zou komen wonen hebben we haar spullen overgebracht naar mijn woning. Ik weet niet of er door [eiser sub 2] nog andere spullen uit de woning heeft gehaald. De deurwaarders hadden al veel spullen meegenomen en ik weet dus niet of er andere spullen uit de woning zijn gehaald.
Vervolgens heb ik bedacht hoe ik de woning in de brand zou gaan steken. Ik neem aan dat ook [eiser sub 1] ondertussen door [eiser sub 2] in kennis was gesteld van de plannen.
We zijn toen op 7 januari 2005 naar het vakantiepark de Huttenheugte gegaan. Ik had met [eiser sub 2] afgesproken dat dit weekend het huis in de brand zou gaan. We spraken niet af welke dag dit plaats zou gaan vinden. Op zondagavond 9 januari 2005 ben ik samen met [eiser sub 2] met mijn auto het terrein afgereden. Ik heb daar eerder over verklaard. Het verhaal over het niet goed worden was gelogen. Ik moest de auto buiten de poort hebben om naar Stadskanaal te kunnen rijden. Ik heb het toen met [eiser sub 2] erover gehad dat het in deze nacht zou gaan gebeuren. Ik zou de woning in de brand gaan steken. [eiser sub 2] was het daarmee eens.
Ik schat dat ik omstreeks 02.30 uur vertrokken ben uit het huisje, ik weet de tijd niet helemaal meer juist. Ik had die avond toen we de auto buiten de poort hebben gezet de sleutel van de achterdeur gekregen van [eiser sub 2]. Over de wijze waarop ik de woning in de brand zou steken hebben we verder geen afspraken gemaakt. Toen ik het huisje verliet was [eiser sub 2] wakker. Hij was in de kamer. We hebben verder niets meer tegen elkaar gezegd over de brand.
Buiten de poort ben ik in mijn auto, een blauwe Renault, gestapt. Ik reed via Dalen, Emmen, Borger en Nieuw Buinen naar Stadskanaal. In Stadskanaal reed ik over de Atlantislaan naar de weg bij het ziekenhuis. Daar ging ik linksaf richting ziekenhuis. Tegenover het ziekenhuis ging ik rechtsaf. Ik reed over deze straat helemaal door tot aan de [straatnaam]. Ik reed voorbij de woning van [eiser sub 2] door naar het viaduct. Daar heb ik mijn auto een links gelegen verharde weg ingereden. Ik schat dat ik ongeveer 50 meter deze weg inreed. Ik stapte daar uit. Ik had mijn aansteker bij mij. Ik wist dat er spiritus in een kast stond. Ik liep naar de woning. Ik ben door het veld vanaf mijn auto naar de woning gelopen. Aangekomen bij de achterdeur opende ik deze met de sleutel die ik had gekregen van [eiser sub 2]. Ik ging de woning binnen. Ik ben eerst naar de WC gegaan. Ik moest van spanning poepen. Ik deed geen licht aan in de woning. Ik heb alleen het WC licht gebruikt.
Ik ben toen naar de badkamer gelopen. Daar stond een kast, in een badmeubel, met daarin onderanderen handdoeken en schoonmaakmiddelen. Ik pakte uit deze kast een fles spiritus. Dat was een blauwe fles met witte dop. Ik had kort het licht in de badkamer aangedaan. Vervolgens liep naar de woonkamer. Ik keek in het donker rond. Ik besloot de TV te pakken. Ik deed dat omdat je vaker hoort dat er brand komt door kortsluiting in de TV. De TV stond nog op stand-by het rode lampje brandde. Ik heb toen spiritus over de TV en aan de achterzijde in de roosters gesprenkeld. Ik gebruikte de gehele fles. Deze fles was nog vol. Ik sprenkelde ook op de gordijnen. Ook heb ik boven de TV aan het plavond spiritus gesprenkeld.
Ik keek vervolgens door het raam naar buiten of er iets aan kwam. Ik zag een auto aankomen vanaf de kant van Stadskanaal. Ik wachtte tot deze auto voorbij was. Ik heb daarna nog weer even gewacht en stak vervolgens met mijn aansteker de spiritus op de TV aan. Deze brandde eerst heel slecht. Er was wel vuur rond de TV. Ik liep toen de woning uit. Ik heb verder niets meer aangestoken in de woning. Ik verliet de woning weer via de achterdeur. Ik sloot met de sleutel de buitendeur weer af. Ik rende terug naar mijn auto. Ik keek om en zag vlammen binnen in het huis. Ik stapte in mijn auto en reed via Pekela over de N366 terug naar Stadskanaal. Vanaf daar volgde ik dezelfde route als toen ik naar Stadskanaal reed. Onderweg heb ik op de laatste parkeerplaats voor Dalen aan de snelweg de lege spiritusfles in een afvalbak gegooid.
Gekomen bij de Huttenheugte heb ik de auto weer op nagenoeg dezelfde plaats geparkeerd. Of de auto toen andersom stond weet ik niet. Ik stapte uit en liep het park op. Bij de poort werd ik aangesproken door de bewaking. Hij vroeg wie ik was en waar ik vandaan kwam. Ik vertelde dat ik had gewandeld en niet kon slapen. Ik vertelde ook dat ik terug moest naar het huisje waar de familie [eisers] verbleef. Ik mocht vervolgens doorlopen naar het huisje. Daar aangekomen klopte ik op de deur. Ik had geen sleutel bij mij. Ik klopte een paar keer. Er was nog geen licht aan in het huisje. De deur werd geopend door [eiser sub 2]. Ik liep de woning binnen. Op dat moment kwam [eiser sub 1] ook de kamer binnen. [eiser sub 2] vertelde dat hij al gebeld was dat er brand was in het huis aan de [straatnaam] te Stadskanaal. Ik heb niet gevraagd wie hem had gebeld. Hij vroeg mij ook niet of "het" gelukt was. Ik schat dat we na ongeveer 10 minuten samen in de auto van [eiser sub 2] zijn gestapt en naar Stadskanaal zijn gereden. Dat was in een rode Toyota Celica. Verder klopt het verhaal wel met zoals ik eerder heb verklaard. We zijn inderdaad nergens gestopt. Waarom we pas om 05.40 uur ter plaatse waren in Stadskanaal weet ik niet. Ik heb daar in het geheel geen verklaring voor.
Over goederen die voor de brand uit de woning zijn gehaald kan ik alleen iets zeggen over de goederen van Denise waarover ik eerder verklaarde. We hebben deze goederen eerst bij mijn moeder geplaatst aan de Belgielaan. Dat waren onderanderen een oud tafeltje, spiegeltjes, kleding, haar sieraden, inventaris voor een babykamer. We dachten dat Denise zwanger was. Net voor het verblijf in de Huttenheugte werd ze weer ongesteld en wist ik dat ze niet zwanger was. Denise wist niets van de brandstichting af. Ik heb het haar niet verteld. De enigen die er nu van weten zijn [eiser sub 2], ik en ik neem aan [eiser sub 1]. Die was er bij toen ik terugkwam nadat ik de brand had gesticht.
De reden dat ik de brand heb aangestoken was omdat ik het gezin [eisers] uit de problemen wilde helpen. Ik deed het ook in overleg met [eiser sub 2]. De opzet van het gehele gebeuren was er opgericht om het geld van de verzekering te innen en daar de financiële problemen mee op te lossen. Ik deed het omdat ik hun graag wilde helpen met deze problemen.
(…)"