ECLI:NL:RBROT:2008:BC7794

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
826283
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.R.A. Verwoerd
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete en stadionverbod opgelegd door de KNVB na openlijke geweldpleging tijdens wedstrijd

In deze zaak heeft de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) een boete van € 450 en een stadionverbod van twee jaar opgelegd aan gedaagde, naar aanleiding van een melding van het Openbaar Ministerie over openlijke geweldpleging na de wedstrijd Feyenoord - Ajax op 17 april 2005. Gedaagde heeft een transactie van € 900 betaald voor de geweldpleging, maar betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de beschuldigingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de KNVB onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de feiten en omstandigheden rondom de openlijke geweldpleging, en dat de betaling van de transactie door gedaagde niet automatisch betekent dat hij schuld heeft erkend.

De kantonrechter heeft de vordering van de KNVB afgewezen, omdat er geen bewijs is geleverd dat gedaagde zich daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De rechter heeft opgemerkt dat de melding van het Openbaar Ministerie en de betaling van de transactie slechts aanknopingspunten zijn, maar niet voldoende bewijs vormen voor de schuld van gedaagde. De rechter heeft ook benadrukt dat gedaagde de transactie heeft betaald om een langdurig proces te vermijden, en niet omdat hij schuld heeft erkend.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de KNVB niet in staat is geweest om de opgelegde sancties te rechtvaardigen, en heeft de vordering afgewezen. Eiseres, de KNVB, is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op nihil zijn begroot. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.R.A. Verwoerd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
in de zaak van
de vereniging met rechtspersoonlijkheid
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB),
gevestigd te Zeist,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 1 augustus 2007,
gemachtigde: R.H. van Doorne, mr. J.J.L. Boudewijn en mr. R.G. Matti te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die heeft gereageerd.
Het verloop van het proces
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek met producties.
Vonniswijzing is bepaald op heden.
De vordering
De vordering strekt tot betaling van een bedrag van € 450,00 aan hoofdsom, te vermeer-deren met explootkost en betekening stadionverbod van € 60,39, buitengerechtelijke kosten van € 67,50 en wettelijke rente van € 31,24.
De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties staat tussen partijen -zakelijk weergegeven en voorzover thans van belang- het volgende vast:
1. Eiseres hanteert standaardvoorwaarden die verbindend zijn voor een ieder die in of buiten Nederland een wedstrijd bijwoont waaraan een Nederlandse voetbalclub of een vertegenwoordigd Nederlands elftal van eiseres deelneemt.
2. Krachtens artikel 10.2. en 10.3. van de standaardvoorwaarden kunnen het clubbestuur, de stadiondirectie en eiseres in geval van strijdig handelen met de voorwaarden, danwel indien sprake is van een strafbaar feit of van een gedraging waardoor het aanzien en/of belang van het voetbal wordt geschaad, een stadionverbod opleggen en een boete van € 450,00 per overtreding.
3. Gedaagde heeft op 17 april 2005 de wedstrijd Feyenoord-Ajax bijgewoond. Hij was toen seizoenkaarthouder van Feyenoord.
4. Eiseres heeft naar aanleiding van die wedstrijd een melding van de politie c.q. het Openbaar Ministerie gekregen. Daarbij is eiseres kenbaar gemaakt dat gedaagde na de wedstrijd op 17 april 2005 zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging (artikel 141 Sr) en (mede daardoor) aan het schaden van het aanzien en het belang van het voetbal.
5. Het Openbaar Ministerie heeft gedaagde een transactie ad € 900,- aangeboden voor de overtreding van artikel 141 Sr. Dit bedrag is eind oktober 2005 door gedaagde betaald.
6. Eiseres heeft bij deurwaardersexploot van 18 januari 2006 gedaagde geïnformeerd dat hij de opgelegde boete van € 450,00 is verschuldigd en hem gesommeerd om binnen 8 dagen na het uitbrengen van het exploot tot betaling daarvan over te gaan. Eiseres heeft gedaagde tevens een stadionverbod van twee jaren opgelegd.
7. Gedaagde heeft tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de Commissie Stadionverboden van de KNVB. De Commissie heeft het beroep van gedaagde ongegrond verklaard.
8. Gedaagde heeft de opgelegde boete van € 450,00 onbetaald gelaten.
Het standpunt van eiseres – zakelijk en verkort weergegeven –
Gedaagde heeft op 17 april 2005 de standaardvoorwaarden overtreden door zich schuldig te maken aan openlijke geweldpleging en (mede daardoor) aan het schaden van het aanzien en het belang van het voetbal. De Commissie Stadionverboden van de KNVB heeft op juiste gronden het beroep van gedaagde ongegrond verklaard. Gedaagde heeft het feit erkend door de transactie van € 900,00 te betalen. Als er echt zo weinig aan de hand was als gedaagde wil doen geloven, dan zou het strafrechtelijke apparaat niet zoveel moeite hebben gedaan om hem op te sporen en ter verantwoording te roepen.
Het standpunt van gedaagde – zakelijk en verkort weergegeven –
Gedaagde betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. Gedaagde is op de bewuste dag samen met zijn vrouw en kind in een groep zeer agressieve jongelui terecht gekomen. Daarbij werd gedaagde bijna overreden door een politiebusje. Gedaagde heeft zich toen zo geuit (zoals hij zelf omschrijft):‘Ik heb me kortstondig puberaal gedragen met een wegwerpgebaar, enkele loze kreten en een boze verdedigende houding”. Pas eind oktober 2005 is gedaagde door de politie gebeld en verhoord. Er is hem een schikking van € 900,00 aangeboden. Gedaagde heeft dit aanbod aanvaard, omdat, naar men hem op het politiebureau meedeelde, hij anders een paar dagen op het politiebureau
zou moeten blijven en een langdurig proces zou moeten afwachten. Gedaagde betwist uitdrukkelijk dat hij hiermee schuld heeft erkend. Gedaagde heeft zijn bezwaren ook al eerder bij de Commissie aangegeven. Ook de raadsman van gedaagde heeft eerder om verheldering gevraagd en processtukken opgevraagd. Deze heeft gedaagde niet ontvangen. Het is onterecht dat gedaagde een stadionverbod van twee jaar opgelegd heeft gekregen en dat hij nu ook nog een geldboete van € 450,00 moet betalen.
De beoordeling van de vordering
Eiseres betoogt dat gedaagde zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging
en beroept zich daarbij op de melding van de politie c.q. het Openbaar Ministerie en de betaling van de transactie ad € 900,- door gedaagde.
De kantonrechter verwerpt dit betoog.
De melding van het Openbaar Ministerie en de betaling van een strafrechtelijke transactie door een verdachte zijn immers slechts aanknopingspunten die er in het algemeen op wijzen dat deze mogelijk een strafbaar feit heeft gepleegd.
Anders dan eiseres heeft betoogd, mag in het bijzonder aan genoemde betaling niet zonder meer de betekenis worden toegekend dat gedaagde daarmee erkent zich schuldig te hebben gemaakt aan openlijke geweldpleging. Er kunnen immers diverse redenen zijn om een transactie te betalen. Gedaagde heeft volstrekt duidelijk gemaakt dat hij destijds slechts de transactie heeft betaald, omdat hij een voortgezet gedwongen verblijf op het politiebureau en vervolgens een langdurig proces wilde vermijden.
Ook het plaatsvinden van een melding van de politie c.q. het Openbaar Ministerie wil nog niet persé zeggen dat gedaagde een strafbaar feit heeft gepleegd. Gezien de gemotiveerde betwisting van gedaagde had van eiseres mogen verwacht dat zij minst genomen het meldingsformulier met de daarbij behorende processen-verbaal in het geding had gebracht Dit heeft zij echter nagelaten.
Niet is gebleken dat er enig onderzoek door eiseres is geïnitieerd naar de gedragingen van gedaagde én de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden, althans enig verslag van zo’n onderzoek is voorafgaande aan de onderhavige procedure niet op zijn verzoek aan gedaagde ter beschikking gesteld of hem ter inzage verschaft. Ook in deze procedure is dit
niet het geval geweest.
De enige beschrijving van de gebeurtenissen op 17 april 2005, waarop eiseres voorafgaande en tijdens deze procedure zich heeft beroepen is afkomstig van nota bene gedaagde zelf en deze behelst een gemotiveerde betwisting van hetgeen hem wordt verweten.
De conclusie luidt dat in rechte geenszins is komen vast te staan dat op 17 april 2005 gedaagde zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging en zodoende het aanzien en het belang van het voetbal heeft geschaad.
De vordering zal worden afgewezen en eiseres zal in de proceskosten worden verwezen.
Overigens overweegt de kantonrechter nog als volgt.
Gelet op de onderbouwing van de beslissing van de Commissie Stadionverboden van de KNVB (productie 4 bij de dagvaarding), waarin de gemotiveerde bezwaren van gedaagde
zonder nader onderzoek worden weggeschreven met een verwijzing naar de betekenis die moet worden toegekend aan alleen al het plaatsvinden van een melding van de politie c.q. het Openbaar Ministerie en waarop, zoals gezegd, eiseres zich in deze zaak beroept, dringt zich bij de kantonrechter de vraag op of het nu echt wel de inmiddels zwaar bestrafte gedaagde en niet de (Commissie Stadionverboden van de) KNVB is, die zich in deze zaak schuldig heeft gemaakt aan het schaden van het aanzien en het belang van het voetbal.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R.A. Verwoerd en uitgesproken ter openbare terechtzitting.