ECLI:NL:RBROT:2008:BC8604
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Daalmeijer
- A. Trotman
- J. Frankruijter
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte vennootschap wegens onvoldoende bewijs van overtreding Wet milieubeheer
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vennootschap die werd beschuldigd van het opslaan van gasflessen in strijd met de Wet milieubeheer. De tenlastelegging betrof het feit dat de verdachte op 21 september 2006 gasflessen had opgeslagen met een gezamenlijke waterinhoud van meer dan 10.000 liter zonder de vereiste vergunning. Tijdens de zitting op 30 januari 2008 werd het standpunt van de verdachte naar voren gebracht dat nieuwe lege gasflessen niet meegeteld zouden moeten worden bij de bepaling van de toegestane gezamenlijke waterinhoud. De officier van justitie stelde dat er een onderscheid gemaakt moest worden tussen nieuwe en oude lege gasflessen, waarbij alleen de oude lege gasflessen bij de berekening betrokken moesten worden.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen of de aangetroffen gasflessen nieuwe ongebruikte of oude gebruikte flessen waren. De rechtbank concludeerde dat er op 21 september 2006 183 volle gasflessen aanwezig waren met een gezamenlijke waterinhoud van 7.320 liter, en dat er daarnaast 119 lege gasflessen waren. Aangezien niet kon worden vastgesteld of deze lege flessen nieuw of oud waren, kon niet worden bewezen dat de verdachte de toegestane hoeveelheid van 10.000 liter had overschreden.
Daarom sprak de rechtbank de verdachte vennootschap vrij van het ten laste gelegde feit, omdat het niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het feit had begaan. De rechtbank benadrukte dat de juiste rechtspersoon was gedagvaard en dat de tenlastelegging correct was opgesteld. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor economische strafzaken, waarbij de voorzitter en twee rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken op de zitting.