ECLI:NL:RBROT:2008:BC9380

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
239832 / HA ZA 05-1643
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding van transportkosten in het kader van een transportgoederenverzekering

In deze zaak heeft Laagland B.V. een vordering ingesteld tegen HDI Verzekeringen N.V. met betrekking tot de vergoeding van transportkosten die voortvloeien uit een transportgoederenverzekering. De rechtbank Rotterdam heeft op 12 maart 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, die geregistreerd staat onder zaaknummer 239832 / HA ZA 05-1643. Laagland vorderde onder andere de inkoopwaarde van een machine, imaginaire winst, transportkosten, buitengerechtelijke kosten en extra kosten voor het uitpakken en controleren van de machine. De rechtbank heeft in een eerder vonnis van 15 augustus 2007 al een deel van de vordering toegewezen, maar de beslissing over de transportkosten en proceskosten is aangehouden.

Laagland stelde dat de transportkosten onder de dekking van de verzekering vallen, verwijzend naar een passage in het polisblad die vermeldt dat bijkomende kosten, voor zover niet in de factuur begrepen, verzekerd zijn. HDI daarentegen betoogde dat op basis van het Wetboek van Koophandel (WvK) goederen verzekerd zijn voor hun waarde op de plaats van verzending en dat de vermelding van bijkomende kosten in de polis onvoldoende is om aan te nemen dat de vracht verzekerd is.

De rechtbank heeft de relevante artikelen uit het WvK besproken, waaronder artikel 612, dat stelt dat goederen verzekerd mogen worden voor hun volle waarde, en artikel 613, dat bepaalt dat de werkelijke waarde verhoogd kan worden met vracht en andere onkosten, mits dit in de polis is vermeld. De rechtbank concludeerde dat de vermelding van 'bijkomende kosten' in de polis niet voldoende was om te concluderen dat de vracht verzekerd was. Daarom heeft de rechtbank de vordering van Laagland tot vergoeding van de transportkosten afgewezen en HDI veroordeeld in de proceskosten, tot een bedrag van € 2.842,00 aan salaris voor de procureur en andere kosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 239832 / HA ZA 05-1643
Uitspraak: 12 maart 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LAAGLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. O.E. Meijer,
- tegen -
de naamloze vennootschap HDI VERZEKERINGEN N.V. h.o.d.n. Hannover International Insurance (Nederland) N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. B.S. Janssen.
Partijen blijven hierna aangeduid als "Laagland" en "HDI".
1 Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
vonnis van deze rechtbank d.d. 15 augustus 2007 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
akte van Laagland;
antwoordakte van HDI.
2 De verdere beoordeling
2.1 Laagland heeft vergoeding gevorderd van de volgende posten:
1. de inkoopwaarde van de machine $ 113,420.00
2. 10% imaginaire winst $ 11,342.00
3. transportkosten (inclusief 10% imaginaire winst) € 13.975,58
4. buitengerechtelijke kosten € 9.988,46
5. extra kosten van uitpakken en controle van de machine € 5.410,00
Voornoemd vonnis is een deelvonnis waarbij is beslist over de onder 2.1 hiervoor genoemde posten 1, 2, 4 en 5. Ter zake van de transportkosten en de proceskosten heeft de rechtbank iedere verdere beslissing aangehouden. Laagland is in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over - kort gezegd - de vraag of de transportkosten onder de dekking vallen.
Laagland wijst erop dat op het polisblad van de transportgoederenverzekering staat vermeld:
"Basis schadevergoeding: Inkomend:
Inkoopfaktuur plus bijkomende kosten voor zover niet in de factuur begrepen plus 10% imaginaire winst.
(…)"
Uit de passage "plus bijkomende kosten voor zover niet in de factuur begrepen" volgt in de visie van Laagland dat in de verzekerde waarde ook de vracht, invoerrechten en eventuele andere vanaf het moment van inlading gemaakte kosten begrepen worden. Met die passage is volgens Laagland voldaan aan de eisen die artikel 613 Wetboek van Koophandel (WvK) stelt. Laagland vraagt zich af waarom anders een dergelijke zinsnede zou worden opgenomen in de polis.
HDI wijst erop dat op grond van artikel 612 WvK goederen worden verzekerd voor hun waarde op de plaats van verzending. Op grond van de artikelen 615 en 616 WvK kunnen mede de imaginaire winst en/of de vracht verzekerd worden, mits dit (ingevolge artikel 613 WvK) uitdrukkelijk in de polis wordt bepaald. De vermelding over "bijkomende kosten" in de polis is naar het oordeel van HDI onvoldoende om aan te nemen dat de vracht is verzekerd.
De relevante artikelen uit het Wetboek van Koophandel luidden als volgt:
612 Goederen mogen verzekerd worden voor de volle waarde, welke dezelve hebben ten tijde en ter plaatse der verzending, met alle onkosten tot aan boord, de premie van verzekering daaronder begrepen, zonder dat eene afzonderlijke begrooting van ieder voorwerp kan gevorderd worden.
613 De werkelijke waarde der verzekerde goederen mag verhoogd worden met de vracht, inkomende regten en andere onkosten, welke bij de behoudende aankomst noodzakelijk moeten worden betaald, mits daarvan melding in de polis worde gemaakt.
615 lid 1 Verzekering op verwacht wordende winst moet afzonderlijk bij de polis begroot worden, met bijzondere opgave, op welke goederen dezelve wordt gedaan; bij gebreke hiervan, is de verzekering nietig.
616 Vrachtpenningen kunnen voor hun vol beloop worden verzekerd.
Uit artikel 612 WvK vloeit voort dat de goederen verzekerd mochten worden tot ten hoogste de waarde die zij ten tijde van verzending hadden, eventueel verhoogd met alle gemaakte kosten tot aan boord inclusief de verzekeringspremie.
Het ligt naar het oordeel van de rechtbank in de rede dat de vermelding op het polisblad over "bijkomende kosten" de strekking heeft buiten twijfel te stellen dat voor zover onder artikel 612 WvK begrepen kosten niet zijn vervat in de inkoopfactuur ook die "bijkomende kosten" verzekerd zijn.
De rechtbank is met HDI van oordeel dat de vermelding op het polisblad "plus bijkomende kosten voor zover niet in de factuur begrepen" niet de gevolgtrekking rechtvaardigt dat de vracht verzekerd is. Van het verzekerd zijn van "de vracht, inkomende regten en andere onkosten, welke bij de behoudende aankomst noodzakelijk moeten worden betaald", zou immers melding in de polis moeten zijn gemaakt.
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de hiervoor onder 2.1 sub 3 genoemde post (transportkosten) zal worden afgewezen.
HDI zal als de in deze procedure grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
3 De beslissing
De rechtbank,
wijst af de vordering van Laagland ter zake van transportkosten;
veroordeelt HDI in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Laagland bepaald op € 2.770,00 aan vast recht, op € 71,93 aan overige verschotten en op € 2.842,00 aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman.
Uitgesproken in het openbaar.
1729