ECLI:NL:RBROT:2008:BC9380
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vergoeding van transportkosten in het kader van een transportgoederenverzekering
In deze zaak heeft Laagland B.V. een vordering ingesteld tegen HDI Verzekeringen N.V. met betrekking tot de vergoeding van transportkosten die voortvloeien uit een transportgoederenverzekering. De rechtbank Rotterdam heeft op 12 maart 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, die geregistreerd staat onder zaaknummer 239832 / HA ZA 05-1643. Laagland vorderde onder andere de inkoopwaarde van een machine, imaginaire winst, transportkosten, buitengerechtelijke kosten en extra kosten voor het uitpakken en controleren van de machine. De rechtbank heeft in een eerder vonnis van 15 augustus 2007 al een deel van de vordering toegewezen, maar de beslissing over de transportkosten en proceskosten is aangehouden.
Laagland stelde dat de transportkosten onder de dekking van de verzekering vallen, verwijzend naar een passage in het polisblad die vermeldt dat bijkomende kosten, voor zover niet in de factuur begrepen, verzekerd zijn. HDI daarentegen betoogde dat op basis van het Wetboek van Koophandel (WvK) goederen verzekerd zijn voor hun waarde op de plaats van verzending en dat de vermelding van bijkomende kosten in de polis onvoldoende is om aan te nemen dat de vracht verzekerd is.
De rechtbank heeft de relevante artikelen uit het WvK besproken, waaronder artikel 612, dat stelt dat goederen verzekerd mogen worden voor hun volle waarde, en artikel 613, dat bepaalt dat de werkelijke waarde verhoogd kan worden met vracht en andere onkosten, mits dit in de polis is vermeld. De rechtbank concludeerde dat de vermelding van 'bijkomende kosten' in de polis niet voldoende was om te concluderen dat de vracht verzekerd was. Daarom heeft de rechtbank de vordering van Laagland tot vergoeding van de transportkosten afgewezen en HDI veroordeeld in de proceskosten, tot een bedrag van € 2.842,00 aan salaris voor de procureur en andere kosten.