ECLI:NL:RBROT:2008:BC9756
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een wegvervoerder voor diefstal van motorvoertuigen tijdens transport
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 maart 2008 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde, waarbij de aansprakelijkheid van de wegvervoerder ter discussie staat. Eiser heeft gedaagde aangesproken voor schade die is ontstaan door de diefstal van motorvoertuigen die gedaagde had vervoerd. De vordering van eiser bedraagt € 10.050,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 december 2006. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een mondelinge overeenkomst bestond tussen partijen voor het vervoer van de motorvoertuigen van Rotterdam naar de AET terminal in Antwerpen. Gedaagde heeft de voertuigen echter op de openbare weg geparkeerd, in plaats van op het afgesproken omheinde terrein, wat heeft geleid tot de diefstal van de voertuigen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de overeenkomst en de diefstal onderzocht. Eiser heeft gesteld dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade, omdat hij de voertuigen niet op de afgesproken locatie heeft geparkeerd. Gedaagde heeft echter betoogd dat hij niet aansprakelijk kan worden gehouden, omdat de diefstal het gevolg was van de schuld van eiser, die niet aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan om de voertuigen op het terrein te parkeren. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel gedaagde de voertuigen op de openbare weg heeft geparkeerd, hij niet ontslagen kan worden van zijn verplichtingen om de voertuigen veilig te stallen.
De rechtbank heeft de bewijslast voor de omstandigheden die gedaagde van aansprakelijkheid kunnen ontslaan, bij gedaagde gelegd. Indien gedaagde kan bewijzen dat de afspraak om de voertuigen op de openbare weg te parkeren in onderling overleg met eiser is gemaakt, kan dit leiden tot afwijzing van de vordering. Indien gedaagde hierin niet slaagt, zal de vordering van eiser tot betaling van de schade worden toegewezen. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden en gedaagde in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van zijn stellingen.