ECLI:NL:RBROT:2008:BC9758
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Van Zelm van Eldik
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident in internationale rechtszaak tussen Interpolis en OOCL
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, ging het om een bevoegdheidsincident tussen de partijen Interpolis en Squiby aan de ene kant en OOCL Benelux en OOCL Limited aan de andere kant. De rechtbank deed uitspraak op 2 april 2008 in het kader van een vordering van Interpolis c.s. tegen OOCL Benelux en OOCL Limited. De vordering van Interpolis was gericht op betaling van € 101.320,-, met rente en kosten, als gevolg van schade aan een zending diepvries-levensmiddelen die door OOCL Benelux en OOCL Limited was vervoerd. De rechtbank moest zich eerst buigen over de vraag of zij rechtsmacht had om kennis te nemen van de vorderingen tegen de verschillende gedaagden, waarbij de woonplaats van OOCL Benelux in België en de vestiging van OOCL Limited in Hong Kong een belangrijke rol speelden. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd ten aanzien van de vorderingen tegen OOCL Benelux, omdat deze vennootschap op het moment van aanhangig maken van de zaak woonplaats had in België, en de EEX-Verordening van toepassing was. Dit betekende dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht had op basis van de EEX-Verordening. Voor de vordering tegen OOCL Limited oordeelde de rechtbank echter dat zij wel bevoegd was, op grond van artikel 767 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat er een conservatoir beslag was gelegd op goederen van OOCL Limited die door OOCL Benelux werden gehouden. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg, en bepaalde dat hoger beroep mogelijk was voordat het eindvonnis werd gewezen. De zaak werd vervolgens opnieuw uitgeroepen voor conclusie van antwoord aan de zijde van OOCL Limited op 14 mei 2008.