ECLI:NL:RBROT:2008:BC9763
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- O.E.M. Leinarts
- H. Lokven-Van der Meer
- Rechtspraak.nl
Toewijzing wrakingsverzoek wegens schijn van vooringenomenheid van de rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2008 een wrakingsverzoek toegewezen. Het verzoek was ingediend door verzoekers, die vreesden dat de rechter in een civiele procedure niet onpartijdig zou zijn. De wrakingskamer oordeelde dat er voldoende redenen waren om te concluderen dat de schijn van vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd was. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de rechter eerder betrokken was bij een kantonprocedure waarin dezelfde partijen en soortgelijke onderwerpen aan de orde waren. De advocaat van verzoekers had de rechter verzocht om een andere rechter aan te wijzen voor de behandeling van de zaak, maar de rechter besloot de zaak zelf voort te zetten. Dit leidde tot de wraking, omdat verzoekers meenden dat de eerdere bemoeienis van de rechter met hun geschil hen benadeelde in de civiele procedure. De wrakingskamer heeft het griffiedossier en het schriftelijke wrakingsverzoek bestudeerd en de argumenten van verzoekers en de rechter in overweging genomen. De wrakingskamer concludeerde dat de eerdere betrokkenheid van de rechter bij de kantonprocedure, waarin hij een beslissing had genomen die nadelig was voor verzoekers, de objectieve schijn van vooringenomenheid opriep. De beslissing om het wrakingsverzoek toe te wijzen, werd genomen in het belang van een eerlijke rechtsgang. De uitspraak benadrukt het belang van onpartijdigheid van rechters en de noodzaak om schijn van vooringenomenheid te vermijden, vooral in zaken waar eerdere beslissingen van dezelfde rechter van invloed kunnen zijn op de uitkomst.