ECLI:NL:RBROT:2008:BC9808
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onzorgvuldig handelen bij kredietaanvraag en gevolgen voor financiering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2008 uitspraak gedaan in een vrijwaringszaak tussen eiser en Defam Credit B.V. Eiser had een vordering ingesteld op grond van onrechtmatige daad, stellende dat hij geen financiering kon verkrijgen voor de aankoop van een woning vanwege een registratie bij het BKR. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis geoordeeld dat Defam onzorgvuldig had gehandeld door de gegevens op de kredietaanvraag van eiser niet goed te controleren. Echter, om de vordering van eiser te laten slagen, moest hij aantonen dat de BKR-registratie daadwerkelijk de reden was voor het niet verkrijgen van financiering.
Eiser heeft in zijn verdere onderbouwing geen bewijsstukken overgelegd die zijn stelling ondersteunen. Hij stelde dat het beleid van kredietverstrekkers in Nederland is dat bij een achterstandscodering bij BKR geen aanvullende financiering wordt verstrekt. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat zijn hypotheekaanvraag bij RVS was afgewezen vanwege de BKR-registratie, aangezien RVS al eerder haar aanbieding had ingetrokken voordat de registratie plaatsvond. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij geen financiering kon verkrijgen door de BKR-registratie, en wees zijn vordering af.
De rechtbank veroordeelde eiser in de proceskosten aan de zijde van Defam, die zijn vastgesteld op € 520,- aan vast recht en € 1.356,- aan salaris voor de procureur. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in zaken van onrechtmatige daad en de rol van kredietregistraties in het verkrijgen van financiering.