ECLI:NL:RBROT:2008:BD1389
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Mentink
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van kredietvergoeding en proceskosten door Credietmaatschappij De IJssel B.V. tegen gedaagde
In deze zaak vorderde Credietmaatschappij De IJssel B.V. (hierna: De IJssel) van gedaagde een bedrag van € 31.397,46, vermeerderd met kredietvergoeding, als gevolg van een doorlopende kredietovereenkomst die op 3 november 2004 was gesloten. Gedaagde had sinds medio 2006 de maandelijkse kredietvergoeding niet voldaan. De IJssel stelde dat zij gerechtigd was het restant van de kredietovereenkomst ineens op te vorderen, omdat gedaagde in gebreke was gebleven. Gedaagde voerde verweer en stelde dat de kredietovereenkomst nietig was, onder andere vanwege koppelverkoop en het ontbreken van de vereiste vergunningen. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat De IJssel over de benodigde vergunning beschikte en dat de kredietovereenkomst niet in strijd was met de wet. De rechtbank wees de vordering van De IJssel toe en veroordeelde gedaagde in de proceskosten. De rechtbank concludeerde dat gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat De IJssel wanprestatie had gepleegd of onrechtmatig had gehandeld. De vordering werd toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en proceskosten.