ECLI:NL:RBROT:2008:BD1831
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onverschuldigde betaling en vertegenwoordigingsbevoegdheid in civiele procedure
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IMPRESARIAAT BOS B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in Rotterdam woont. De zaak betreft een geschil over een betaling die door de gedaagde aan een derde, de boekhouder van Bos, is gedaan. De rechtbank heeft op 9 april 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 207678 / HA ZA 03-3002.
De vordering van Bos houdt in dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 159.788,--, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. Bos stelt dat de betaling aan de boekhouder onverschuldigd was, omdat de boekhouder niet bevoegd was om de betaling namens Bos te ontvangen. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde niet is gekweten door de contante betaling aan de boekhouder, aangezien deze handelde met het oogmerk van fraude en niet in het belang van Bos.
De rechtbank benadrukt dat de schuldenaar de nodige zorg moet betrachten om ervoor te zorgen dat zijn betaling de schuldeiser bereikt. Slechts in bijzondere gevallen kan er bevrijdend worden betaald aan een derde. In dit geval was er geen sprake van een door Bos opgewekte schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid, waardoor de betaling aan de boekhouder niet als bevrijdend kan worden beschouwd.
De rechtbank heeft de vordering van Bos tot terugbetaling van het bedrag van € 159.788,-- toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De kosten van de procedure zijn voor rekening van de gedaagde, die als de overwegend in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.