ECLI:NL:RBROT:2008:BD2561

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
30163 / HA ZA 08-447
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwaringsincident in civiele procedure tegen gemeente Rotterdam

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2008, is een vrijwaringsincident aan de orde op vordering van de eiser in de hoofdzaak. De eiser, aangeduid als [Eiseres], heeft verzet ingesteld tegen een dwangbevel van de gemeente Rotterdam. De rechtbank oordeelt dat de eiser geen belang heeft bij zijn vordering in het vrijwaringsincident. De dagvaarding waarmee het verzet tegen het dwangbevel aanhangig is gemaakt, leidt tot een gewone procedure, waarop de artikelen 78 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing zijn, en niet tot een verzetprocedure zoals partijen kennelijk menen.

De gemeente heeft als verweer aangevoerd dat [Eiseres] niet bevoegd is om iemand in vrijwaring op te roepen. Dit verweer slaagt, en de rechtbank concludeert dat het rechtsmiddel verzet tegen een dwangbevel, zoals bedoeld in artikel 5:26 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geen verband houdt met het verzet van artikel 143 Rv. De rechtbank stelt vast dat [Eiseres] geen in rechte te respecteren belang heeft om een vrijwaringsincident te openen.

De rechtbank verklaart [Eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering in het incident en veroordeelt haar in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente zijn vastgesteld op € 452,00 aan salaris voor de procureur. De zaak in de hoofdzaak zal opnieuw worden uitgeroepen ter rolle voor conclusie van antwoord op 11 juni 2008. Dit vonnis is uitgesproken door mr. C. Bouwman.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 30163 / HA ZA 08-447
Uitspraak: 21 mei 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. J.H. van Meurs,
- tegen -
De rechtspersoon naar publiekrecht GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. R.W. van Harmelen.
Partijen in het incident worden hierna aangeduid als "[Eiseres]" respectievelijk "de gemeente".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 6 februari 2008 en de daarbij overgelegde producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [Eiseres];
- de conclusie van antwoord in het incident van de gemeente.
2 De beoordeling in het incident
2.1 [Eiseres] vordert in het incident - kort weergegeven - dat de rechtbank haar zal toestaan [in vrijwaring op te roepen partij] in vrijwaring te dagvaarden. [Eiseres] stelt daartoe het volgende. In een woning die aan [Eiseres] heeft toebehoord, is een hennepkwekerij ontmanteld. De daarmee verband houdende kosten heeft de gemeente bij dwangbevel van [Eiseres] gevorderd. Betreffende hennepkwekerij is zonder medeweten van [Eiseres] door [in vrijwaring op te roepen partij] in haar woning gevestigd. [in vrijwaring op te roepen partij] heeft tegenover [Eiseres] erkend alle schuld voor de hennepkwekerij te dragen en alle daaruit voor [Eiseres] voortvloeiende schade te zullen betalen.
2.2 Een van de verweren van de gemeente komt erop neer dat uit de aard van de onderhavige procedure voortvloeit dat [Eiseres] niet de bevoegdheid toekomt om iemand in vrijwaring op te roepen.
2.3 Het door de gemeente gevoerde verweer slaagt.
2.4 Het rechtsmiddel verzet tegen een dwangbevel, bedoeld in artikel 5:26 Algemene wet bestuursrecht (Awb), houdt - anders dan partijen kennelijk menen - geen verband met het rechtsmiddel verzet van artikel 143 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De dagvaarding waarmee het verzet tegen een dwangbevel aanhangig wordt gemaakt, leidt tot een gewone procedure waarop de artikelen 78 Rv en volgende van toepassing zijn.
2.5 [Eiseres] wenst de door de gemeente van haar gevorderde kosten te vorderen van [in vrijwaring op te roepen partij]. Uiteraard stond en staat het [Eiseres] vrij [in vrijwaring op te roepen partij] daartoe in rechte te betrekken. [Eiseres] heeft echter geen in rechte te respecteren belang en geen recht in dat verband in deze procedure een vrijwaringsincident te openen.
2.6 Weliswaar opent artikel 210 lid 2 Rv voor eiser de mogelijkheid om iemand in vrijwaring op te roepen indien hij meent daartoe gronden te hebben, maar daarbij is gedacht aan de situatie waarin het verweer van gedaagde de eiser grond geeft om zijnerzijds (alsnog) een waarborg op te roepen. Dat de wetgever geen redenen heeft gezien om het eiser mogelijk te maken de door hemzelf bij dagvaarding aanhangig gemaakte procedure op de eerstdienende dag te vertragen door een incident te openen waarin de rechtbank om toestemming wordt gevraagd ook nog een andere partij te mogen dagvaarden, is evident. De keuze om ook die partij te dagvaarden had eiser immers al voor het uitbrengen van de dagvaarding kunnen maken.
2.7 De rechtbank zal [Eiseres] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering in het incident. [Eiseres] zal worden veroordeeld in de kosten van het incident.
3 De beslissing
De rechtbank,
in het incident
verklaart [Eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt [Eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de gemeente bepaald op € 452,00 aan salaris voor de procureur;
in de hoofdzaak
bepaalt dat deze zaak wederom zal worden uitgeroepen ter rolle van woensdag 11 juni 2008 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman.
Uitgesproken in het openbaar.
1729