ECLI:NL:RBROT:2008:BD2561
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijwaringsincident in civiele procedure tegen gemeente Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2008, is een vrijwaringsincident aan de orde op vordering van de eiser in de hoofdzaak. De eiser, aangeduid als [Eiseres], heeft verzet ingesteld tegen een dwangbevel van de gemeente Rotterdam. De rechtbank oordeelt dat de eiser geen belang heeft bij zijn vordering in het vrijwaringsincident. De dagvaarding waarmee het verzet tegen het dwangbevel aanhangig is gemaakt, leidt tot een gewone procedure, waarop de artikelen 78 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing zijn, en niet tot een verzetprocedure zoals partijen kennelijk menen.
De gemeente heeft als verweer aangevoerd dat [Eiseres] niet bevoegd is om iemand in vrijwaring op te roepen. Dit verweer slaagt, en de rechtbank concludeert dat het rechtsmiddel verzet tegen een dwangbevel, zoals bedoeld in artikel 5:26 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geen verband houdt met het verzet van artikel 143 Rv. De rechtbank stelt vast dat [Eiseres] geen in rechte te respecteren belang heeft om een vrijwaringsincident te openen.
De rechtbank verklaart [Eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering in het incident en veroordeelt haar in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente zijn vastgesteld op € 452,00 aan salaris voor de procureur. De zaak in de hoofdzaak zal opnieuw worden uitgeroepen ter rolle voor conclusie van antwoord op 11 juni 2008. Dit vonnis is uitgesproken door mr. C. Bouwman.