ECLI:NL:RBROT:2008:BD3208

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
308087 / J1 RK 08-725
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uithuisplaatsing van een ongeboren kind en de juridische grondslagen voor vrijheidsbeperking

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 4 juni 2008, heeft de raad voor de kinderbescherming te Rotterdam een verzoekschrift ingediend. Dit verzoekschrift had als doel een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een ongeboren kind te verkrijgen, waarbij de moeder in een residentiële voorziening voor hulp zou verblijven. Het verzoek was primair gericht op een uithuisplaatsing van het ongeboren kind samen met de moeder voor een periode van drie maanden. Subsidiair werd verzocht om uithuisplaatsing van het kind na de geboorte in een pleegzorgvoorziening voor dezelfde periode.

De rechtbank heeft het primaire verzoek van de raad afgewezen. De rechtbank oordeelde dat een uithuisplaatsing van een ongeboren kind met de moeder in feite neerkomt op een maatregel die de vrijheid van de moeder beperkt. Dergelijke maatregelen kunnen alleen worden opgelegd op basis van een wettelijke regeling, en de wet biedt geen grondslag voor de uithuisplaatsing van een ongeboren kind met de moeder. Ook het subsidiaire verzoek werd afgewezen, omdat het fysiek onmogelijk is om een kind ten tijde van de geboorte uit huis te plaatsen.

De rechtbank heeft de raad erop gewezen dat het mogelijk is om direct na de geboorte van het kind opnieuw een verzoek tot uithuisplaatsing in te dienen. De beslissing van de rechtbank houdt in dat zowel het primaire als het subsidiaire verzoek tot uithuisplaatsing wordt afgewezen. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open, dat binnen drie maanden na de uitspraak moet worden ingesteld door een advocaat voor verzoeker en de verschenen belanghebbenden, en voor andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening of bekendmaking van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Enkelvoudige kamer
Datum uitspraak: 4 juni 2008
Zaak/rekestnummer: 308087 / J1 RK 08-725
Beschikking in de zaak van:
de raad voor de kinderbescherming te Rotterdam, hierna: de raad,
met betrekking tot het voorlopig ondertoezichtstaande ongeboren kind:
[ongeboren kind van X.],
ongeboren kind van de met het gezag belaste ouder,
mw. [X.], wonende:
[adres].
Het verloop van de procedure
De raad heeft op 30 mei 2008 een verzoekschrift ingediend primair strekkende tot het verlenen van een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van het ongeboren kind met de moeder in een voorziening voor residentiële hulp (Bouman GGZ) voor een periode van drie maanden en subsidiair strekkende tot uithuisplaatsing van het kind van mevrouw [X.] in een voorziening voor pleegzorg ten tijde van de geboorte van het kind voor een periode van drie maanden.
De beoordeling
De rechtbank wijst het primaire verzoek van de raad af.
Een dergelijke uithuisplaatsing komt in de praktijk neer op een vrijheidbenemende c.q. vrijheidbeperkende maatregel voor de moeder. Een vrijheidbenemende c.q. vrijheidbeperkende maatregel kan alleen op grond van een wettelijke regeling worden opgelegd. De wet biedt geen enkele grondslag voor een uithuisplaatsing van een ongeboren kind met de moeder.
De rechtbank wijst het subsidiaire verzoek van de raad eveneens af.
Het is fysiek onmogelijkheid om een kind ten tijde van de geboorte uit huis te plaatsen. De rechtbank wijst de raad op de mogelijkheid om direct na de geboorte van het kind opnieuw een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van het kind te doen.
De beslissing
Wijst af het primaire en subsidiaire verzoek tot uithuisplaatsing.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst, kinderrechter, in bijzijn van N. el Mokhtari, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Voor verzoeker en de verschenen belanghebbenden moet hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.