ECLI:NL:RBROT:2008:BD4103

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
279199 / HA ZA 07-564
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een overeenkomst inzake de opleiding 'Sterbodyguard' en de gevolgen van dwaling en bedrog

In deze zaak vordert Best Alert College B.V. nakoming van een overeenkomst met [gedaagde] betreffende de opleiding 'Sterbodyguard'. [gedaagde] heeft zich ingeschreven voor deze opleiding, maar heeft later aangegeven af te zien van deelname en de kosten niet te willen betalen, omdat hij van mening is dat het diploma niet erkend is en de opleiding geen HBO-niveau heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] voorafgaand aan zijn inschrijving de studiegids van Best Alert heeft ontvangen en dat daarin duidelijk staat vermeld welke onderdelen van de opleiding wettelijk erkend zijn. De rechtbank overweegt dat de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat Best Alert niet kan tegenwerpen dat [gedaagde] zijn onderzoeksplicht heeft verzaakt, omdat van onderwijsinstellingen verwacht mag worden dat zij duidelijke en eenduidige informatie verstrekken aan potentiële studenten. De rechtbank heeft [gedaagde] opgedragen bewijs te leveren van zijn stelling dat hij onjuist is voorgelicht over het niveau van de opleiding. Indien [gedaagde] hierin slaagt, kan de overeenkomst worden vernietigd wegens dwaling. Als hij hierin niet slaagt, zal de vordering van Best Alert tot nakoming van de overeenkomst worden toegewezen, inclusief de nevenvorderingen tot betaling van rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 279199 / HA ZA 07-564
Uitspraak: 14 mei 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BEST ALERT COLLEGE B.V.,
gevestigd te Best,
eiseres,
procureur mr. S.P.J.F. Zwanen,
advocaat mr. H.J.M. Smelt te Veldhoven,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. R.J. Michielsen,
advocaat mr. P. Vermeulen.
Partijen worden hierna aangeduid als "Best Alert" respectievelijk "[gedaagde]".
1. Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 21 november 2007, waarbij een comparitie van partijen is gelast en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen door Best Alert overgelegde productie;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 20 december 2007.
2. De vaststaande feiten
Inmiddels is het navolgende vast komen te staan.
2.1
Door een bezoek aan de website van Best Alert raakte [gedaagde] geïnteresseerd in de mogelijkheid een opleiding tot sterbodygard te volgen bij Best Alert. Alvorens naar de introductiedag van Best Alert te gaan, heeft [gedaagde] de studiegids van Best Alert aangevraagd en bekeken.
2.2
In de studiegids van Best Alert staat dat de volgende onderdelen van de opleiding “Sterbodyguard” zijn erkend door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Beveiliger theorie
Beveiliger praktijklessen
Coördinator beveiliging (Vakdiploma)
Bodyguard (Persoonsbeveiliger)
2.3
Zaterdag 1 november 2003 heeft [gedaagde] in het kader van een introductiedag een toelatingstest gedaan bij Best Alert.
2.4
Vraag 1 van de toelatingstest en het antwoord daarop van [gedaagde] luidt:
“Welke diploma’s van Best Alert College zijn erkend door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen?
A. Privé Chauffeur ja/nee
B. Beveiliger ja/nee
C. Persoonsbeveiliger ja/nee
D. Vakdiplima (Coördinator beveiliger) ja/nee
E. Kaderdiploma ja/nee
F. Sterbodyguard ja/nee
G. Nog meer diploma’s en certificaten ja/nee”
2.5
Vraag 14 van de toelatingstest en het antwoord daarop van [gedaagde] luidt:
“Wilt u zich vandaag inschrijven? ja/nee/misschien”
2.6
[gedaagde] is op zaterdag 1 november 2003 door de heer Kantelberg rondgeleid en heeft een gesprek gehad met [statutair directeur Best Alert], statutair directeur van Best Alert. Aansluitend op dit gesprek heeft [gedaagde] met Best Alert een onderwijsovereenkomst gesloten voor de opleiding “Sterbodyguard” (hierna: de overeenkomst).
2.7
In de overeenkomst is vermeld dat de kosten van de opleiding “Sterbodyguard” € 4.950,- bedragen en dat de opleiding bestaat uit de navolgende onderdelen:
- Directie Chauffeur
- Beveiliger
- Directie Chauffeur Advanced
- EHBO
- Sollicitatietraining
- Coördinator Beveiliging
- Bodyguard
- English for Security
- Kader Manager Beveiliging
- Sterbodyguard
- Fysieke trainingsdag
- Teambuildingsdag
- Schietoefening
- Frans voor de persoonsbeveiliger
2.8
In de overeenkomst staat voorts onder het kopje “Ondertekening” vermeld:
“Ik heb een exemplaar van de studiegids en de Algemene Voorwaarden, die van toepassing zijn op deze overeenkomst, ontvangen en deze goed gelezen en begrepen. De Algemene Voorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Eindhoven. Ik ben tijdens het toelatingsgesprek goed voorgelicht. Ik heb gelegenheid gehad vragen te stellen, die zijn alle naar tevredenheid beantwoord.”
[gedaagde] heeft onder dit kopje zijn handtekening gezet.
2.9
Bij schrijven van 19 november 2003 heeft [gedaagde] aan Best Alert doen weten af te zien van de opleiding en de kosten niet te zullen betalen, omdat - kort samengevat - hem was gebleken dat het diploma niks waard was.
2.1
Bij schrijven van 23 november 2003 heeft Best Alert een en ander inhoudelijk weersproken, alsmede gemeld dat [gedaagde] de opleidingskosten ad € 4.950,- verschuldigd is, men bereid is de opleiding te geven zoals overeengekomen en zijn plaats op de opleiding beschikbaar is.
3. De verdere beoordeling
3.1
Best Alert vordert nakoming van de overeenkomst in die zin dat [gedaagde] gehouden is het totale cursusgeld te voldoen. Volgens Best Alert heeft [gedaagde] niet voldaan aan de voorwaarden voor annulering zoals bepaald in de algemene voorwaarden. Op grond van deze algemene voorwaarden is annulering van de overeenkomst alleen mogelijk binnen drie dagen na ondertekening en bij aangetekend schrijven. [gedaagde] heeft de overeenkomst echter getekend op 1 november 2003 en eerst op 19 november 2003 heeft hij geschreven dat hij ervan af wil zien.
3.2
[gedaagde] beroept zich in deze procedure op vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling dan wel bedrog. Zoals reeds is overwogen in het onder 1 genoemde tussenvonnis, spitst het tussen partijen gerezen geschil zich toe op de vraag of Best Alert [gedaagde] al dan niet opzettelijk onjuist heeft voorgelicht, alvorens [gedaagde] tot inschrijving voor de opleiding “Sterbodyguard” is overgegaan.
3.3
Ter onderbouwing van zijn beroep op vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling dan wel bedrog heeft [gedaagde] aangevoerd dat Best Alert destijds heeft geadverteerd dat de opleiding “Sterbodyguard” een HBO opleiding betreft en dat Best Alert daar nog steeds mee adverteert. Voorts heeft [gedaagde] aangevoerd dat [statutair directeur Best Alert] hem op zaterdag 1 november 2003 vóór inschrijving ook heeft meegedeeld dat het om een HBO opleiding ging en dat het diploma bovendien wettelijk was erkend. Achteraf is het [gedaagde] gebleken dat het niet om een HBO opleiding ging en dat het diploma niet wettelijk was erkend.
Volgens Best Alert betreft de opleiding “Sterbodyguard” een MBO opleiding en heeft zij zich, met uitzondering van de studie criminologie, nooit gemanifesteerd als HBO opleiding. Mevrouw Kantelberg heeft op de comparitie van partijen nog verklaard dat zij in het persoonlijke gesprek met [gedaagde] heeft aangegeven dat niet alle modulen van de opleiding “Sterbodyguard” wettelijk zijn erkend. Zijdens Best Alert is daarnaast nog gesteld dat [gedaagde], alvorens de overeenkomst te ondertekenen, ruim de tijd heeft gehad om de studiegids en de daarin opgenomen algemene voorwaarden te lezen.
3.4
Vooropgesteld wordt dat op grond van artikel 6:228 BW geldt dat een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar is indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten (kenbaarheidscorrectie), dan wel de dwaling voor rekening van de dwalende behoort te blijven, bijvoorbeeld indien deze aan hem zelf te wijten is, omdat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht (niet verschoonbaarheid).
Uit hoofde van het bepaalde in artikel 3:44 BW geldt dat een rechtshandeling vernietigbaar is wegens bedrog, indien iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling.
3.5
Ten aanzien van de vraag of aan voornoemde vereisten is voldaan, overweegt de rechtbank als volgt.
3.5.1 wettelijk erkend
Vast staat dat [gedaagde] voorafgaand aan de introductiedag de studiegids van Best Alert heeft ontvangen en bekeken. Als niet betwist staat verder vast dat in de studiegids staat vermeld dat alleen bepaalde onderdelen van de opleiding “Sterbodyguard” wettelijk zijn erkend. Dat [gedaagde] dit destijds ook zo heeft begrepen, blijkt uit zijn antwoord op vraag 1 van de toelatingstest. Deze vraag luidde of de diploma’s voor de onderdelen “Privé Chauffeur” en “Sterbodyguard” wettelijk zijn erkend en [gedaagde] heeft deze vraag met “nee” beantwoord. Hieruit blijkt dat [gedaagde] bij ondertekening van de overeenkomst geen onjuiste voorstelling van zaken had omtrent het wettelijk erkend zijn van de opleiding, zodat het beroep van [gedaagde] dat hij op dit punt heeft gedwaald zal worden verworpen.
Dit maakt dat het evenmin aannemelijk is dat [statutair directeur Best Alert] in het gesprek dat plaatsvond voorafgaande aan de toelatingstest op zaterdag 1 november 2003, [gedaagde] opzettelijk onjuist zou hebben geïnformeerd omtrent het al dan niet wettelijk erkend zijn van de opleiding “Sterbodyguard”, zodat op dit punt het beroep van [gedaagde] op bedrog eveneens zal worden verworpen.
3.5.2 HBO
In dit kader is allereerst van belang de stelling van Best Alert dat [gedaagde], alvorens de overeenkomst te ondertekenen, ruim de tijd heeft gehad om de studiegids te lezen. De rechtbank begrijpt deze stelling aldus dat volgens Best Alert [gedaagde] door lezing van de hem vooraf toegezonden studiegids had kunnen weten dat de opleiding “Sterbodyguard” geen HBO opleiding betrof, zodat de dwaling aan [gedaagde] zelf is te wijten en reeds daarom faalt. Deze stelling wordt verworpen. Wat er zij van de inhoud van de in deze studiegids gegeven informatie op dit punt (expliciete aanduiding als MBO dan wel geen enkele aanduiding, daaromtrent is niets gesteld), is de rechtbank van oordeel dat indien Best Alert in andere uitlatingen naar buiten toe en/of aan [gedaagde] heeft gemeld dat de betreffende opleiding een HBO opleiding is en [gedaagde] daardoor een onjuiste voorstelling van zaken heeft gekregen, de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat Best Alert aan [gedaagde]s beroep op dwaling niet kan tegenwerpen dat hij zijn onderzoeksplicht heeft verzaakt. Daarbij weegt mee dat van onderwijsinstellingen als Best Alert verwacht mag worden dat de informatie die zij aan potentiële studenten verstrekt duidelijk en vooral eenduidig is.
Aangaande de vraag of [gedaagde]s dwaling met betrekking tot het zijn van een HBO opleiding inderdaad is te wijten aan onjuiste informatie zijdens Best Alert - waarvan de bewijslast rust op [gedaagde] - overweegt de rechtbank als volgt.
Aan de door [gedaagde] bij conclusie van antwoord overgelegde advertentie kan geen bewijs van zijn stelling worden ontleend, nu in deze advertentie staat vermeld:“CRIMINOLOOG M/V worden. HBO studie criminologie. Ook via LWWL lerend werken, werkend leren. Kijk naar uw kansen op www.hogeschoolcriminologie.nl.” en deze advertentie dus uitsluitend betreft de studie criminologie en niet de opleiding “Sterbodyguard” waarvoor [gedaagde] zich heeft ingeschreven. Dit geldt eveneens voor de verwijzing door [gedaagde] naar het televisieprogramma “Tros Radar”, nu [gedaagde] niet heeft gesteld en evenmin is gebleken dat in dit televisieprogramma de opleiding “Sterbodyguard” aan de orde is gekomen.
Naar [gedaagde] voorts stelt, heeft [statutair directeur Best Alert] hem op de introductiedag duidelijk verteld dat de opleiding “Sterbodyguard” een HBO opleiding betrof. Best Alert heeft echter weersproken de opleiding als HBO opleiding te hebben aangeduid. Gelet hierop zal [gedaagde] worden toegelaten tot het bewijs van zijn stelling als hierna bepaald.
3.6
Indien [gedaagde] slaagt in dit bewijs, dient de overeenkomst te worden vernietigd wegens dwaling en de vordering van Best Alert te worden afgewezen. [gedaagde]s beroep op bedrog is dan niet meer relevant.
3.7
Indien [gedaagde] daar niet in slaagt, betekent dit - mede gelet op hetgeen reeds onder 3.5.1 is overwogen - dat er in rechte vanuit moet worden gegaan dat Best Alert geen onjuiste informatie heeft verstrekt, zodat alsdan niet alleen het beroep op dwaling faalt, maar tevens het beroep op bedrog en de vordering van Best Alert tot nakoming van de overeenkomst voor toewijzing gereed ligt. Voor alsdan overweegt de rechtbank voorts dat de nevenvorderingen tot betaling van contractuele rente tot aan de dag der dagvaarding en buitengerechtelijke kosten, totaal ten bedrage van € 50,-, alsmede de gevorderde wettelijke rente over het bedrag van € 4.950,- vanaf de dag der dagvaarding als onbetwist eveneens voor toewijzing gereed liggen.
4. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen,
draagt [gedaagde] op het bewijs van zijn stelling dat [statutair directeur Best Alert] in een persoonlijk gesprek op zaterdag 1 november 2003 tegen hem heeft gezegd dat de opleiding “Sterbodyguard” een HBO opleiding betreft;
bepaalt dat indien [gedaagde] dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. G.J. Heevel;
bepaalt dat de procureur van [gedaagde] binnen twee weken na vonnisdatum aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in de maanden juni, juli en augustus 2008 en dat de procureur van Best Alert binnen dezelfde termijn opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan haar zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
bepaalt dat het aan de hand van de opgaven vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Heevel.
Uitgesproken in het openbaar.
615/1515