(1) B.G. Freight had zich verbonden tot het vervoer van de twee containers over zee naar Antwerpen en vervolgens over de weg naar Gennevilliers. B.G. Freight heeft Seaport aangesteld om de containers in Antwerpen te lossen uit het zeeschip en deze op te slaan in afwachting van het wegtransport.
(2) B.G. Freight had in verband met dit wegtransport BVBA ACB Agencies ingeschakeld, die het wegvervoer heeft uitbesteed aan Graanhandel Natie N.V., die vervolgens voor het vervoer opdracht heeft gegeven aan BVBA DAG-Trans.
(3) Om te voorkomen dat in Antwerpen door onbevoegden containers in ontvangst zouden kunnen worden genomen, werden aan containers die in Schotland werden ingeladen zogenaamde job-numbers (pincodes) toegekend. B.G. Freight instrueerde Seaport om een container slechts dan aan een wegvervoerder vrij te geven, indien deze zich meldde met zowel het containernummer als de betreffende pincode. In dat systeem werden door
B.G. Freight zowel aan Seaport als (via ACB Agencies) aan de vervoerder aan wie de opdracht tot het wegvervoer was verstrekt het containernummer en de bijbehorende pincode doorgegeven.
(4) Dit systeem is ook in dit geval gevolgd: de containernummers en de bijbehorende pincodes alsmede de inhoud van de containers (kisten whisky) zijn doorgegeven aan Graanhandel Natie. Op 13 september 2004 gaf ACB Agencies namens B.G. Freight de containernummers en bijbehorende pincodes door aan het checkpoint van Seaport, teneinde deze vrij te stellen onder die containernummers en pincodes.
(5) Een chauffeur van een wegvervoerder die zich bij het checkpoint Gate 3 van Seaport meldde voor het ophalen van een container moest een 'scheurbriefje' invullen met het containernummer, het kenteken van de trekker (of het containerchassis) en de naam van het vervoerbedrijf.
(6) Op de avond van 14 september 2004 zijn de twee containers achtereenvolgens bij Seaport opgehaald door een chauffeur die opgaf te werken voor CJ Trans (er zouden zich bij de poort tweemaal dezelfde twee personen hebben gemeld); beide keren werd hetzelfde kenteken van het voertuig opgegeven; dat kenteken behoorde bij een voertuig van CJ Trans, dat op dat moment op het afgesloten bedrijfsterrein van CJ Trans geparkeerd stond;
CJ Trans werd veelvuldig door Graanhandel Natie ingeschakeld voor het ophalen van containers bij Seaport en het vervoer naar een eindbestemming.
(7) De door de chauffeur opgegeven gegevens zijn bij de poort ingevoerd in het computersysteem van Seaport en doorgegeven aan een voertuig ('stradler') op de terminal waarmee de betreffende containers uit de stack werden opgehaald en op de containerchassis werden geplaatst; na de belading reed de chauffeur weer naar de poort waar hij een interchange-formulier ontving, alsmede douanedocumenten; daarna kon de chauffeur met de containers wegrijden.
(8) Op 15 september 2004 heeft Graanhandel Natie aan DAG Trans opdracht gegeven tot het afhalen van de twee containers, met opgave van containernummers en pincodes; toen chauffeurs van DAG Trans zich (op de avond van 15 september 2004) bij Seaport meldden, bleken de containers al voordien te zijn afgehaald.
(9) De betreffende diefstallen zijn gepleegd door verschillende personen in vereniging, onder wie een ondergeschikte van Graanhandel Natie, die uit hoofde van zijn functie als logistiek planner/'dispatcher' toegang kon verkrijgen tot de informatie die B.G. Freight aan Graanhandel Natie had verstrekt voor het afhalen van de containers; de Belgische strafrechter heeft geoordeeld dat sprake was van een criminele organisatie.