ECLI:NL:RBROT:2008:BD6864
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.N. van Zelm van Eldik
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Zwitserse rechter in geschil tussen Sierra Oil en de Staat Georgië
In deze zaak, uitgesproken op 28 mei 2008 door de Rechtbank Rotterdam, stond de bevoegdheid van de Zwitserse rechter centraal in een geschil tussen Sierra Oil Enterprises A.G. en de Staat Georgië. Sierra Oil, gevestigd in Zug, Zwitserland, vorderde betaling van de Staat Georgië op basis van overeenkomsten die tussen beide partijen waren gesloten. De Staat Georgië had zich in een incident tot opheffing van het beslag op de vordering beroepen op staatsimmuniteit, maar de rechtbank oordeelde dat een staat zich niet kan beroepen op immuniteit van jurisdictie voor handelingen die in het rechtsverkeer zijn verricht op voet van gelijkheid met private personen, oftewel acta iure gestionis. De rechtbank concludeerde dat de Zwitserse rechter bevoegd was om kennis te nemen van de vordering, omdat de verbintenis die aan de eis ten grondslag lag, in Zwitserland moest worden uitgevoerd.
De rechtbank behandelde ook de incidentele vordering van de Staat Georgië tot opheffing van het beslag, welke werd afgewezen. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering van Sierra in de hoofdzaak. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten droeg. Dit vonnis is van belang voor de interpretatie van de immuniteit van jurisdictie in internationale geschillen en de bevoegdheid van buitenlandse rechters in zaken die verband houden met commerciële overeenkomsten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor staten om zich bewust te zijn van de juridische implicaties van hun handelingen in het internationale rechtsverkeer, vooral wanneer zij betrokken zijn bij commerciële transacties. De rechtbank heeft ook de relevante artikelen van het Zwitserse internationale privaatrecht en het Weens Koopverdrag in overweging genomen, wat de complexiteit van het geschil onderstreept.