ECLI:NL:RBROT:2008:BD6982

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
288329/ HA ZA 07-1792
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsclaim na explosie in goudsmidbedrijf

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, betreft het een verzekeringsclaim van Eurogoud na een explosie in hun pand, waar zij een goudsmidbedrijf uitoefenden. De explosie vond plaats op 28 juni 2003 en resulteerde in aanzienlijke schade aan het pand en verwondingen van 16 personen. Eurogoud had een verzekering afgesloten bij verschillende verzekeraars, waaronder AON, voor hun juweliersactiviteiten. De verzekeraars weigerden dekking te bieden, stellende dat de explosie het gevolg was van activiteiten die niet onder de verzekering vielen, namelijk de goudsmidwerkzaamheden die in de kelder plaatsvonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Eurogoud de verzekeraars moet overtuigen van de aard van de werkzaamheden die in de kelder plaatsvonden. De verzekeraars hebben zich beroepen op het feit dat Eurogoud niet had gemeld dat zij goudsmidactiviteiten uitvoerden, wat volgens hen een schending van de verzekeringsvoorwaarden zou zijn. Eurogoud betwistte dit en voerde aan dat de werkzaamheden niet wezenlijk afweken van de juweliersactiviteiten waarvoor zij verzekerd waren.

De rechtbank heeft de verzekeraars opgedragen bewijs te leveren van hun stelling dat de explosie voortkwam uit bedrijfsmatige goudsmidwerkzaamheden. De zaak is complex, met verschillende juridische en feitelijke elementen die moeten worden onderzocht, waaronder de rol van AON als verzekeringsmakelaar en de vraag of zij tekortgeschoten zijn in hun zorgplicht. De rechtbank heeft ook getuigenverhoren gepland om meer duidelijkheid te krijgen over de omstandigheden van de explosie en de verzekeringsdekking.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 288329/ HA ZA 07-1792
Uitspraak: 12 maart 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiseres], voorheen handelende onder de naam EURO-GOUD,
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur en advocaat mr. J.C.Brökling,
- tegen -
1. de commanditaire vennootschap AON NEDERLAND CV, onder meer handelende onder de naam AON HUDIG MAKELAARS IN ASSURANTIEN EN RISICO-ADVISEURS,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. J.H.A.M.Scheiffers,
advocaat mr. C.W.M.Lieverse te Rotterdam,
2. de naamloze vennootschap NASSAU VERZEKERING MAATSCHAPPIJ NV,
gevestigd te Rotterdam,
3. de naamloze vennootschap ALLIANZ SCHADEVERZEKERING NV, handelende onder de naam ALLIANZ GLOBAL RISKS NEDERLAND,
gevestigd te Rotterdam,
4. de naamloze vennootschap HANNOVER INTERNATIONAL INSURANCE (NEDERLAND) NV,
gevestigd te Rotterdam,
5. de naamloze vennootschap DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING NV,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. W.A. Luiten te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “Eurogoud” respectievelijk (gedaagde sub 1) als “AON” en (gedaagden sub 2 tot en met 5) “verzekeraars”.
1 Het verloop van het geding
1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaardingen d.d. 17 juli 2007 en de door Eurogoud overgelegde producties;
- conclusie van antwoord zijdens verzekeraars, met producties;
- conclusie van antwoord zijdens AON, met producties;
- het incidentele vonnis d.d. 26 november 2007 waarin de voeging van deze zaak met de zaak met rolnr. 06-2371 is toegewezen, alsmede de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen d.d. 30 januari 2008 in de zaken met rolnrs.06-72, 06-2371, 06-3290 en 06-336.
1.2
Bij gelegenheid van laatstgenoemde comparitie, die werd gehouden in zaken die betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex als in deze zaak aan de orde is (waaronder de zaak met rolnr. 06-3290, zijnde de hoofdzaak bij deze vrijwaring) en waarbij alle partijen in deze zaak aanwezig waren, is met partijen afgesproken dat die comparitie geacht zou worden ook te zijn gehouden in deze zaak en dat in deze zaak thans, zonder verdere stukkenwisseling, vonnis gewezen zou worden.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1
Tussen Eurogoud en verzekeraars is met ingang van 9 oktober 1997 een verzekeringsovereenkomst van kracht (geweest), genaamd Juwelierstotaalpolis, (hierna: de verzekering), ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten van Eurogoud in het pand aan de [adres] te [woonplaats].
De verzekering omvat onder meer een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (hierna: de AVB) en een brand(bedrijfsschade)verzekering. Sedert 1 maart 2003 droegen gedaagde sub 2 en 3 elk 30%, en gedaagde sub 4 en 5 elk 20% van het risico.
2.2.
Op de verzekering onder meer zijn van toepassing:
2.2.1
-de Voorwaarden Juweliers Totaal polis JU 930-01 (hierna: JU 930-01), die voor zover van belang inhouden:
2. Dekking
De verzekering dekt voor verzekerde zijn financieel nadeel, dat tijdens de looptijd van deze verzekering is ontstaan en dat bestaat uit verlies of beschadiging van de in art. 1.1 genoemde verzekerde zaken tengevolge van een onzeker voorval.
(…)
3. Uitsluitingen
Niet gedekt is het financieel nadeel dat voor verzekerde ontstaat als gevolg van de hieronder genoemde schade-oorzaken en/of vormen:
3.1 Opzet
Opzettelijk of met goedvinden van de verzekerde veroorzaakte schade die voor hem het beoogde of zekere gevolg is van zijn handelen of nalaten. Verzekeraars zullen overigens geen beroep doen op eigen schuld of merkelijke schuld in de zin van art. 276 WvK respectievelijk art. 294 WvK.
Overige bepalingen
5.2 Wijziging van activiteiten
De premie en voorwaarden gelden voor de feiten en omstandigheden zoals in het vragenformulier vermeld. Indien deze feiten of omstandigheden in belangrijke mate worden gewijzigd is verzekerde verplicht dit zo spoedig mogelijk aan de makelaars mede te delen. (…)
5.3 Preventie
5.3.1 Verzekerde neemt op zich alle maatregelen te nemen die passen in een normale bedrijfsvoering om schade te voorkomen.
5.3.2 Deze verzekering is ten aanzien van het inbraakrisico aangegaan onder het beding, dat het in de polis genoemde risico-adres tegen inbraak is beveiligd als omschreven in het vragenformulier. Verzekerde is verplicht (...)
5.3.3 Indien verzekerde verzuimt aan het in de artikelen 5.3.1. en 5.3.2. bepaalde te voldoen, verliest hij ten aanzien van het inbraakrisico alle recht op schadevergoeding, tenzij hij aannemelijk maakt dat zijn verzuim:
- de schade niet heeft veroorzaakt of
- de schade niet heeft vergroot of
- niet aan zijn schuld is te wijten.
(…)”
2.2.2
-de aanvullende Verzekeringsvoorwaarden, die voor zover van belang inhouden:
“..
4. VERPLICHTINGEN VAN VERZEKERDE
Uitdrukkelijk wordt overeengekomen, dat:
(…)
c. verbouwingen c.q. wijzigingen in de bestemming van de ruimten binnen het risico-adres, alsmede (… ) schriftelijk goedgekeurd moeten worden door verzekeraars;
(…)
Het niet nakomen van deze verplichtingen zal verlies van het recht op schadevergoeding tot gevolg hebben.
…”
2.2.3
-de voorwaarden VA 930-01 Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (hierna: VA 930-01), die voor zover van belang inhouden
“(…)
II DEKKING
12 De verzekering dekt de aansprakelijkheid van verzekerden voor door derden geleden schade(…)
III UITSLUITINGEN
15 Opzettelijk veroorzaakte schade
Niet gedekt is de aansprakelijkheid voor door de verzekeringnemer of de tot schadevergoeding aangesproken verzekerde met opzet of met diens uitdrukkelijk goedvinden veroorzaakte schade; overigens zullen verzekeraars geen beroep doen op eigen schuld van verzekerde in de zin van art.276 WvK. (…)
V OVERIGE BEPALINGEN
29 Wijziging van activiteiten
De premie en voorwaarden gelden voor de activiteiten van verzekerde(n), zoals in de polis vermeld. Indien deze activiteiten in belangrijke mate worden gewijzigd, zijn partijen bevoegd een verandering van premie of voorwaarden aan de orde te stellen. Verzekeringnemer zal verzekeraars binnen een redelijke termijn van deze wijziging op de hoogte stellen; de dekking blijft echter onverminderd van kracht.
…”
2.3
(De rechtsvoorgangster van) AON is bij het tot stand komen van deze verzekering als makelaar opgetreden.
Op 7 oktober 1997 is door Eurogoud samen met AON na bezichtiging van het risico-adres een aanvraag/vragenformulier ingevuld, dat voor zover van belang inhoudt:
…Verzekeringnemer: (ingevuld) Eurogoud
Adres: (ingevuld) [adres]
(…) [woonplaats]
(…)
Algemene informatie
(door middel van een kruisje aangegeven) juwelier (in het hokje voor het woord reparateur is geen kruisje gezet, verdere toelichting is niet gegeven)
Risico-adres: (ingevuld) zie boven
Aantal werknemers: (niets ingevuld)
…”
Dit ingevulde formulier maakt deel uit van de verzekeringsovereenkomst zoals belichaamd in de Juwelierstotaalpolis.
2.4
Op 12 november 1997 heeft een inspectie van het risico-adres namens verzekeraars plaatsgevonden.
Naar aanleiding van die inspectie hebben verzekeraars via AON laten weten, dat een brandblusser moest worden aangeschaft. Eurogoud heeft aan die eis voldaan.
2.5
Op 28 juni 2003 heeft zich in de kelderruimte van het onder 2.1 bedoelde pand een explosie voorgedaan (hierna: de explosie). Ten gevolge hiervan zijn 16 mensen gewond geraakt en is het gehele pand, inclusief de appartementen die zich daarin bevonden, alsmede een aantal belendende percelen beschadigd geraakt. De bedrijfsruimte van Eurogoud en de daarin aanwezige inventaris is eveneens beschadigd.
2.6
AON heeft, bij wijze van (voorschot op een) vergoeding van schade aan derden, namens verzekeraars aan Eurogoud € 36.900,73 betaald.
2.7
Op 3 oktober 2006 is Eurogoud gedagvaard door [persoon1], [persoon2], Jagoba Nederland BV, [persoon3] en [persoon4] (de zaak met rolnr. 06-3290); in die procedure werd aanvankelijk gevorderd Eurogoud te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding nader op te maken bij staat, met rente en kosten. Inmiddels is de eis gewijzigd en wordt gevorderd Eurogoud te veroordelen tot betaling van de volgende bedragen:
-Aan (de erfgenamen van) [persoon1] € 60.256,=;
-Aan [persoon2] € 52.494,=;
-Aan [persoon3] en [persoon4] tezamen € 93.344,=;
-Aan [persoon4] € 118.311,=;
-Aan [persoon3] € 5.976,=;
-Aan Jagoba BV € 98.288,=;
steeds te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2004,
alsmede tot betaling van €. 904,= aan buitengerechtelijke incassokosten aan [personen 1 t/m 4 en Jagoba], en € 2.077,12 aan [persoon1], [persoon2] en Jagoba BV wegens beslagkosten,
alles met veroordeling van Eurogoud in de proceskosten
Zij stellen daartoe kort samengevat het volgende. [persoon1], [persoon2], Jagoba Nederland BV, [persoon3] en [persoon4] zijn eigenaren van de (onder)appartementsrechten van het pand aan de [adres] te [woonplaats]; deze zaken zijn beschadigd geraakt bij de explosie. Zij hebben daardoor schade geleden, onder meer bestaande uit immateriële schade, schade aan de opstal zelf, inboedel, verhuis- en herinrichtingskosten en extra woonlasten. Eurogoud wordt aansprakelijk gehouden op grond van onrechtmatige daad omdat de explosie is ontstaan doordat Eurogoud geschreven en ongeschreven veiligheidsnormen heeft overtreden bij de uitoefening van haar onderneming. Inmiddels is [persoon1] overleden en wordt de procedure op zijn naam voortgezet door zijn erfgenamen.
3 De vordering
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
- verzekeraars en AON gelijktijdig met de uitspraak in de procedure in de hoofdzaak te veroordelen om aan Eurogoud al datgene te voldoen waartoe Eurogoud in de hoofdzaak wordt veroordeeld, inclusief rente en kosten,
- met veroordeling van verzekeraars en AON hoofdelijk in de kosten van deze procedure.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Eurogoud aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1
Als de rechtbank in de hoofdzaak vaststelt dat Eurogoud aansprakelijk is voor de schade van [persoon1], [persoon2], Jagoba Nederland BV, [persoon3] en [persoon4] dient die schade te worden vergoed op basis van de verzekering die Eurogoud bij verzekeraars heeft gesloten.
3.2
De explosie is een gedekt evenement. Verzekeraars dienen bedoelde schade tot de in de polis voorziene maxima te vergoeden op basis van de verzekering.
3.3
Als zou blijken dat de verzekering geen dekking biedt en verzekeraars dus de schade niet behoeven te vergoeden, dient AON dat te doen. In dat geval is AON als bemiddelend makelaar toerekenbaar tekortgeschoten in haar inspanningsverplichting jegens Eurogoud om een passende verzekering, die dekking bood in een geval als dit, voor haar te sluiten. AON had dan een andere polis moeten adviseren dan wel Eurogoud moeten waarschuwen dat de betreffende werkzaamheden niet verzekerd waren onder de verzekering.
4 Het verweer van verzekeraars
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Eurogoud in de kosten van het geding.
Verzekeraars hebben daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd:
4.1
Eurogoud heeft, zoals blijkt uit het aanvraagformulier, de verzekering afgesloten als juwelier en niet als goudsmederij. De schade is niet ontstaan als gevolg van het uitoefenen van het juweliersbedrijf, maar omdat Eurogoud in een andere ruimte dan die waarin zij haar juweliersbedrijf uitoefende een goudsmederij dreef. Voor die activiteiten was zij niet verzekerd.
Voor wat betreft de AVB vloeit -ook- uit art. 29 VA 930-01 voort dat er geen dekking bestaat voor niet gemelde bedrijfsactiviteiten: de daar voorziene regeling houdt slechts in dat risicoverzwaring moet worden gemeld en dat hangende een wijzigingsverzoek de dekking van de oorspronkelijke, verzekerde activiteit van kracht blijft. De verzekering met de bijbehorende premie en voorwaarden geldt uitsluitend voor de activiteiten van verzekerde zoals vermeld in de polis en dus in dit geval niet voor de goudsmederij-activiteiten.
4.2
Als juist zou zijn dat er al ten tijde van het sluiten van de verzekering in de kelder een goudsmederij werd geëxploiteerd had Eurogoud dat toen moeten melden; verzekeraars beroepen zich in zoverre op verzwijging als bedoeld in art. 251 K.
4.3
In het geval de goudsmederij vanaf een later moment werd geëxploiteerd had Eurogoud dat op dat moment aan verzekeraars moeten melden; Eurogoud heeft verzekeraars nimmer gemeld dat zij de kelder als goudsmederij in gebruik nam. Dit is in strijd met art. 4 van de aanvullende Verzekeringsvoorwaarden; door dat nalaten in strijd met die verplichting zijn verzekeraars in hun belang geschaad, zodat zij met een beroep op dit artikel dekking kunnen weigeren.
Verzekeraars beroepen zich in dit verband voorts op art. 293 K, nu sprake is van toename van het brandgevaar door de goudsmederij.
4.4
De betrokkenheid van Eurogoud bij de explosie is aan te merken als merkelijke schuld in de zin van art. 294 K. Er was in de kelder sprake van loshangende elektriciteitsleidingen en er was waterlekkage. Voorts werd gewerkt met gevaarlijke chemicaliën in een afgesloten kelderruimte zonder natuurlijke ventilatie waar de afzuiginstallatie uitermate provisorisch was; een gasdetector ontbrak. Ook was de daar aanwezige grijze gasfles gebrekkig, nu de afsluitring gescheurd was. De installatie was illegaal (want er werd niet beschikt over de vereiste vergunningen), evenals de daar tewerkgestelde goudsmeden, die hard moesten werken en geen instructies met betrekking tot het gebruik van gasflessen hadden ontvangen, in het bijzonder ook niet dat zij gegeven de werkruimte grote voorzichtigheid moesten betrachten en moesten letten op mogelijke lekkage van gas.
4.5
Eurogoud is de verplichting van art. 5.3 JU 930-01 Juwelierstotaalpolis niet nagekomen: het gebruik van gas in een niet geventileerde kelder is zeer gevaarlijk, zeker nu ook detectie- en ventilatieapparatuur ontbrak. De explosie is ontstaan omdat Eurogoud passende voorzorgsmaatregelen als hiervoor onder 4.4 genoemd achterweg had gelaten.
4.6
Als de explosie zou zijn ontstaan als gevolg van uitgestroomd aardgas (hetgeen onaannemelijk is) is Eurogoud niet aansprakelijk voor de schade van [persoon1], [persoon2], Jagoba Nederland BV, [persoon3] en [persoon4].
Als Eurogoud dat verweer niet voert in de hoofdprocedure levert dat eigen schuld op, zodat de schade in de hoofdprocedure voor rekening van Eurogoud moet blijven.
4.7
Een mogelijk toewijzend vonnis dient gelet op het restitutierisico niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard te worden.
5 Het verweer van AON
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Eurogoud in de kosten van het geding.
AON heeft daartoe het volgende aangevoerd:
5.1
AON heeft gehandeld zoals het een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon betaamt en heeft aldus aan haar zorgplicht voldaan.
Aan AON is in 1997 alleen de winkel op de begane grond getoond. De kelder is niet aan AON getoond en Eurogoud heeft AON ook niet medegedeeld dat zij daar goud zou smelten en/of reparatiewerkzaamheden zou verrichten. Nadien heeft Eurogoud evenmin iets dergelijks aan AON gemeld.
AON kan niet verweten worden dat zij geen rekening heeft gehouden met informatie, die Eurogoud haar niet heeft verstrekt.
5.2
Voor hoofdelijke aansprakelijkheid van AON voor de proceskosten van verzekeraars ontbreekt de juridische basis.
Ook kan AON in de vrijwaring niet veroordeeld worden in de kosten van de hoofdzaak.
6 De beoordeling
Voor wat betreft de vordering tegen verzekeraars
6.1
In deze procedure is niet in geschil dat de explosie schade heeft berokkend aan derden, te weten [persoon1] (respectievelijk zijn erfgenamen), [persoon2], Jagoba Nederland BV, [persoon3] en [persoon4]. Het debat in deze procedure is voor een groot deel gevoerd door middel van verwijzing naar de stukken in de zaak met rolnr. 06-72. In die procedure zijn echter ook de onderdelen van de verzekering die losstaan van de aansprakelijkheidsverzekering (waarop de verplichting tot vrijwaring is gebaseerd) en die voor deze procedure irrelevant zijn onderwerp van debat, zonder dat partijen helder hebben aangegeven welk gedeelte van hun stellingen op de aansprakelijkheidsverzekering ziet. Partijen zullen dit debat in een later stadium van de procedure nader moeten uitwerken. Daarbij zal ook aan de orde moeten komen de verhouding tussen de (algemene) voorwaarden die deels geciteerd zijn in 2.2 hiervoor en de specifieke voorwaarden, zoals de voorwaarden genoemd onder 2.2.1.
6.2
Voorwaarde voor toewijzing van de onderhavige vordering in deze vrijwaring is, dat in de hoofdzaak -de zaak met rolnr. 06-3290- wordt geoordeeld dat Eurogoud jegens (de erfgenamen van) [persoon1], [persoon2], Jagoba Nederland BV, [persoon3] en [persoon4] aansprakelijk is voor de door hen geleden schade als gevolg van de explosie, zodat de beslissing in die zaak moet worden afgewacht. Het wezen van de vrijwaring brengt dat mee. Dat betekent, dat het debat over een mogelijke oorzaak van de explosie waarvoor Eurogoud in het geheel niet verantwoordelijk is (bijvoorbeeld een lek in een aardgasleiding) hier in beginsel onbesproken kan blijven, nu dit uitsluitend van belang is voor de vraag of Eurogoud jegens meergenoemde eisers in de hoofdzaak aansprakelijk is. Indien partijen, na kennisneming van dat oordeel, zouden menen dat er toch reden is voor een nader debat op dat punt in deze procedure zullen zij te zijner tijd kunnen kenbaar maken en behoorlijk toelichten en onderbouwen dat en waarom zij die mening zijn toegedaan.
6.3
Los van de onder 6.2 bedoelde punten en voor het geval in de hoofdzaak een veroordeling volgt overweegt de rechtbank omtrent de vraag of de aansprakelijkheidsverzekering in beginsel dekking biedt als volgt.
Uitgangspunt in dit geding moet, zoals hiervoor overwogen, zijn, dat de oorzaak van de explosie zodanig is, dat Eurogoud aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen, dat wil in casu zeggen dat het moet gaan om een haar (al dan niet in het kader van risico-aansprakelijkheid) toe te rekenen gebrek aan de gasfles, de situatie in de kelder en/of de instructies aan het personeel etc.
Cruciaal voor de dekkingsvraag is de van de toedracht/oorzaak van de explosie te onderscheiden kwestie wat voor activiteiten in welke omvang (en, in voorkomend geval, sedert wanneer) werden uitgeoefend in de kelder van het risico-adres.
Als juist is wat Eurogoud op dit punt primair stelt, te weten dat het ging om beperkte, incidentele werkzaamheden als goudsmid met name in het kader van reparaties, dan kan dit niet aan de dekking in de weg staan, ongeacht het moment waarop die situatie is ontstaan. Immers, tussen partijen is niet in geschil dat kleinschalige werkzaamheden van dien aard tot het juweliersbedrijf gerekend kunnen worden. De enkele omstandigheid dat de werkzaamheden in de kelder werden uitgeoefend is onvoldoende grond om dekking te weigeren; als verzekeraars de details van de indeling van het bedrijfspand wezenlijk vonden voor het afsluiten van de verzekering hadden zij daarnaar op het aanvraagformulier moeten vragen, maar dat hebben zij niet gedaan.
Het is aan verzekeraars om te bewijzen dat de situatie en de werkzaamheden die tot de explosie en daarmee tot de schade hebben geleid verder gingen dan de beperkte bezigheden als hiervoor bedoeld, nu zij zich op de aard van die werkzaamheden beroepen ter afwering van dekking voor schade als gevolg van een in beginsel gedekt evenement (de explosie). Anders dan verzekeraars kennelijk menen, is hetgeen zij tot dusverre hebben overgelegd aan bewijsmateriaal, mede gelet op de grondig gemotiveerde betwisting daarvan door Eurogoud, onvoldoende om hen reeds in die bewijslevering geslaagd te achten. Een groot deel van het materiaal waarop verzekeraars zich beroepen, bestaat uit verklaringen die zijn afgelegd in een andere context, met een ander doel, te weten een strafrechtelijk onderzoek; ook zijn van sommige cruciale getuigen meerdere verklaringen in het geding gebracht, die elkaar deels tegenspreken. Een deel van de verklaringen is bovendien tot stand gekomen met behulp van H.S. Parsha als tolk; nog daargelaten hetgeen Eurogoud stelt over zijn (volgens haar bedenkelijke) rol, tussen partijen staat kennelijk vast dat hij geen beëdigd (beroeps)tolk is, zodat reeds om die reden grote terughoudendheid geboden is bij het gebruik van die verklaringen. Daarnaast is inmiddels bekend dat Eurogoud voor wat betreft de hier aan de orde zijnde verwijten in de strafzaak is vrijgesproken.
Gelet op hun bewijsaanbod zullen verzekeraars derhalve worden toegelaten tot het bewijs van hun stelling dat de explosie is ontstaan in het kader van de uitoefening van de bedrijfsactiviteit goudsmederij, dat wil zeggen bedrijfsmatige werkzaamheden, die vaker voorkwamen en meer omvatten dan de beperkte en incidentele werkzaamheden die tot het juweliersbedrijf zijn te rekenen. Als de situatie wordt bewezen die verzekeraars stellen dat bestond, te weten het 4 tot 6 dagen per week laten smelten/bewerken van minstens 100 gram goud door twee professionele (zij het illegale) goudsmeden, dan zijn zij uiteraard in hun bewijs geslaagd. Ook als de na bewijslevering bewezen omvang, aard en regelmaat van de werkzaamheden geringer is, is echter mogelijk, dat een en ander voldoende is om het bewijs geleverd te achten.
6.4
Indien verzekeraars in het onder 6.3 bedoelde bewijs slagen, zal de vordering jegens hen worden afgewezen. In dat geval is de rechtbank van oordeel dat de schade is ontstaan in de uitoefening van een andere bedrijfsmatige bezigheid en dus in een andere hoedanigheid dan de verzekerde hoedanigheid van juwelier. De rechtbank wijst in dit verband op art.2 van de Voorwaarden Juwelierstotaalpolis en op art. 29 VA 930-01; uit die bepalingen moet worden afgeleid dat de verzekeringsdekking niet geldt voor andere activiteiten dan de, op het van de overeenkomst deel uitmakende, formulier vermelde activiteit, te weten “juwelier”.
Daarbij doet dan niet ter zake of die goudsmederij-activiteiten reeds bij het sluiten van de verzekering werden uitgeoefend of pas sinds een later tijdstip; vast staat immers dat de verzekerde hoedanigheid steeds juwelier is geweest en gebleven.
Voor zover Eurogoud heeft bedoeld zich voor dat geval te beroepen op dekking ingevolge art. 29 VA 930-01 snijdt die stelling geen hout. Dit artikel voorziet in voortzetting van de verzekeringsdekking voor de reeds verzekerde activiteit -het juweliersbedrijf- in de periode dat een herzieningsverzoek op basis van wijziging van de activiteiten in behandeling is. De bepaling kan in redelijkheid onmogelijk zo worden begrepen dat de dekking zich zou uitstrekken tot activiteiten, waarvoor -zoals vast staat- Eurogoud geen verzoek als in dat artikel bedoeld heeft ingediend.
Aan de andere verweren wordt in dat geval niet toegekomen.
6.5
Indien verzekeraars in het onder 6.3 bedoelde bewijs niet slagen moet worden aangenomen, dat de explosie is voorgevallen in het kader van de uitoefening van het juweliersbedrijf, zodat het eerste verweer van verzekeraars dan verworpen moet worden.
Dat geldt tevens voor het beroep op de artikelen 251 respectievelijk 293 K, nu immers in dat geval geen sprake is van de gestelde -bij aanvang of bij wijze van bestemmingswijziging- te melden omstandigheid dat een goudsmederijbedrijf ter plaatse werd uitgeoefend. Op analoge gronden strandt dan het beroep op schending van art. 4 van de aanvullende Verzekeringsvoorwaarden.
6.6
In dat geval resteren de onder 4.4 en 4.5 weergegeven verweren van verzekeraars die, kort gezegd, zien op opzet dan wel (merkelijke) schuld van Eurogoud aan het ontstaan van de explosie. Ook op dit punt berust in beginsel de bewijslast bij verzekeraars, zonder dat thans reeds gezegd kan worden dat verzekeraars zijn geslaagd in dat bewijs. Bovendien is het debat op deze punten nog niet voldoende uitgekristalliseerd; partijen hebben zich onder meer nog niet uitgelaten over de consequenties van de hiervoor onder 2.1.1 geciteerde bepaling 3 van de Juwelierstotaalpolis en de onder 2.1.2 geciteerde bepaling van de AVB, met name niet voor wat betreft (de toelaatbaarheid van het beroep van verzekeraars op) de gestelde merkelijke schuld. Ook de in dit opzicht mogelijk bestaande specifieke positie van de AVB in het verband van de totale polis als hiervoor bedoeld is nog niet, althans onvoldoende, door partijen besproken.
Van partijen wordt verwacht dat zij zich in elk geval op deze punten nader uitlaten bij conclusie na enquête.
6.7
Ter comparitie is met partijen afgesproken dat alle beschikbare stukken, waaronder het strafdossier, zullen worden overgelegd voordat de getuigen worden gehoord, zodat de getuigen daarmee, zo nodig, kunnen worden geconfronteerd. Inmiddels is een verzoek tot in het geding brengen ex art. 42 Rv aan de Officier van Justitie gedaan. Te zijner tijd zullen deze stukken worden betrokken bij de bewijswaardering.
De rechtbank gaat ervan uit, dat de getuigen die door verzekeraars in de procedure met rolnr. 06-72 zijn genoemd ook hier zullen worden voorgebracht. Voor de verhoren zijn voorlopig de data 18 april en 21 mei 2008 gereserveerd, ervan uitgaande dat het strafdossier tijdig beschikbaar komt. Indien dat niet geschiedt zullen andere data worden bepaald.
Voor wat betreft de vordering tegen AON
6.8
De vordering is uitsluitend ingesteld voor het geval verzekeraars niet gehouden zijn dekking te verlenen. Dat betekent, dat eerst de hiervoor onder 6.3 bedoelde bewijslevering zal moeten worden afgewacht.
De rechtbank merkt echter reeds thans het volgende op.
6.8.1
Als de vordering tegen verzekeraars wordt afgewezen omdat na de ingangsdatum van de verzekering een goudsmederij in de kelder werd uitgeoefend geldt dat er van moet worden uitgegaan dat AON wel naar behoren een verzekering tot stand gebracht had, maar geen bestemmingswijziging heeft gemeld. Nu Eurogoud zelf heeft erkend dat zij AON nimmer van een wijziging in de situatie in de kelder op de hoogte heeft gesteld kan AON niet worden verweten dat zij een dergelijke wijziging niet aan verzekeraars heeft gemeld. Het handelen van AON moet worden getoetst aan de maatstaf van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon/verzekeringsmakelaar. Van zo’n tussenpersoon kan in het algemeen niet verwacht worden dat hij, zonder enige mededeling van verzekerde, op eigen initiatief de toestand in het verzekerd bedrijf onderzoekt vanuit het oogpunt van een mogelijk te melden bestemmingswijziging.
6.8.2
De vordering tegen AON zou toewijsbaar kunnen zijn als reeds bij het aanvragen van de verzekering sprake was van een goudsmederij in de kelder en dit voor AON kenbaar was. Als dat zo was had AON, beoordeeld naar de zojuist genoemde maatstaf, een verzekering moeten afsluiten die niet alleen de activiteiten als juwelier, maar ook die als goudsmederij omvatte. Dat geldt zowel wanneer Eurogoud AON uitdrukkelijk heeft gewezen op de goudsmederij-activiteiten als in het geval zij dat heeft nagelaten. Een redelijk handelend en redelijk bekwaam assurantietussenpersoon zal immers, bij het tot standbrengen van een verzekeringsovereenkomst als de onderhavige, dienen te onderzoeken welke bedrijfsactiviteiten exact worden ontplooid en verzekerd moeten worden.
De bewijslast ter zake ligt bij Eurogoud, die zich beroept op het tekortschieten van AON. Omdat het hier een voorwaardelijke vordering betreft zal de rechtbank op dit moment Eurogoud nog niet toelaten tot dit bewijs.
6.9
Op de overige geschilpunten zal zo nodig later worden teruggekomen.
7 De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen
voor wat betreft de vordering tegen verzekeraars
draagt verzekeraars op het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de explosie is ontstaan in het kader van de uitoefening van een goudsmederij (dat wil zeggen bedrijfsmatige werkzaamheden, die vaker voorkwamen en meer omvatten dan de beperkte en incidentele werkzaamheden die tot het juweliersbedrijf zijn te rekenen), in de kelder van het pand aan de [adres] te [woonplaats];
bepaalt dat de getuigen zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter-commissaris mr. Hofmeijer-Rutten op 18 april 2008 en op 21 mei 2008, telkens van 9.30 u tot 17.30u;
Voor wat betreft de vordering tegen AON
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten.
Uitgesproken in het openbaar.
106