3.1
Meubelco vordert dat het de voorzieningenrechter moge behage om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te bevelen om met onmiddellijke ingang zich ervan te zullen onthouden om,
direct of indirect, (verder) inbreuk te maken op het modelrecht en/of het auteurs- recht en alle overige rechten van Meubelco, terzake van de meubelen die in de collectie van Meubelco worden aangeduid onder de benaming “Romina”, “Samira”, “Christy”, “Melissa” en “Naomi” en andere model- en auteursrechten van Meubelco, en meer in het bijzonder de vervaardiging, inkoop, invoer, uitvoer, de verkoop, het te koop aanbieden, het maken van reclame voor, de tentoonstelling, de levering, de exploitatie (in meest ruime zin), het gebruik of het in voorraad hebben c.q. de openbaarmaking en verveelvoudiging te staken, van zaken die overeenstemming vertonen met de meubelen van Meubelco dan wel daarmee slechts ondergeschikte verschillen vertonen c.q. moet(en) worden beschouwd als inbreuk op het modelrecht en/of het auteursrecht van Meubelco en/of dienen te worden beschouwd als nabootsing;
2. [gedaagde] te bevelen binnen acht dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan mr. J.L. de Crom te Oosterhout, de advocaat van Meubelco, een door een onafhankelijke accountant gewaarmerkte en waarheidsgetrouwe, door alle relevante bescheiden (orderbonnen, facturen, voorraadadministratie, etc.) gestaafde opgave te verstrekken van:
- gespecificeerde aantallen inbreukmakende meubelen die zij heeft geproduceerd en/of heeft laten produceren, heeft verkocht, geleverd, in bestelling heeft, dan wel in voorraad houdt, onder vermelding van relevante data;
- verkoop- en inkoopprijzen c.q. gespecificeerde kostprijzen daarvan;
- genoten c.q. gegenereerde winst met de verkoop van de inbreukmakende
meubelen;
- de toeleverancier(s) c.q. producent(en), inclusief hun moederonderneming,
van de inbreukmakende meubelen, althans de onderdelen daarvan, en hun
adres-, telefoon-, internet- en telefaxgegevens;
3. [gedaagde] te bevelen binnen acht dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis
op eigen kosten de inbreukmakende meubelen terug te halen bij of van derden c.q. locaties waar de inbreukmakende meubelen naar toe gezonden zijn;
4. [gedaagde] te bevelen binnen acht dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis
op haar kosten de inbreukmakende meubelen, die zij in voorraad heeft en/of toe- of teruggestuurd krijgt, franco huis aan het magazijn van Meubelco te Brussel, België, aan de Rue Stephenson 44-48, af te (doen) geven;
5. [gedaagde] te bevelen binnen acht dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis over te gaan tot het schriftelijk afleggen van rekening en verantwoording, opgesteld door een onafhankelijke accountant, aangaande de door [gedaagde] met de inbreukmakende meubelen genoten c.q. gegenereerde winst en binnen deze termijn van acht dagen over te gaan tot de afdracht van deze genoten c.q. gegenereerde winst aan Meubelco;
6. [gedaagde] te veroordelen tot het verbeuren aan Meubelco van een dwangsom van
€ 5.000,00 voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dan wel, zulks ter keuze van Meubelco, voor iedere gelegenheid, waarbij/waarop [gedaagde] nalatig is in de strikte nakoming van het voormeld gestelde in het petitum sub 1 tot en met 5;
7. Meubelco te machtigen de goederen die door [gedaagde] aan Meubelco worden toe- en/of teruggestuurd dan wel worden afgeleverd onverwijld en op kosten van [gedaagde] te vernietigen dan wel onbruikbaar te maken, of daarover als haar eigendom te beschikken;
8. [gedaagde] te veroordelen om aan Meubelco, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro), althans enig bedrag dat U Edelachtbare in goede justitie vermeend te behoren, als voorschot op de door Meubleco nog te vorderen schadevergoeding wegens gederfde inkomsten, reputatieverlies en gemaakte kosten voor rechtsbijstand in en buiten rechte, te voldoen binnen acht dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis;
9. overeenkomstig artikel 50 TRIPS-verdrag en artikel 1019i Rv. te bepalen dat eiseres niet eerder dan na ommekomst van een termijn van 6 maanden na het wijzen van het vonnis in kort geding een eis in de hoofdzaak zal dienen in te stellen;
10. [gedaagde] te veroodelen in de kosten van het geding.