ECLI:NL:RBROT:2008:BD9488

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/691064-08
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Buizer
  • A. Leinarts
  • C. Lamers-Wilbers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op sigarenwinkel door 12-jarige verdachte met vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 augustus 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 12-jarige verdachte die beschuldigd werd van een gewapende overval op een sigarenwinkel in Rotterdam. De overval vond plaats op 23 januari 2008, waarbij de verdachte samen met anderen de eigenaar van de winkel bedreigde met een vuurwapen. De verdachte was verminderd toerekeningsvatbaar, wat een belangrijke factor was in de beoordeling van de zaak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan afpersing en diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en legde een jeugddetentie op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van de overval op het slachtoffer. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte op het moment van het delict jonger was dan 14 jaar, waardoor hem de gedraging niet kon worden toegerekend. De rechtbank benadrukte de noodzaak van begeleiding en behandeling voor de verdachte, gezien zijn jeugdige leeftijd en de ernst van het gepleegde feit. De uitspraak bevatte ook bepalingen over de bijzondere voorwaarden voor de voorwaardelijke straf, waaronder jeugdreclassering en therapie.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/691064-08
Datum uitspraak: 5 augustus 2008
Tegenspraak
VONNIS
van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in 1995 te Curaçao (Nederlandse Antillen),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting gedetineerd in de Rijksinrichting De Hartelborgt te Spijkenisse.
Raadsman mr. Vleesenbeek, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 juli 2008.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van Rappard heeft gerequireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 12 (twaalf) maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, uitgevoerd door de William Schrikker Groep.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 23 januari 2008 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen, ,
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen
tot de afgifte van geld (een bedrag van ongeveer 150 euro)
toebehorende aan [slachtoffer],
en
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een aantal pakjes sigaretten,
toebehorende aan [slachtoffer],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
welke bedreiging met geweld bestond uit het
- tonen en richten van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) aan/op
die [slachtoffer] en
- op dreigende toon tegen die [slachtoffer] zeggen "ik wil geld hebben"
en "doe het geld in deze zak" en "ik maak geen geintjes he" en "met
je handen tegen de muur", en
- (hoorbaar voor die [slachtoffer]) doorladen van het (op een) vuurwapen
(gelijkende voorwerp), en
- drukken en houden van het (op een) vuurwapen (gelijkende voorwerp) tegen
het hoofd van die [slachtoffer],
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
STRAFBAARHEID FEIT
Het bewezen feit levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het feit is strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een sigarenwinkel. Terwijl een medeverdachte buiten de winkel op de uitkijk bleef staan, is de verdachte met een ander de winkel binnengegaan. Om herkenning te voorkomen droeg hij een doek voor zijn gezicht. Zijn medeverdachte had een bivakmuts opgezet. In de winkel riepen ze dat ze geld wilden hebben. De medeverdachte richtte een vuurwapen op het hoofd van de eigenaar van de sigarenzaak, die gedwongen werd geld uit de kassa te pakken en in een plastic zak te doen. Het vuurwapen werd doorgeladen en tegen het hoofd van het slachtoffer gedrukt. Ondertussen nam de verdachte vanuit een schap achter de toonbank een aantal pakjes sigaretten weg. Hierna zijn zij de winkel uitgerend.
Het bewezen verklaarde feit houdt een ingrijpende aantasting in van de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Op grond van algemene ervaringsregels kan worden aangenomen dat het slachtoffer ten gevolge van deze voor hem schokkende gebeurtenis nog langdurig angstgevoelens en psychische klachten zal ondervinden. Daarbij komt dat misdrijven als de onderhavige gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij oproepen, in het bijzonder bij winkelpersoneel. Verontrustend is dat de verdachte dit ernstige feit, waarbij het gebruik van een vuurwapen niet werd geschuwd, op zeer jeugdige leeftijd - verdachte was 12 jaar oud - heeft gepleegd.
Op een dergelijk feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van jeugddetentie van enige duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in aanmerking genomen dat hij eerder in contact is gekomen met de politie, hetgeen zorgelijk is, maar blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 maart 2008 is hij niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
Voorts is bij het bepalen van de op te leggen straf rekening gehouden met de inhoud van het omtrent de verdachte door GZ-psycholoog S. van der Burg opgemaakt rapport d.d. 29 mei 2008. Hieruit blijkt dat de verdachte enigszins verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar is te achten. Hij beschikt over ruim beneden gemiddelde verstandelijke capaciteiten. Zijn gedrag voldoet aan de criteria van een in ernst toenemende gedragsstoornis. Hij is gevoelig voor status, beïnvloedbaar en kan de gevolgen van zijn gedrag niet overzien. Voorts is hij gevoelig voor sociale druk en mist hij de assertiviteit en de alternatieven om te kiezen voor sociaal wenselijker gedragskeuzes in situaties waarin anderen aan lijken te sturen op een mogelijk delict. Zonder behandeling is de recidivekans verhoogd. Geadviseerd wordt bij een gedeeltelijk voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde verplicht jeugdreclasseringscontact op te leggen, zo mogelijk voorafgegaan door een ITB-criem.
De Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg komen in hun rapporten eveneens tot de conclusie dat begeleiding door de jeugdreclassering van de William Schrikker Groep met de aanwijzing deelname aan individuele therapie bij De Waag het beste aansluit bij de behoeften van de verdachte.
Teneinde bovengenoemde begeleiding mogelijk te maken, alsmede de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, zal een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk worden opgelegd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ/SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer], wonende te Rotterdam, ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 810,- en immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,-.
De vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen. De verdachte was jonger dan veertien jaar toen hij het delict pleegde waarvoor de benadeelde partij schadevergoeding vordert. Rechtens geldt daarom dat deze gedraging hem niet als onrechtmatige daad kan worden toegerekend (vgl. art. 6:164 BW).
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de tijd van 12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
- stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Bureau Jeugdzorg, stadsregio Rotterdam, afdeling jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, welke aanwijzingen mede kunnen inhouden dat de veroordeelde zich onder behandeling stelt van de William Schrikker Groep en De Waag;
- verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie;
- wijst de vordering van de benadeelde partij af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Buizer, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. Leinarts en Lamers-Wilbers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Graumans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 augustus 2008.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 5 augustus 2008:
TEKST TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 23 januari 2008 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen
tot de afgifte van geld (een bedrag van ongeveer 150 euro) en/of 25, althans
een aantal, pakjes sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld (een
bedrag van ongeveer 150 euro) en/of 25, althans een aantal, pakjes sigaretten,
althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tonen en/of richten van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) aan/op
die [slachtoffer] en/of
- op dreigende toon tegen die [slachtoffer] zeggen "ik wil geld hebben"
en/of "doe het geld in deze zak" en/of "ik maak geen geintjes he" en/of "met
je handen tegen de muur", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- (hoorbaar voor die [slachtoffer]) doorladen van het (op een) vuurwapen
(gelijkende voorwerp), en/of
- drukken en/of houden van het (op een) vuurwapen (gelijkende voorwerp) tegen
het hoofd van die [slachtoffer], en/of
(artikel 317/312 Wetboek van strafrecht)