ECLI:NL:RBROT:2008:BF0524
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- L.A.C. Nifterick
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in strafzaak tegen verzoeker
In deze zaak heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam op 11 september 2008 een verzoek tot wraking van een rechter behandeld. Het verzoeker, die preventief gedetineerd was, stelde dat de rechter niet onpartijdig was in de behandeling van zijn strafzaak. De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de strafzaak bestudeerd, inclusief het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 juli 2008 en het schriftelijke wrakingsverzoek van 1 augustus 2008. Tijdens de zitting op 28 augustus 2008 zijn de raadsman van verzoeker, de officier van justitie en de rechter verschenen om hun standpunten toe te lichten. De raadsman voerde aan dat de rechter een vooringenomen standpunt had ingenomen door de behandeling van de zaak aan te houden en niet te onderzoeken of de feiten strafbaar waren. Ook werd gesteld dat de rechter de belangen van verzoeker niet in acht nam door de aanhouding, wat zou kunnen leiden tot verlies van zijn plek in een beschermde woonvorm.
De wrakingskamer heeft de aangevoerde omstandigheden beoordeeld en geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de vrees dat de rechter vooringenomen was. De rechtbank oordeelde dat de gang van zaken tijdens de zitting niet duidde op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd dan ook ongegrond verklaard. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, waarbij de voorzitter niet in staat was de beschikking te ondertekenen, wat door de jongste rechter werd gedaan. De zaak benadrukt het belang van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter in het strafproces.