ECLI:NL:RBROT:2008:BG1187
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Van Zelm van Eldik
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige beslagleggingen tussen Ibromar B.V. en Krustanord S.A.
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Ibromar B.V. en Krustanord S.A. over onrechtmatige beslagleggingen. De rechtbank heeft op 15 oktober 2008 uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer 274921/HA ZA 06-3514. De vordering van Ibromar in conventie was gericht op schadevergoeding als gevolg van een beslag dat door Krustanord was gelegd. Krustanord had op 30 december 2005 conservatoir beslag gelegd op de activa van Ibromar, wat Ibromar als onrechtmatig betitelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag van Krustanord niet toewijsbaar was, waardoor het als onrechtmatig werd aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat Krustanord aansprakelijk was voor de schade die Ibromar had geleden door dit beslag.
De rechtbank oordeelde dat de vordering van Ibromar in conventie toewijsbaar was, en dat Krustanord moest worden veroordeeld tot schadevergoeding, op te maken bij staat. De rechtbank heeft ook de kosten van het geding aan de zijde van Ibromar toegewezen. In reconventie werd de zaak naar de parkeerrol verwezen, wat betekent dat verdere behandeling op een later moment zal plaatsvinden. De uitspraak benadrukt de juridische principes rondom onrechtmatige beslagleggingen en de aansprakelijkheid die voortvloeit uit dergelijke handelingen.
De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden en gevolgen van onrechtmatige beslagleggingen verduidelijkt, evenals de verantwoordelijkheden van de beslaglegger. De rechtbank heeft in deze uitspraak de belangen van beide partijen zorgvuldig afgewogen en een duidelijke lijn getrokken in de beoordeling van de rechtmatigheid van de beslagen.