ECLI:NL:RBROT:2008:BG2622
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H. Soutendijk-van Appeldoorn
- Rechtspraak.nl
Interpretatie van een verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden met betrekking tot netto-inkomsten uit arbeid en winst uit onderneming
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om de interpretatie van een verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden. De eiseres en gedaagde waren in een geschil verwikkeld over de uitleg van artikel 8 van de huwelijkse voorwaarden, dat betrekking had op de verrekening van netto-inkomsten uit arbeid, inclusief winst uit onderneming. De rechtbank diende te beoordelen of de aandelen in de Nederlandse B.V. en de Belgische onderneming, die door de gedaagde waren verworven, tot het te verrekenen vermogen behoorden. De gedaagde stelde dat deze aandelen buiten de verrekening vielen, omdat de aankoop vóór het huwelijk had plaatsgevonden en volledig was gefinancierd met middelen waarop tijdens het huwelijk niet was afgelost. De rechtbank volgde dit standpunt en oordeelde dat de aandelen in de Nederlandse B.V. niet tot het te verrekenen vermogen behoorden, conform artikel 1:133 lid 2 BW.
De rechtbank overwoog verder dat het verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden bepaalde dat partijen zich verplichten om de netto-inkomsten uit arbeid, inclusief winst uit onderneming, bij helfte te verdelen. De bepaling van deze netto-inkomsten diende te geschieden door het belastbaar inkomen te verminderen met de daarover betaalde inkomstenbelasting. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde als enig aandeelhouder in overwegende mate in staat was om te bepalen dat de winsten van de onderneming hem ten goede kwamen. De rechtbank benoemde een deskundige om te rapporteren over de vraag of de winst die niet was uitgekeerd, om bedrijfseconomische redenen aan de reserves was toegevoegd. Dit was relevant voor de vaststelling van de verrekenplicht.
De rechtbank concludeerde dat, indien er sprake zou zijn van opgepotte winst, dit van invloed zou kunnen zijn op de verrekening. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling en de deskundige werd benoemd om de relevante financiële gegevens te onderzoeken. De rechtbank stelde dat de datum voor de bepaling van de samenstelling en omvang van het eventueel te verrekenen vermogen de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding was, te weten 4 oktober 2005. Hoger beroep werd tussentijds toegestaan, en de rechtbank hield verdere beslissingen aan.