2.1
Free Trade hield zich bezig met activiteiten op de voedselmarkt, waarbij zij gebruik maakte van de vrijstelling van invoerrechten voor de EU-markt op bepaalde producten afkomstig uit de zogenaamde LGO, de associatie van landen en gebieden overzee, waartoe de Nederlandse Antillen en Aruba behoren. Zij beschikte op Aruba over een suikerverwerkende installatie, waarin zij USD 1.2 miljoen had geïnvesteerd, die 180.000 ton suiker per jaar kon verwerken, vermalen daaronder begrepen.
2.2
Free Trade werd sedert 1999 bijgestaan door [gedaagde sub 4] als advocaat ten aanzien van kwesties op het gebied van het douanerecht.
2.3
Op 2 augustus 2000 is door een douane-expediteur, [bedrijf1], bij de Belastingdienst, onderdeel Douane, district Rotterdam (hierna: de douane) een aanvraag voor een bindende tariefafspraak invoerrechten (BTI) ingediend met betrekking tot een door Free Trade te produceren halffabricaat, bestaande uit suiker, mager melkpoeder en volle melkpoeder met emulgatoren. (Dit halffabricaat wordt hierna ook aangeduid als het bereidingsmiddel). Deze aanvraag ging niet vergezeld van een monster.
Free Trade beoogde indeling van het bereidingsmiddel in GN-code 2106.9098 (overige bereidingen voor menselijke consumptie), omdat gelet op de diverse maatregelen op Europees niveau op dat moment zij anders ofwel te maken zou krijgen met quota’s ofwel met heffingen.
2.4
Op 10 oktober 2000 zijn Free Trade en Servicios Generales Biharhar SI, (Bihar), die daarover reeds vanaf het voorjaar van 2000 in onderhandeling waren, een overeenkomst aangegaan voor de productie van dit bereidingsmiddel, waarin als opschortende voorwaarde is opgenomen:
“9.1 Without prejudice to article 13.1, neither party shall be held to perform its obligations pursuant to this agreement until as from the date of notification by the Seller (Free Trade, opm rb) to the Buyer (Bihar, opm rb) of a Binding Tariff Information (“BTI”) applied by the Seller in respect of the commodity mentioned in article 3.1 (het bereidingsmiddel, opm rb) from customs authorities of any EC member-state, according to which said commodity is classified in the EC Combined Nomenclature/EC Customs Tariff under Tariff Heading 21.06(…) or any other Tariff Heading which allows import of that commodity in the EC free from import quota-restrictions and/or minimum import process and free of customs duties as per the applicable EC legislation.
(…)”
De overeenkomst voorziet in levering van 50.000 ton van het bereidingsmiddel per jaar, voor de periode 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002, met de mogelijkheid van verlenging. Aflevering zal plaatsvinden vanaf januari 2001 in hoeveelheden van 500 tot 1000 ton, volgens een nader overeen te komen schema.
2.5
[bedrijf1] bericht de douane in oktober 2000 op instructie van Trenité, die daarover overleg had gehad met Free Trade, naar aanleiding van een vraag van de douane dienaangaande dat een monster op dat moment niet beschikbaar is.
2.6
Een brief van de douane d.d. 31 oktober 2000 aan [bedrijf1] luidt voor zover van belang als volgt:
“ Op 2 augustus 2000 heeft u een BTI aangevraagd(…)
Tijdens de behandeling is echter gebleken dat een monster noodzakelijk is om tot een juiste indeling te kunnen komen, waarop wij op 16 oktober 2000 om een monster hebben gevraagd. In uw brief van 16 oktober 2000 zegt u dat er geen monster overgelegd kan worden omdat de firma Free Trade N.V. de goederen pas in productie neemt als er een GN-code bekend is.
Uw aanvraag kan hierdoor niet verder in behandeling genomen worden omdat uw verzoek om afgifte van een BTI geen verband houdt met een daadwerkelijk voorgenomen in- of uitvoertransactie zoals bedoeld in art. 11 lid 1 CDW.
(…)”
2.7
Op 22 december 2000 is een tweede BTI-aanvraag ingediend met betrekking tot het bereidingsmiddel. Dit is in deze aanvraag als volgt omschreven:
“het product is een mengsel met de navolgende bestanddelen:
Suiker 70%
Mager melkpoeder 28%
melkpoeder met 26% vet, bevattende emulgatoren (E406): 2 %”
Deze aanvraag ging vergezeld van een monster.
2.8
Een brief van [persoon1] aan [persoon2] (directeur van Free Trade) d.d.17 januari 2001, ter doorzending aan Trenité, vermeldt voor zover van belang:
“(…)
Reeds op 10 oktober 2000 sloot Free Trade een overeenkomst met de afnemer(s) van de nieuwe route.(…)
Bij brief d.d. 22 december 2000 is i.v.m. de nieuwe route een aanvraag voor een Bindende Tarief Inlichting (BTI) door Free Trade bij de Nederlandse douane ingediend.(…) Onze verwachting is dat de afgifte van de BTI binnen het eerste kwartaal van 2001 een feit zal zijn.
I.v.m. de tijd welke nodig is voor het vervaardigen en leveren van de door Free Trade t.b.v. de nieuwe route te bestellen apparatuur, inclusief het doorvoeren van de aanpassingen in de bestaande productielijn t.p.v. de Free Trade fabriek, zal de verwerking en leveringen van de nieuwe route niet eerder dan eind augustus 2001 kunnen aanvangen.
(…)”
2.9
Op 13 maart 2001 heeft de douane de BTI toegezonden. Daarin is het bereidingsmiddel ingedeeld in GN-code 1701 1990, een GN-code die tot gevolg zou hebben dat het niet vrij van heffingen in de EU kon worden ingevoerd.
Onder “motivering voor de indeling van het goed”is vermeld:
“Toepassing algemene regel 1, 3b en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, de tekst van de GN-codes 1701,1701 99 en 1701 9990.”
Voorts is vermeld dat de BTI is afgegeven op basis van de verstrekte omschrijving en monsters.